vrijdag 18 juni 2010

DE KRACHT VAN HET VLAAMS NATIONALISME

.























.


DE KRACHT VAN HET VLAAMS NATIONALISME


“Ik, HUGO VERRIEST, de simpele pastor van te lande, ik sta in het licht, in de waaiende lucht, met mijn hooger vlaamsch denken, met mijn hooger vlaamsch willen, geworden en gegroeid uit vlaamsche kracht en kunst, tot vlaamsche schoone Beschaving.” (*)
Dietsche W. en B. 1910 bl. 109, Feestvergadering Brussel


Hieronder een weliswaar geleerde maar toch verfrissende blik op het brede ‘front’ van ons Vlaams Nationalisme. Prof. Bart Maddens zal wel nooit lid worden van het Vlaams Belang, maar spijts dat slaat hij toch nagels met koppen. Opdat U er niet overheen zoudt lezen, eerst een drietal citaten uit de tekst. U leest ze verder in het artikel zelf, maar dat ze in vetjes staan, is mijn schuld, en niet die van de Prof…

En overigens is er met dit Vlaamsgezinde ideaal tegenwoordig iets heel vreemds aan de hand: hoe meer het wordt geridiculiseerd en gemarginaliseerd door Vlaamse kunstenaars en intellectuelen, hoe meer het door de brede massa wordt omarmd
Omgekeerd zal het Vlaams Belang zich wellicht nog een tijdje kunnen handhaven door zich te profileren als de radicale waakhond voor een ‘softe’ en ‘compromisgeile’ De Wever.
Wie weet komen de toekomstige historici ooit tot de conclusie dat het Vlaams-nationalisme in 2010 zo dominant is kunnen worden door zich, in een ultieme ideologische metamorfose, tot een christendemocratische stroming te ontpoppen.

Veel Geluk Professor, zou ik, met Aster Berkhof zeggen. Vooral wegens de slotzin, die feitelijk een oproep is, zult U nooit geridderd worden. U zult, wat beter is, voor altijd in de harten van de Vlaams Nationalisten, een speciaal plaatsje krijgen!
Jan Renders, Luc Cortebeeck, Rudy De Leeuw en tutti quanti van de kleursyndicaten : zet jullie oren open : If you cannot beat them, join them’…..
God zal t U lonen!



