maandag 3 augustus 2020

317 - DOORBRAAK OVER HONDERD JAAR GELEDEN BUSSELSE POLITIEK EN DE AL EVEN DODELIJKE PZ?DEMIE VAN TOEN HET VERLEDEN LLEFT IN ONS, HET HEDEN BEEFT MET ONS MAAR DE TOEKOLST HOOPT OP ONS. DE DAGERAAD BEGINT ALTIJD DE DAG VOORDIEN

317 - DOORBRAAK   OVER HONDERD JAAR GELEDEN BUSSELSE POLITIEK EN DE AL EVEN DODELIJKE PZ?DEMIE VAN TOEN
**
*
MAANDAG 3 AUGUSTUS 2020

*
VOOR GESCHRIJFSEL
*
’t Een gezegd lijk ’t ander, ja zelfs beter dn alles voor Alexander en niets voor een Ander, is één Doorbraak duizend keer meer waard dan duizend DS’sers. Doorbraak schenkt klare wijn enDS serveert alleen dat wat hun beurs at voorschrijft.
Alles voor de € en de € voor DS
Maar vooraleer de Doorbraak van de Dag lectuur hieronder aan te vangen eerst iets over hun hoofd -personage, weggeplukt bij Wikipedia.
**
Célestin Demblon
*
Demblon was onderwijzer en In zijn lessen sprak hij over de ellende van de arbeidende klasse en sprak zelfs het woord 'socialisme' uit. De liberale schepen van onderwijs bekwam zijn afzetting door de gemeenteraad. Toen een algemene staking uitbrak in Wallonië, nam Demblon er actief aan deel in Luik. Een van zijn bijdragen was het samenbrengen van de diverse groepen die iets voor de arbeiders deden, tot één grote Socialistische Federatie die de Belgische Werkliedenpartij werd. Hij werd de politieke kandidaat voor deze federatie en werd in 1894 een van de eerste socialistische volksvertegenwoordigers, waarbij hij de strijd won tegen de liberale voorman S. Hij behield dit mandaat tot aan zijn dood.
Hij werd ook lid van de gemeenteraad van Luik (1895-1911) die hem een paar jaar voordien had afgezet, en werkte mee aan La Wallonie van Albert Mockel.
Hij stond snel open voor de Vlaamse verzuchtingen en steunde het federalisme, dat toen bestuurlijke splitsing genoemd werd.
Na de Eerste Wereldoorlog zocht hij toenadering tot de communisten. Hij zag met een goed oog de oprichting van de Sovjet-Unie. De contacten die hij nam met de communistische groepen wekten onrust bij de Socialistische Federatie. Men zocht een middel om hem uit te sluiten en vond die in het feit dat hij niet tijdig zijn lidgeld had betaald.
Het werd duidelijk dat Demblon bij de volgende wetgevende verkiezingen de communistische lijst zou aanvoeren. Hij werd echter het slachtoffer van een kwalijke griep en stierf.
De socialistische Federatie wilde deze icoon van het socialisme, ondanks de verwijdering, toch eren en bouwde een groot monument voor hem op het kerkhof van Robermont. De communisten wilden niet onderdoen en bouwden een tweede monument ter zijner eer, op hetzelfde kerkhof.

 
 *
DE WAARHEID IN EEN PALEIS VAN LEUGENS
**
foto: ©onbekende fotograaf ca. 1880 / publiek domein
*
Célestin Demblon (Waals militant.
1859-1924)
was een moedig doch eenzaam verdediger van de Vlaamse rechten. Zo toonde hij zich een voorstander van het federalisme. Dat kwam in de praktijk neer op de administratieve scheiding van de twee lands-helften. Ook deelde hij de antimilitarisme overtuiging van de Vlaams-nationalisten in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog.
**
De Eerste IJzertoren, in 1946 in opdracht gedynamiteerd door ‘Onbekenden’
*
Zijn verzet tegen de onrechtvaardigheden en het beleid van de toenmalige Belgische staat vergemakkelijkte zijn politieke carrière allerminst.
**
*
Hoe de Spaanse griep Waalse federalisten en Vlaams-nationalisten verenigde…..
Al een klein half jaar domineert het coronavirus de nieuwsberichtgeving in Vlaanderen. De volgens de laatste peilingen grootste Vlaams-nationalistische partij bestookt de federale minderheidsregering al bijna even lang met kritieken over de wijze waarop de beleidsmakers het virus proberen te bestrijden. Het betreft duidelijk Vlaams-nationale bezwaren tegen een Belgisch systeem. Dat slaagt er namelijk niet in om in afdoende mate zorg te dragen voor de inwoners van dit land. Een soortgelijke kritiek klonk er ook enigermate een eeuw geleden. Toen hield een andere epidemie België in zijn greep. De Spaanse griep inspireerde de Vlaams-nationalistische pers en een opmerkelijke Waalse socialist om de Belgische staat te bestoken.
In de eerste plaats dient evenwel stil te worden gestaan bij een van de Vlaamse voormannen aan het IJzerfront tijdens de Eerste Wereldoorlog, de Antwerpenaar Frans Van der Linden. De jongeman zou in 1918 niet vallen onder vijandelijk vuur. Enige dagen voor de wapenstilstand zou hij immers eenzaam in Brugge bezwijken aan de Spaanse griep. Over zijn dood ontstond al snel de bewering dat hij zich voor de eerste keer sinds het begin van de oorlog aanmeldde op het ziekenrapport. De flamingant was echter zogezegd niet ziek en moest terug ‘aan het werk’. Hij overleed daarna aan een vergevorderde en slecht aangepakte ziekte.
De Spaanse griep leverde ons volk zo een van de tien Vlaamse IJzersymbolen
Een paar maanden later bezweek ook zijn vader. Die was het verlies van zijn ‘Franske’ niet te boven gekomen. De Spaanse griep leverde ons volk zo een van de tien Vlaamse IJzersymbolen, gesneuvelde soldaten die zich bij leven in de loopgraven bekommerden om hun achtergestelde volksgenoten. Met Frans’ dood was het hoofdstuk ‘Spaanse griep’ voor de Vlaamse beweging evenwel niet afgesloten.
‘De armen hebben geen vaderland’
Op woensdag 6 juli 1921 brak immers tumult uit in het parlement. De Waalse socialist Célestin Demblon roerde zich in een debat over het Belgische defensiebeleid. Demblon was een vertegenwoordiger van de Luikse federatie van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). Hij was een moedig doch eenzaam verdediger van de Vlaamse rechten. Zo toonde hij zich een voorstander van ‘bestuurlijke scheiding’. Dat kwam in de praktijk neer op de administratieve scheiding van de twee landshelften. Ook deelde hij de antimilitarisme overtuiging van de Vlaams-nationalisten in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Zijn verzet tegen de onrechtvaardigheden en het beleid van de toenmalige Belgische staat vergemakkelijkte zijn politieke carrière allerminst.
Ons antimilitarisme werd door den oorlog nog versterkt
Toch weerhield dit hem er niet van om tijdens de betreffende zitting te verkondigen: ‘Het militarisme is hier sedert den oorlog op enorme schaal toegenomen. De schoone beloften werden geschonden.

Ons antimilitarisme werd door den oorlog nog versterkt.’ Op termijn ijverde Demblon voor de ontwapening van de Belgische staat na de nationalisatie van de grote nijverheden. ‘De armen hebben geen vaderland’, besloot hij zijn betoog.
‘Ga naar de kazerne!’
 Na Demblon eerder al te beschuldigen van volksopruiing riep zijn Waalse partijgenoot Georges Hubin hem toe: ‘Ik, ik heb een vaderland, indien gij er geen hebt!’ ‘En alle werklieden beminnen hun land’, voegde de Waalse katholiek Georges Cousot er nog aan toe. ‘Zij trokken ten oorlog op straf doodgeschoten te worden indien zij niet wilden!’ antwoordde Demblon. ‘Er zijn beschuldigingen die mij niet raken’, vervolgde hij. ‘Ik doe een beroep op dat Wallonië, dat ik eertijds schier alleen uit den slaap heb gewekt: op Vlaanderen, dat eindelijk ontwaakt en dat na den wapenstilstand, de grootste en schier de eenige troost van mijn politiek leven is geweest!’ besloot de Waal.

Alleen nog een zevende gedeelte van het land ontbrak volgens hem om de meerderheid te veroveren en vervolgens de kazernen af te schaffen na de fortuinen binnen te rijven. De legerkazernen waren volgens Demblon dan ook broeinesten van verschillende ziekten, zoals longtering en de Spaanse griep. De Limburgse katholiek Johan Ramaekers reageerde hevig op deze stelling: ‘Gij zijt een boosdoener. Gij zijt een slechte Belg. Gij zijt een slechte vaderlander. Gij zijt een slechte socialist.’ ‘Ga naar de kazerne!’ riep Demblon hem toe. ‘Ga naar de loopgraven! In dit paleis der leugens neemt men niet aan dat iemand de waarheid zegt.’[1]
Kritiek op de naoorlogse hof-cultuur
Ongeveer een half jaar na Demblons tussenkomst trok het Vlaams-nationalistische dagblad De Schelde met een ludiek artikel van leer tegen het koningshuis. De toenmalige kroonprins Leopold lag toen immers zelf te bed met de Spaanse griep. De ziekte plantte zich volgens de auteur voort door bacillen, ‘welke vooral vastzitten aan Fransch papier en Fransche eereteekens en zich met voorliefde neerzetten in de hersenen van journalisten, volksvertegenwoordigers en ministers.’ Al de bladen zouden de griep van de prins vermelden. ‘Als met een storm enkele visschersgezinnen aan de Vlaamsche kust hun broodwinner verliezen, zwijgen verschillende bladen dat ongeluk liever dood, teneinde hun lezers niet te herinneren, dat met de vischvangst daar een Vlaamsche rijkdom verwaarloosd wordt.’
de prins zou ongetwijfeld wel kunnen geloven dat de griep een groot aantal slachtoffers maakte onder de werklui of onder de bevolking
De geneesheer van de prins zou ongetwijfeld wel kunnen geloven dat de griep een groot aantal slachtoffers maakte onder de werklui of onder de bevolking, ‘die wegens woningnood met zes gezinnen hokt, waar niet ééns plaats is voor twee, maar koninklijk bloed moest van dien last gevrijwaard blijven.’ Daartegenover verklaarde de auteur dat de prins die avond niet eens het zoveelste hofbal zou kunnen bijwonen. Integendeel zou hij gelegen in zijn vorstelijke sponde heel vaag wat muziek horen zeuren. Terwijl de dokter — gezeten in ‘een canapé’ — elke vijf minuten zijn gouden bril schoonveegde.
Op een hofbal kiest een staatshoofd zijn ministers
De Schelde vroeg zich spottend af wat de negatieve gevolgen zouden zijn van de afwezigheid van de prins op het hofbal voor het Belgische volk. Eigenlijk zelfs voor de hele mensheid. ‘Op een hofbal kiest een staatshoofd zijn ministers … Neen, in den alzaal zijn die niet te zoeken … Wel in den Wintertuin, en op een witte bank, onder een of ander Kongoleeschen palmier, in gezelschap van een dame, die, ter wille van de hof-etikette nooit de eigen vrouw mag zijn.’ Deze gang van zaken was volgens het blad een onmiddellijk kenmerk van initiatief, moed, durf en politiek inzicht: ‘Uw doorluchtig-papa vond zoo al zijn ministers.’[2]
Verregaande politieke frustraties
Honderd jaar na de hierboven beschreven kritieken valt op te merken dat de huidige crisis tot meer en verregaande politieke frustraties leidt. De Vlaams-nationalistische partijpolitieke agitatoren durven het vandaag dan ook aan een gewaagder en feller stelling in te nemen. De matige communicatie over de aanpak van de crisis en de gebrekkige maatregelen van de beleidsmakers leveren dan ook aan de lopende band nieuwe munitie. Welke gevolgen deze crisis zal hebben op electoraal gebied zal mogelijk eerder vroeg dan laat blijken.
Nick Peeters
*
NA GESCHRIJFSEL
**
*
Eindelijk heb ik hem te pakken, de held die mijn Picanol-stad gezegend heeft met die steenrijke naam van Frère Orbanlaan.
Zonder zijn voornaam was die gast nooit gevonden geweest op Tinrternet. Hij zal in de Praatbarak van toen wel een geducht klein tegenstandertje zijn geweest van de Held waarover Doorbraak het daarnet heeft gehad.
Walthère Frère-Orban (Liik1812-1896) twee keer Belgisc Premier liberaal politicus die zijn stempel heeft gedrukt op de eerste halve eeuw onafhankelijkheid van België.
Hij was het die overal – met alle nefaste gevolgen vandien - de voorvaderlijke stadwallen & stadspoorten liet afbreken eb vooral ijverde voor de eentaligheid van het vers ineen geklutste vaderland. À bas les Flamands.
En zò iemand wordt door mijn eigen vaderstad geëerd?!!!! Wel miljarde gorfer nonde dhu. Daar moet dringend (nà 2024) iets aan gedaan worden.
*
Ook nog even terugkomend op de dynamitering in 1946 van de oorspronkelijke IJzertoren. Tot op de dag van vandaag herinner ik het me. Precies alsof ik erbij ws, de morgen na de nachtelijke feiten.
Heb ik hier al verteld, maar net als dat oude vrouwtje in de biechtstoel dat opbiechtte een jongeman te hebben ‘verkracht’, bij het verwonderd opkijken van de Biechtvaden daaraan snel toevoegde, dat het wel 70 jaar en meer gleden ws, maar dat ze er toch zo graag nog eens over ’klapte’.

Voor mij, als 10 jarige schooliertje, was het als het ontwaken uit een verre vergeten droom. Ik zag ineens de Wirtte van
Zichem die zijn ogen vragnd op mij rihctte. Héwel, jong, hoe zit het? Komt er nog iets van?
Vraag me niet waarom, maar ik was bevriend geraakt met een oudere buurjongen, pas als onderwijzer benioemd in een nabije Gemeente. Iedere dag liep ik hem na schooltijd kilometer ver tegemoet toen die op aijn nieuwe mooie hoge Engelse fiets naar huis peddelde. Hij vertelde eindeloos over de details waarover Meester op school had gezwegen. Over Mahatma Ghandi en diens opstandige drijfveren. Over niet de gewone Vaderlandse maar over de échte Vlaamse Geschiedeneis.Over Franse Vorstinnen in Brugge die kwaad uitvielen tegen hun Gemaal omdat die stad vol liep met ‘vorstinnen’ en hij toverde daarbij stapvoets voortrijdend op zijn fiets, ik er naaszt al lopende, dingen die ons Ma ook had maar waarocer nooit gesproken werd.
Wat voor en na de Gulden Sorenslag gebeurde, over Admudson, de Poolreiziger, enz, enz. We bleven vaak voor osn deur staan tot het donker werd, want hiij geraakte niet uitvrteld en ik geraakte nooit uitgevraagd.. Cyriel Verschaeve, in ballingscchap zoals René Declercq, Ernest Claes, als ‘Zwarte’ pas terug op vrije voeten, Felx Timmermans, die eenzelfde lot niet zou overleven…
Die avond, na de eerste mislukte amateeuristische poging op 16 Juni 1945, erder onbeproken want belachelijk, kwam dan op 16 Maart 1946 een soort ooggetuigen-verslag van wat er zich in Kaaskerke die nacht voordien had afgespeeld.
Iedereen dook weg. Ook wij spraken fluisterend en de dag nadien verbood Ons Ma me om ook nog maar één woord te wisselen met diene Firmin. Die kon trouwens met z’n poten toch niet afblijven van Grote Zus die lalter Nonneke zoui worden…
-
Daarna heb ikj ook nooit nog iemand van deze familie terug gezien, want verhusd naar…Yvegem, dat later Ingooigem bleek te zijn, de Streuvels Gemeente.
Als volwassene zag ik hel wel jaren later v        n ver terug, toen in Deerlijk het borstbeeld van René Declercq werd ingehuldigd. Maar huh was, zonder mij te herkennen, reeds verdwenen in de menigte…
Ach ja, Ricjard Llewewlyn U heeft gelijk. Hoe groen toch was ook mijn Dal…



Geen opmerkingen: