woensdag 27 mei 2020

249 – DOORBRAAK ORDE VAN DE VLAAMSE LEELUW VOOR O SCHANDE EEN HAAST VERGETEN HOOGWAARDIGE STREEKGENOOT

249 - DOORBRAAK
                        
   *
Woensdag 27 mei 2020
*
VOOR GESCHRIJFSEL
Een 100-jarige streekgenoot wordt gevierd. Feestgejubel alom en ik zit hier gelockdownd, thuis, kreupel doof en blind met alleen Tinternet als blik op de wereld… Maar de Here verlaat de Zijnen niet. Of die nu Confucius Zeus, Jupiter, Boedha, Jezus Christus of Allah heet.
Zoals in een vorige rubriekje reeds beklemtoond, wordt elk individu met ouder worden steeds verder terug gezogen naar vroegere jaren. Waarbij soms als smet een droge klap tegen het hoofd, moet worden vastgesteld dat, verre van naar dementie te neigen, integendeel de beelden steeds scherper voor de geest komen. Vooral als die beelden indertijd de favoriete voorkeuren waren. Jeugdliefdes bijvoorbeeld. Dan komen met de scherp omlijnde beelden soms ook de geuren en de kleuren terug van het goede gezelschap ter gelegenheid van een toevallige milde avond-wandeling op een zwoele Mei-dag. Of, in mijn geval, het onverwacht tegen het lijf lopen van reeds lang vergeten afgoden.
Neem nu de thans met recht en reden vereremerkte 100-jarige vroegere college-leraar Taal- en Letterkunde Eerw. Heer C. Moeyaert.
Neen, dus niet zoals U misschien verwacht had, het onverwacht weerzien van een jeugdliefje, maar de rijzige eerbiedwaardige gestalte van iemand lijk ik toen had willen worden. Minstens. Zo iemand lijk Vlaanderens Geweten, de Zwartrok-Dichter Cyriel Verschaeve, die toen de gevoerde held was.
Toen waren dat toekomstdromen, nu zijn het vage herinneringen geworden.
Vlaamse Beweging en Cyriel Moeyaert
Cyriel Moeyaert (100) krijgt Orde Vlaamse Leeuw
*
De taalkundige die verliefd werd op Frans-Vlaanderen
Portret - 22/05/2020 Wido Bourel - Leestijd 6 minuten
*
Vandaag werd bekendgemaakt dat E.H. Cyriel Moeyaert dit jaar de Orde van de Vlaamse Leeuw krijgt. Morgen wordt hij 100. Een reden voor een portret.
*
‘Iets weten, en er ook van overtuigd zijn, dat moet men goed van elkaar onderscheiden’, schrijft Ernst Jünger ergens. Als Cyriel Moeyaert over Frans-Vlaanderen vertelt, hang je aan zijn lippen zoals vroeger aan die van je favoriete leraar geschiedenis. Dat komt niet alleen door zijn parate kennis, maar vooral, door de intieme instemming met zijn overtuiging.

Moeyaert is een van de laatste vertegenwoordigers van een generatie Heel-Nederlandse Vlaamsgezinden die, na de Tweede Wereldoorlog, Frans-Vlaanderen met raad en daad steunden. Cyriel Moeyaert houdt kranig stand en viert op 23 mei zijn honderdste verjaardag.
Moeyaertstraat
 Cyriel Moeyaert is geboren op 23 mei 1920 en groeide op in het West-Vlaamse Langemark, juist na Wereldoorlog I.

Moeyaert: ‘Na de oorlog kochten mijn ouders in Langemark een boerderij, 60 gemeten en drie paarden groot. Ik ben de jongste van tien kinderen, drie meisjes en zeven jongens. In het dorp kreeg onze straat de bijnaam Moeyaertstraat.’

Stel je voor: de Westhoek was toen een grote bouwwerf. Alles moest worden heropgebouwd. Het werk was gigantisch, maar met de mensen kwam ook de hoop terug: ‘Ik heb er een gelukkige en zorgeloze jeugd beleefd. Het leven van een boerenzoon op het ritme van de seizoenen. Weet je, ik heb nog met de paarden gewerkt’
De geest van het AKVS

Zijn ouders vertelden familieverhalen uit de tijd van de Nederlanden van Willem I. Maar Vlaamsgezind werd Moeyaert uit eigen inzichten, nog voor zijn collegetijd. Zijn oudere broer, Honoré, lid van het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS), gaf hem de nodige inspiratie. En ook enkele Vlaamsgezinde leraren. Moeyaert daarover: ‘Het AKVS was toen al over zijn hoogtepunt heen. Maar ik sympathiseerde en las De Blauwvoet en De Vlaamsche vlagge. Zelf werd ik lid van de KSA, de Katholieke Studentenaktie

Hij is een van de laatste getuigen van de generaties die, in de geest van Rodenbach, in het Kleinseminarie in Roeselare onderwijs hebben gevolgd.
Priester

Moeyaert: ‘Ik heb nog de Psalm van Rodenbach, en Groeningeveld van Gezelle op school voorgedragen. Maar dat was op de lagere school. In die jaren groeide ook mijn belangstelling voor de Nederlandse taal, dankzij schitterende leraars.’

In 1933 begon hij aan zijn Grieks-Latijnse humaniora aan het Kleinseminarie in Roeselare. Hij wou priester worden. Na twee jaar filosofie in Roeselare, volgden vier jaar theologie in Brugge. Op 8 april 1945 werd hij er tot priester gewijd.
De beste leraar Nederlands ooit

Cyriel Moeyaert begon zijn loopbaan als priester-leraar. Geert Bourgeois, een oud-leerling van hem, had het op de Nederlandse zender Radio 1 over de beste leraar Nederlands ooit: eigenlijk was elke les van die man een les Nederlands. Hij hamerde telkens opnieuw op het correct gebruik van het Nederlands, hij corrigeerde ons en leerde ons heel veel.

Moeyaert: ‘Dat zijn vleiende woorden, wel een beetje overdreven. Geert was een begaafde leerling. Hij kreeg van mij Latijn, Grieks, godsdienst en Nederlands. In mijn beginnende loopbaan doceerde ik vele vakken, weet je. Ik begon als leraar en eindigde als diocesaan inspecteur. Maar Nederlands bleef, door mijn carrière heen, mijn vak.’
ABN-spraakkunst
In de eerste jaren van zijn loopbaan gaf Moeyaert les in Izegem. Hij nam er het initiatief om ABN-kernen op te richten. ‘Als ABN-promotor verzamelden we leerlingen die ijverden voor een correcte omgangstaal. Wij organiseerden ABN-weken, ABN-welsprekendheidstornooien, enz. Het was een leuke tijd.

Dr. P. C. Paardekooper (1920-2013)
*
In die periode leerde hij de Nederlandse taalkundige Dr. P. C. Paardekooper (1920-2013) kennen. Ze waren leeftijdsgenoten en Dr. Paardekoper droeg de Vlaamse zaak een warm hart toe. Door zelfstudie bekwaamde Moeyaert zich in het nieuwe ontledingssysteem van Paardekooper. Samen gaven ze in 1963 de Beknopte ABN-spraakkunst uit. Het boek werd een bestseller met elf edities.

Het is dezelfde Paardekooper die Moeyaert bij schrijver André Demedts introduceerde. Zo kwam hij in contact met het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV).
De ontdekking van Frans-Vlaanderen

In de zomervakantie van 1961 verkende Cyriel Moeyaert Frans-Vlaanderen uitgebreid met de fiets en per brommer: ‘Het was een ware ontdekking. Mijn vrees dat de streek verfranst was bleek ongegrond. In elke gemeente kon ik in het West-Vlaams terecht.’

Vergeet niet dat de Frans-Vlaamse streektaal een schatkamer van het Nederlands is. Ze bewaart middeleeuwse woorden die in het hedendaags Nederlands niet meer bestaan.

Hoe kon een vurig verdediger van het Algemeen Nederlands als hij zich interesseren voor een dialect, wil ik nog weten: ‘Vergeet niet dat de Frans-Vlaamse streektaal een schatkamer van het Nederlands is. Ze bewaart middeleeuwse woorden die in het hedendaags Nederlands niet meer bestaan.
Veldwerk
 In de traditie van Guido Gezelle, De Bo en Willem Pee houdt Cyriel van het veldwerk: ‘Ik ben bij de mensen zelf op zoek gegaan naar specifieke woorden en uitdrukkingen. De oogst verzamelde ik in mijn Woordenboek van het Frans-Vlaams.’*

Decennia lang deed Moeyaert veel opzoekingswerk om oude Nederlandstalige teksten terug te vinden en te ontleden. Heel wat documenten werden hem toevertrouwd door Frans-Vlamingen die hun eigen taal niet meer konden lezen. Zijn talrijke studies zijn o.m. te vinden in het jaarboek de Franse Nederlanden.
Linguicide
 Tijdens zijn vele tochten heeft Moeyaert duizenden foto’s genomen en vele oude documenten gefotokopieerd. Een verzameling die zeker niet verloren mag gaan.

Ik vraag Cyriel Moeyaert wat het meest veranderd is in Frans-Vlaanderen in al die jaren: ‘De taal natuurlijk. In de jaren 60 kon je nog in bijna alle Frans-Vlaamse gemeenten komen zonder een woord Frans te spreken. Er is in Frans-Vlaanderen en echte linguicide bezig.’
Niet opgeven
Een bezige bij, zo kan je Cyriel Moeyaert het best typeren. Hij bekleedde bestuursmandaten bij de Vereniging Algemeen Nederlands en het Algemeen Nederlands Congres. Maar opvallend is zijn vijftien jaar lange voorzitterschap van het Komitee voor Frans-Vlaanderen (KFV), van 1983 tot 1998.

Moeyaert: ‘Het KFV speelde na de Tweede Wereldoorlog, een leidende rol inzake Frans-Vlaanderen. Ere wie ere toekomt: het is vooral de verdienste van zijn algemeen secretaris, Luc Verbeke (1924-2013).’

IJzerwake
 De jongere generaties mogen Frans-Vlaanderen niet opgeven, voegt hij er nog aan toe, het werk dient verder gezet.

Zijn mobiliteit is nu beperkt, maar Cyriel Moeyaert gaf tot voor kort het voorbeeld. Vorig jaar hielp hij nog de mis voordragen op de IJzerwake. In december vierde hij zijn 75ste priesterjubileum. En onlangs trakteerde hij ons nog met een typische Moeyaertpublicatie: Het Nederlands in Sint-Omaars door de eeuwen heen*. Wij van Doorbraak heffen het glas op de honderdjarige!

*Wido Bourel,Cyriel Moeyaert. In de taaltuin van mijn vaderen, uitgeverij ID, 2015

*Cyriel Moeyaert, Woordenboek van het Frans-Vlaams, Davidsfonds, 2005 en Het Nederlands in Sint-Omaars door de eeuwen heen, in eigen beheer, 2019.
NA GESCHRIJFSEL
*
Ineens werd ik, bij het lezen van de naam van Eerw Heer C. Moeyaert als via de toverroede van een sprookjesprinses, 70 jaar en meer naar mijn eigen Sturm und Drang-periode teruggevoerd. Naar mijn collegetijd. Naar die namiddag in het Klein Seminatie van Roeselare, voor de opvoering van de Griekse tragedie Koning Oedipus met de jonge begaafde Guido Cafmeyer in de hoofdrol. Dezelfde die later in Vlaanderen wereldberoemd zou worden maar veel te vroeg overleed. Iedereen was die namiddag al bijna de zaal uit, en nog altijd zat ik als verwezen vastgenageld op mijn stoel. Kon van die Olympus niet afkomen. Tot de twee leraren samen, bij het buitengaan, mij teken deden om hen te volgen. De betovering was meteen verdwenen. De ene, mijn eigen Ieperse leraar Nederlands; de Eerw. Heer Leper en de mij onbekende Eerw. Heer C. Moeyaert.
Toen werd mij in korte woorden uitgelegd dat deze de Diocesane Voortrekker was van al de plaatselijke nieuw-opgerichte ABN-Kernen. Die naam was mij inderdaad overbekend want ik stond al enige tijd met deze in briefwisseling. Mr. Leper had mij kort voordien inderdaad de eer toegedaan om ten jare ‘54-’55 ook in ons College ’n ABN Actie op te zetten.
Enfin, ik wil maar zeggen, dat ondergetekende toen dezelfde vergoddelijking voelde als Geert Burgermannetje nu verwoordde voor Eerw. Heer Moeyaert.
De Leeuw is wel oud geworden, maar bezit nog steeds al zijn tanden. Daar waar het bij mij al lang implantaten zijn…
Helaas, Dame Fortuna had voor mij geen academische loopbaan in het verschiet, en dus werd het na de Humaniora… de Admistratei’ zoals dat toen verhullend werd genoemd. Na de voorziene 18 maand ‘diensttijd’, kon ik dan aan de slag gaan in… Langemark. Waar ik in de kortste keren leerde werken en… ondernemen.


 

Geen opmerkingen: