238 - DOORBRAAK
*
Vrijdag 1 mei 2020
*
Staatsvrouwtje Sophie Wilmès
of, hoe een IJslandse boerendochter meer van politiek snapt dan een saboteuse van de faciliteitenwetgeving
*
Die kluge Bauerntochter
foto: ©eigen foto
30/04/2020 Jean-Pierre Rondas - Leestijd 8 minuten
*
Net
zomin als u had ik ooit eerder van Sophie Wilmès gehoord. Plots was ze
daar, en ik wist van niets. Mij hadden ze niets gezegd. En toch kende ik
haar van ergens, dat was zeker. Maar vanwaar?
Op
een ochtend wist ik het: ik kende ze uit een sprookje. Maar welk?
Eentje van de Lage Landen? Van Hans Andersen? Van de gebroeders Grimm?
Mijn enig houvast was dat het over een jonge vrouw ging die niet
gekleed, maar toch ook niet naakt was.
Niet
dat Sophie Wilmès me op gedachten bracht, maar omdat haar taalgenote
Béatrice Delvaux haar onlangs in Le Soir had uitgeroepen tot de
vlaggenstok waarrond alle Belgen zich eendrachtig moesten scharen.
Nog
een ochtend verder wist ik dat ik bij Grimm moest zoeken. En dan ging
het snel. Wat ik nodig had, stond in sprookje nummer 94 van de Kinder-
und Hausmärchen, ‘Het slimme boerenmeisje’.* Tot mijn teleurstelling
betrof het slechts een passage van een tiental regels die in mijn
geheugen tot een volledig sprookje waren uitgegroeid. Aanloop en verder
verloop van het verhaal sla ik dus over.
Een beetje zoals in De Mol
Een
jonge boerendeerne dingt naar des konings hand. Die wil met haar
trouwen als ze eerst een raadsel kan oplossen. Je moet morgen bij me
komen, zegt de koning, ‘niet gekleed en toch niet naakt, niet op het
paard maar ook niet op de wagen, niet op het pad maar ook niet buiten
het pad, en als je dat kan, zal ik je trouwen’. Een raadsel, een
slimheidsproef en een behendigheidsproef ineen. Een beetje zoals in De
Mol.
De
slimme meid begrijpt de portee van het raadsel en weet wat haar te doen
staat. Ze hult zich in een visnet met grote gaten: naakt en toch
gekleed. Ze knoopt dat visnet vast aan de staart van een ezel: niet op
het paard, en ook niet op de wagen. Dan laat ze zich slepen over het
karrespoor, waar ze zich niet op en ook niet buiten het pad bevindt.
Opdracht volbracht. Inspiratie voor romantische schilders die een excuus
voor vrouwelijk bloot te baat namen.
De
Grimms hadden een equivalent ontdekt in een van de IJslandse sagen. Het
naamloze meisje heet daar Aslaug, de dochter van Brünhilde. Het raadsel
luidt wel een beetje anders. Gekleed en toch naakt: dat blijft
uiteraard hetzelfde, zo’n motief houdt stand gedurende eeuwen van
overlevering. De twee andere voorwaarden zijn varianten op hetzelfde
thema: ze moet gegeten hebben en toch niet, en ze moet niet op haar
eentje naar ’s konings slot komen, en toch zonder iemands begeleiding.
Dus bijt ze een beetje in een teentje look: niet gegeten. En ze laat
haar hond meelopen: in niemands gezelschap. Ze heeft het raadsel
opgelost en uitgevoerd. De koning beseft wat voor vlees hij in zijn kuip
krijgt, en wil graag met haar trouwen.
En même temps
Trouwen
met de koning der Belgen wens ik zelfs Sophie Wilmès niet toe; maar het
hele raadsel van dit en toch niet dit, dat niet en toch wel weer dat,
is haar op het vlaggenstokkige lijf geschreven. Haar
eerste-ministerschap kan nog het beste samengevat worden in het
stopwoord (of de stopgedachte) van de Franse president Macron: en même
temps. Ze is dit, maar en même temps toch niet, en ze is niet dát, maar
en même temps toch weer wel.