16-06-2010 - Bart Maddens - De tijd
Het Vlaams-nationalisme is op een dipje na gestaag gegroeid en mag terecht een succesverhaal zonder weerga worden genoemd. Vanwaar die wervende kracht? Er is de fundering door wat je bijna een Vlaams-nationale zuil zou kun nen noemen, en de Vlaams-nationalistische partijen komen nog als enige met een Groot Verhaal.
Na de verkiezingen van zondag kan er geen enkele twijfel meer over bestaan: het Vlaams-nationalis me is in Vlaanderen veruit de meest succesvolle politieke stroming van de voorbije eeuw. Als je de resultaten van de Vlaams-nationale partijen sinds de Eerste Wereldoorlog op een rijtje zet, dan tekent er zich een gestage, bijna lineaire groei af, die enkel door de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan wordt onderbroken. De Frontpartij is in 1919 begonnen met 5,3 procent en tegen 1939 was die score al verdriedubbeld tot 15 procent voor het VNV. Het heeft geduurd tot 1968 vooraleer de Volks unie (met 16,9 procent) die VNV-score heeft kunnen evenaren. Drie jaar later bereikte de Volksunie haar hoogtepunt met 18,8 procent.
Vanaf het einde van de jaren zeventig vertoont de Vlaams-nationale groeicurve een dipje, omdat de terugval van de Volksunie niet meteen wordt gecompenseerd door een substantiële stijging van het Vlaams Blok. Dat is pas het geval vanaf 1991. In 1999 staat de teller voor de Vlaams-nationalisten al op 24 procent.
In 2007 krijgen de Vlaams-nationalisten versterking van de radicaal-Vlaamse Lijst Dedecker, waar door hun percentage verder blijft stijgen tot 25 procent (de stemmen voor de N-VA in kartel met CD&V niet meegerekend). Na het uiteenvallen van het kartel piekt het aantal radicaal-Vlaamse stemmen in 2009 op 36 procent. Een historisch record dat volgens vele waarnemers nooit meer zou kunnen worden geëvenaard. Maar zondag klokten de Vlaams-nationalisten af op niet minder dan 43,8 procent, en voor de Senaat zelfs 47,3 procent.
België mag een zucht van verlichting slaken dat de Vlaams-nationalisten niet de meerderheid heb ben gehaald in Vlaanderen. Maar die komt nu toch wel (bekeken vanuit een Belgisch perspectief) angstwekkend dichtbij.
Wat is de verklaring voor dit succesverhaal zonder weerga? Om te beginnen is het belangrijk dat de verschillende Vlaams-nationale partijen niet op zichzelf staan, maar hun wortels hebben in het wijdvertakte maatschappelijke netwerk van de Vlaamse Beweging. Als gevolg van het tanende succes van grote manifestaties als de IJzerbedevaart en het Zangfeest is vanaf de jaren negentig de in druk ontstaan dat die Vlaamse Beweging een aflopend verhaal is. De werkelijkheid is echter dat de talloze Vlaamsgezinde verenigingen nog steeds een niet te onderschatten sociaal kapitaal vertegenwoordigen.
Het gamma van Vlaamsgezinde organisaties is verbluffend breed, gaande van echte strijdverenigin gen zoals de Vlaamse Volksbeweging en TAK, over jeugd- en studentenverenigingen tot beroepsor ganisaties, een kruisvereniging, een ziekenfonds en sinds kort zelfs een economische denktank. Je zou bijna kunnen spreken van een Vlaams-nationale zuil. Dit rijke netwerk van verenigingen vormt voor de Vlaams-nationale partijen een vruchtbare voedingsbodem. Het is niet enkel een belangrijke rekruteringsbasis voor politiek personeel, maar ook een factor van continuïteit.
Zonder de steun van dit Vlaams-nationale middenveld zou het Vlaams Blok nooit de lange jaren van absolute marginaliteit hebben overleefd. Zonder dit middenveld zou de Volksunie allicht veel sneller ter ziele gegaan zijn en zou de N-VA nooit levensvatbaar zijn geweest.
Maar tegelijkertijd is er veel meer aan de hand. De Vlaams-nationalistische partijen zijn de enige die nog een Groot Verhaal durven te vertellen aan de kiezer. De socialistische partijen spiegelen hun kiezers al lang niet meer het ideaal voor van de klassenloze samenleving en het einde van het kapitalisme. Het fameuze Charter van Quaregnon ligt enkel nog stof te vergaren in het Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersbeweging. Vandaag gaat het bij de socialisten hoogstens over het behoud van de sociale verworvenheden en het bijstellen van de herverdelingsmechanis men.
De tijd is ook al lang voorbij dat ‘da joenk’ Verhofstadt de kiezers kon begeesteren door een neoliberale revolutie te prediken. De liberalen zijn vandaag al tevreden als de belastingdruk op de huidige recordhoogte kan worden gehandhaafd en als er hier en daar wat lichtblauwe retouches worden aangebracht aan het beleid.
Enkel de Vlaams-nationalisten hebben de kiezers in deze onzekere tijden een wenkend toekomstperspectief kunnen bieden: de volgekrabbelde Belgische bladzijde omdraaien en herbeginnen met een nieuwe Vlaamse lei. Natuurlijk is dit Vlaams-nationale ‘I have a dream’ voor een stuk een utopie. Maar het zijn precies zulke utopische toekomstbeelden (‘Les lendemains qui chantent’) die in het verleden altijd een motor waren van politieke mobilisatie en maatschappelijke emancipatie. En overigens is er met dit Vlaamsgezinde ideaal tegenwoordig iets heel vreemds aan de hand: hoe meer het wordt geridiculiseerd en gemarginaliseerd door Vlaamse kunstenaars en intellectuelen, hoe meer het door de brede massa wordt omarmd.
Akkoord, er zijn ongetwijfeld heel wat kiezers die louter uit protest voor de Vlaams-nationalisten stemmen, zonder dat ze zich daarom veel gelegen laten aan het institutionele project van die partij en. Vandaag is Bart De Wever de katalysator van een diffuus ongenoegen, net zoals Filip De Winter dat was op zwarte zondag in 1991 en de Volksunie in de jaren zestig.
Maar het is toch wel zeer opmerkelijk dat het telkens weer de Vlaams-nationale partijen zijn die als krachtige magneten die proteststemmen aantrekken. Blijkbaar voelen steeds meer kiezers intuïtief aan dat de Vlaams-nationalisten het toch wel bij het rechte eind hebben als ze de Belgische structuren aanwijzen als de diepere oorzaak van veel kwalen.
Daarbij komt dat het Vlaams-nationalisme steeds opnieuw in staat blijkt te surfen op de golven van de maatschappelijke verandering. Het is een ideologische kameleon die zich voortdurend aanpast aan het dominante opinieklimaat. De progressieve Frontpartij weerspiegelde aanvankelijk de revolutionaire tijdsgeest na de Eerste Wereldoorlog. Maar vanaf het einde van de jaren 1920 vervelde het Vlaams-nationalisme snel tot een nieuwe-ordebeweging en kon het VNV groeien door te appelleren aan de rechtse en antidemocratische tijdsgeest van de jaren 1930. In de jaren zestig werd een meer progressieve Volksunie voortgestuwd door de wind van de contestatiebeweging.
Toen die wind een paar decennia later vanuit een meer rechtse hoek ging waaien stond het Vlaams Blok klaar om de Vlaams-nationale fakkel over te nemen. De partij slaagde erin bressen te slaan in het socialistische electoraat door het Vlaams-nationale verhaal te koppelen aan een anti-vreemdelingen-discours.
Vandaag zou je het Vlaams-nationalisme ook kunnen beschouwen als een performant bedrijf dat winst maakt door verschillende elkaar beconcurrerende merken op de markt te brengen. Mocht dat bedrijf zich tot één groot merk beperken (de Forza Flandria bijvoorbeeld) dan zou het totale markt aandeel ongetwijfeld veel kleiner zijn. Nu boekt de N-VA winst door zich af te zetten tegen het ‘xenofobe’ en ‘extremistische’ Vlaams Belang. Omgekeerd zal het Vlaams Belang zich wellicht nog een tijdje kunnen handhaven door zich te profileren als de radicale waakhond voor een ‘softe’ en ‘compromisgeile’ De Wever. Het enige verschil met een echt bedrijf is natuurlijk dat er geen topmanager is die alle touwtjes in handen houdt en beslist welke merken worden gelanceerd en hoe die worden gepositioneerd.
Maar wat is dan eigenlijk de ideologische positionering van het Vlaams-nationale merk ‘N-VA’? Je krijgt soms de indruk dat het kartel met de CD&V ook in ideologisch opzicht een perfecte spring plank is geweest voor de N-VA. De Vlaams-nationale partij kan zich nu bedienen van een personalistisch getint discours dat is ontwikkeld tijdens de kartelperiode.
Om te citeren uit het gezamenlijke opiniestuk dat CD&V-ondervoorzitter Wouter Beke en Bart De Wever op 24 februari 2004 in deze krant publiceerden: ‘Beide partijen hebben ten gronde dezelfde mensvisie. Tegenover de liberale ik-maatschappij en de socialistische overheidsbetutteling plaatsen wij de mens die vrij én verantwoordelijk is.’ Wie weet komen de toekomstige historici ooit tot de conclusie dat het Vlaams-nationalisme in 2010 zo dominant is kunnen worden door zich, in een ultieme ideologische metamorfose, tot een christendemocratische stroming te ontpoppen.
Bij de échte christendemocraten die met dit verpletterende succes van het Vlaams-nationalisme wor den geconfronteerd, en vooral dan bij het Vlaamsgezinde deel ervan, moet de verleiding nu wel heel groot worden om zich voortaan te laten leiden door het verlossende devies: ‘If you can’t beat them, join them

(*) Zie http://users.skynet.be/ovo/HVerriestFeestdagen.html

(*) Hugo Verriest was ooit Principaal van mijn Sint Vincentius College (Ieper) waar, hoe bestaat het, een zekere Yves Leterme ook humaniora heeft gelopen. Moest die man, die ook al eens ‘De Geitenboer’ genoemd wordt, ooit eens langs komen in Ingooigem, ik zou hem aanraden niet te dicht bij de grafzerken van noch Hugo Verriest noch van Stijn Streuvels te komen. Alleen op die manier kan hij veinzen hun verwensingen niet te hebben gehoord.

Geen opmerkingen: