KLIMAAT ACTIVISTEN VERHINDEREN KRACHTIG KLIMAAT BELEID
**
*
*
Verzet tegen economische zelfmoord
*
9 SEPTEMBER 2019 Rob Lemeire
*
De
irrationele taboes van klimaatactivisten zijn de grootste hindernis
voor een pragmatisch klimaatbeleid – zelfs als de opwarming van de aarde
vandaag werkelijk het meest urgente probleem zou zijn op aarde. Een
oproep tot een nederig debat.
**
*
Activisten ontkennen klimaat
Maarten
Boudry gaf recent aan, dat niet de klimaatsceptici, maar de
klimaatactivisten de grootste tegenstanders van de rede zijn: ‘De
grootste hindernis voor een daadkrachtig klimaatbeleid zijn niet langer
de klimaatontkenners, maar de activisten’. Deze stelling in De Morgen
van 31 augustus klopt bijna.
**
Het wil maar niet kloppen
*
Klimaatsceptici verzetten zich uiteraard wel fervent tegen een ideologisch verblind klimaatbeleid
Maar
Boudry zegt het alsof gisteren klimaatsceptici wel degelijk de
belemmering voor een klimaatbeleid waren. Dat is nooit zo geweest. Hoe
kan dat ook: ze worden amper gehoord in het debat. Ze hebben geen macht.
Klimaatsceptici verzetten zich uiteraard wel fervent tegen een
ideologisch verblind klimaatbeleid. Want het lijkt hen nogal zeker dat
het radicaal promoten van hernieuwbare energie onze economie totaal zou
ontwrichten – waar we nu al tekenen van zien, en waarmee Boudry ook
akkoord gaat. Daarbij komt nog eens dat een dergelijk beleid heel wat
minder invloed heeft op de uitstoot van broeikasgassen dan de
klimaatactivisten beweren. Ook dat zien we vandaag al. Zelf zei ik het
nog een half jaar geleden, hier op Doorbraak: ‘Klimaatactivisten zijn de
pseudowetenschappers’ – niet de klimaatsceptici.
Activisten ontkennen het klimaat
ze ontkennen dat onze wind zo luw is
Klimaatsceptici
zijn tegen voorstellen die zich niets aantrekken van de wetten van de
natuur, de economie en ons klimaat zelf. Een voorbeeld: een hernieuwbare
economie houdt geen rekening met de hoeveelheid zonneschijn en de
hoeveelheid wind, geleverd door de weer- en klimaatgoden. Dat is
namelijk veel te weinig en veel te variabel. In die zin zijn de
klimaatactivisten de grootste klimaat-‘ontkenners’: ze ontkennen dat
onze wind zo luw is, onze zon zo zwak is, en dat deze klimaatfenomenen
geen economisch rendabele energiebron zijn.
Boudry
zegt iets gelijkaardigs: ‘De verdere groei van hernieuwbare energie
botst op onontkoombare fysische beperkingen, zoals extreem lage
energiedichtheid, weersafhankelijkheid en groot oppervlaktegebruik. De gedachte dat de wereldeconomie tegen 2050 kan draaien op wind en zon, is gewoon waanzin.’
Banner flieger
Klimaatsceptici
zeggen zo’n dingen al decennialang. Gezien zij absoluut geen macht
hebben in West-Europa, is de enige manier waarop zij de politiek
beïnvloedden misschien de omgekeerde psychologie: ‘de klimaatsceptici
zeggen A, dan zal B wel waar zijn!’ Net omdat klimaatsceptici uitgespuwd
werden door de goegemeente, geloven de mainstream politici en media
misschien net het omgekeerde.
Beperkingen aan klimaatbeleid
Daarom
zou je kunnen zeggen dat een daadkrachtig klimaatbeleid twee grote
vijanden heeft: enerzijds de klimaatactivisten. Anderzijds het klimaat
zelf, of in de woorden van Boudry: de ‘onontkoombare fysische
beperkingen’. Want zelfs met de voorstellen van Boudry blijft een
koolstofarme economie nog een vrome wens.
dagdromerij om al onze elektriciteitsbehoeften binnen enkele decennia volledig op kernenergie af te stellen.
Boudry
is een groot voorstander van kernenergie, maar kernenergie zal niet
voldoende zijn. Kernenergie produceert elektriciteit, elektriciteit kan
nog niet economisch haalbaar motoren aandrijven die nodig zijn voor
transport. Want ook elektrische auto’s, zoals de Tesla, hebben hun
belofte de automarkt te overspoelen absoluut niet waargemaakt. Transport
vormt toch ruwweg één derde van onze energiebehoeften. Daarnaast lijkt
het me ook economische dagdromerij om al onze elektriciteitsbehoeften
binnen enkele decennia volledig op kernenergie af te stellen. Dat heeft
heel veel tijd nodig, ook omdat de nucleaire sector in West-Europa zo
goed als op zijn gat zit door de voortdurende tegenstand van… de
activisten – die duidelijk wel de macht hebben om dingen tegen te
houden.
De hoogmoed van de activisten
‘De
meeste klimaatactivisten leggen de ultieme oorzaak van de klimaatcrisis
bij de hoogmoed van onze soort,’ zo stelt Boudry. ‘Als we het probleem
van de klimaatopwarming willen oplossen, moeten we afstappen van de
ideologie die menselijke hoogmoed als de wortel van het kwaad aanwijst.’
Maar
als klimaatactivisten klimaatsceptici monddood willen maken. Als
klimaatactivisten de volledige samenleving willen decarboniseren. Als ze
elk debat in de kiem willen smoren. Zodanig overtuigd zijn van hun
eigen gelijk, dat ze duidelijke problemen zelfs niet willen onderkennen.
Als ze grote woorden over wereldproblemen willen doen primeren over de
kleine problemen rondom ons – door een blind oog te werpen op
bijvoorbeeld het slagveld van vogels en vleermuizen rondom hun vele
windturbines. Wie is er dan hoogmoedig?
Technologie bijvoorbeeld is niet noodzakelijk een uiting van hoogmoed
Hoogmoed
is daarom nog steeds een belangrijk argument in het debat, maar dan
moet wel nagedacht worden over de werkelijke hoogmoed. Technologie
bijvoorbeeld is niet noodzakelijk een uiting van hoogmoed, maar kan net
een goede vorm zijn van nederig rentmeesterschap op onze wereld. Boudry
schetst zelf al heel goed hoe de ‘nobele wilde’ helemaal niet in
harmonie leefde met de natuur. Als hoogtechnologie voor een beter milieu
zorgt, zie ik daar helemaal niets hoogmoedig aan. Het bedachtzaam
gebruiken van de nieuwste technologie wordt dan net een morele plicht.
Een nederig debat?
Maar
een aantal van de voorstellen van Maarten Boudry lijken me zelf wel
hoogmoedig, zoals het globale klimaat te beïnvloeden met ‘zonnebeheer’,
het spuiten van allerlei producten in de atmosfeer om voor een
wereldwijde afkoeling te zorgen. Inderdaad, vulkanen doen dat ook –
zoals Boudry correct stelt. Bijvoorbeeld de uitbarstingen van de
Indonesische Tambora-vulkaan in begin april 1815 resulteerde in het
beruchte rampjaar 1816, oftewel het jaar zonder zomer. Een jaar vol
hongersnood en chaos.
Daarom
denk ik toch dat het correcte gebruik van het woord ‘hoogmoed’ zeker
een rol kan blijven spelen in het debat. Alles wat we als ‘goed’ kunnen
besluiten, kan als het tegendeel van ‘hoogmoed’ – nederig – gebrandmerkt
worden.
Want
niet hoogmoedig, maar nederig, is het zoeken naar een daadkrachtig
klimaatbeleid dat niet afhankelijk is van een alwetende overheid. Niet
hoogmoedig, maar nederig, dat is het debat hoog houden en het luisteren
naar elkaars argumenten. Niet hoogmoedig, maar nederig, dat is als
klimaatsceptici toch accepteren dat er een rationeel klimaatbeleid komt.
Nederig is het zich te verzetten tegen een economische zelfmoord en de
arrogante zelfbediening voor een groep groene superrijken (zoals op
Doorbraak beschreven door Ignace Vandewalle). Ik heb de indruk dat
Boudry daar in se wel oren naar heeft, maar de vele activisten duidelijk
niet.
*
ROB LEMEIRE
Dinsdag 10 September 2019