Haar
regering werd een nieuwe regering Wilmès II, die toch perfect dezelfde
was als de oude regering Wilmès I. Half maart was ze formateur van deze
nieuwe regering waar ze niets mocht formatteren want de nieuwe pompbak
was gelijk aan de oude die kapot was. Het ging om een
minderheidsregering met de steun van de vijandigst mogelijke
meerderheid. Ze zou met volmachten regeren omdat dit sneller ging dan
het parlement, dat dan toch weer sneller liep dan die volmachten.
Alhoewel haar regering machtig had moeten zijn, was ze toch machteloos.
Ze vroeg een diep vertrouwen maar oogstte niets dan wantrouwen. Ze deed
haar best er wettelijk uit te zien maar heeft in Vlaanderen geen grein
legitimiteit veroverd.
’t is om te lachen
Tot
zover het eerste niveau van de gelijkenis tussen Premier Sophie Wilmès
en Grimms boerendochter. Het is het niveau van de mossel noch de vis die
Wilmès is, en ’t is om te lachen.
Maar
er is een tweede niveau en dat is serieus. Dat komt omdat het sprookje
met antithesen werkt die dialectisch moeten opgeheven worden. Laten we
eens terugkeren naar de voorwaarden die de koning aan de boerendochter
stelt. Wat voor rare verzameling tegensprekelijkheden en onmogelijkheden
is me dat? Naakt/gekleed, niet te paard/niet op de wagen, niet op en
niet van de weg, wel en niet gegeten, alleen en toch in gezelschap?
Waarom stelt de koning juist deze raadselvragen en raadselopdrachten?
Hoe luidt hun gemeenschappelijke noemer?
De strekking van het sprookje
Zoals
bij raadsels gebruikelijk ligt de oplossing al vervat in de
bewoordingen van het raadsel. Wie de vijf opdrachten nog eens goed
bekijkt, merkt dat de raadsels allemaal het bestaan van een
tussenpositie suggereren, en de kandidate (de boerendochter) zelfs
dwingen naar zo’n tussenpositie te zoeken. Positie waartussen? Tussen
duidelijkheden, tussen evidenties, of tussen polarisaties zo u wil. De
jonge vrouw moet een plek zoeken tussen eten en niet eten, tussen alleen
en niet alleen, tussen op of naast de weg, tussen naakt en niet naakt.
Ze moet zoeken naar het ‘uitgesloten derde’, en ze moet tonen dat ze dat
uitgesloten derde niet alleen kan formuleren maar ook uitvoeren.
Sterker nog, ze moet de ‘uitleg’ overslaan en zonder omwegen opvoeren
dat ze begrepen heeft waarom het gaat. Ze moet de tegenstelling tussen
these en antithese opheffen en de synthese vinden. Ze moet tonen dat ze
bekwaam is om in een band, een bond, een verbond, een gemeenschap te
leven. Ze moet de portee van haar eigen sprookje beseffen. Ze moet met
andere woorden de kunst van de politiek beheersen.
Deze
portee gaat om de relativiteit van alle polarisaties, over de waarheid
die tussen de duidelijkheden ligt, over de aanname dat tussen A en
niet-A er toch een derde positie mogelijk is, namelijk ‘noch A noch
niet-A’. Dat de enige overlevingskunst erin bestaat om zowel het ene als
het andere te aanvaarden en de inconsequentie te huldigen – terwijl de
overlever idealiter toch principieel blijft en niet hypocriet is. Een
kunst die de nuances van de praxis kent. Die het eerbare compromis
aanvaardt maar alle rotte compromissen afwijst. Wie dat kan, weet ook
wat sociale omgang, gevoel voor voorlopigheid en hanteren van macht
betekenen. Zo’n boerendochter snapt de kunst van de politiek. Zo iemand
kan dan ook de koning terzijde staan. Met zo’n vrouw wil de koning
trouwen, ook als ze van buiten de machtsgemeenschap afkomstig is.
Daartoe dient namelijk ook het raadsel. Het raadsel vraagt om te
begrijpen waarover het echt gaat. Wie de raadseltaal van de raadselvraag
heeft begrepen en dat zonder veel uitleg duidelijk weet te maken, mag
toetreden tot de interne kringen van de politieke macht.
Gebuisd in Vlaanderen, maar niet in Francofonië
Dat
heeft ons Wilmès niet gekund. Ze heeft op alle vlakken gefaald. Op het
eerste gezicht lijkt ze de vrouw van mossel noch vis (het eerste niveau
van het sprookje) en dat blijft ze op het tweede gezicht ook, precies
omdat ze niet de politica van het ene-én-het-andere is gebleken (het
tweede niveau van het sprookje). Ze haalt het niveau van de slimme
boerendochter niet. Ze is geen wezen dat in staat is om de Mol te
ontmaskeren – noch om de Mol te zijn.
Een
Noord-Belgisch commentator schreef ontgoocheld dat Wilmès ‘de tergende
crisis van het politiek gezag in België’ had moeten doen vergeten. Maar
hoe had ze dat gekund? Ze is zelf de emanatie van die tergende
gezagscrisis, van de onbestuurbaarheid van deze staat. Voorgedragen door
een politiek onbetrouwbaar verkoper van tweedehandsregeringen, ging ze
aan het hoofd staan van een regering van Voorlopig Verloren Mondmaskers.
Ze heeft zich laten reduceren tot de handpop van drie onverzettelijke
vijanden ondereen, die het slechts over één ding eens waren, namelijk
dat ze een manier moesten vinden om via coronacrisis het Belgische
status-quo gedurende nog maar eens een legislatuur te bestendigen. Ze
heten Magnette, Nollet en Bouchez en ze zijn ervan overtuigd dat de
Vlaamse meerderheid van de bevolking kan en mag bestuurd worden door
zeven anonieme nulliteiten die de francofone minderheid van die
bevolking representeren. Halsstarrige, verstokte uitsluiters en
cordonmeesters van de polarisatie, die denken dat ze op die mentaliteit
een staat kunnen bouwen. Stuk voor stuk zouden ze de raadselproeven van
de sprookjeskoning verknoeien.
De
boerendochter wist beter. Zij wist al uit zichzelf dat politiek de
kunst van het mogelijke was en niet de dril van het grimmige forceren.
Had de koning haar een ouderwetse handboor bezorgd samen met een
ondoordringbare houten plank, dan had zij er toch gaten in geboord.
omdat ze nu eenmaal de onverbeterlijkheid van la Belgique representeert…
Dit
alles ontgaat de Belgicistische politica Wilmès totaal. Ze belichaamt
het Belgische negatief. Ze zit dus op de juiste plaats. Het kan beter,
zegt ze zelf. Maar dat is juist haar probleem: wat ze ook doet, het kan
niet beter omdat ze nu eenmaal de onverbeterlijkheid van la Belgique
representeert…
Volgens
La Libre Belgique en Le Monde is zij la révélation Sophie Wilmès, une
des rares personnalités capables de rassurer l’opinion et de gérer une
situation exceptionnelle…** De Franse zakenkrant Les Echos vierde zelfs
‘de geboorte van een echte staatsvrouw’.
Precies
zoals haar koning Philippe al zei toen hij haar de eed afnam: ’t Is een
staatsvrouwtje! Net daarom is die Philippe ook geen IJslandse koning
nietwaar, maar slechts een Belgisch staatsmannetje.
NA GESCHRIJFSEL
*
Om
voorlopig de rij der Belziekse Helden af te sluiten, deze opvoering
va n de vlaggendraagster van deze ultieme putch-regering getekend
Pat De Wael..
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten