vrijdag 13 februari 2009

WEES WELKOM O ZOETE ISLAM


WEES WELKOM O ZOETE ISLAM
En wij die als kind reeds onze neus opstaken voor de Mechelse Catechismus…..en als volwassene dachten het beter te weten…Laten wij als Enen nederig het hoofd buigen en doen lijk de Nullen: erkennen dat we onze Meester gevonden hebben. Wees welkom, o zoete Islam….

De 7 zuilen van kritiek op de politieke islam 20-01-2009 - E.J. Bron - Het vrije volk
1. Geloofsgevangenis
2. Onder curatele stellen van de mens
3. Onderdrukking van de vrouw
4. Instrumentalisering van de mannelijke seksualiteit
5. Klassenleer
6. Slavernij
7. Onmenselijke lichamelijke straffen

Zoals reeds op andere plaatsen vaak genoeg werd uiteengezet, gaat het bij de islam minder om een religie dan om een complete politieke ideologie die, samen met vele andere dingen, ook een religie in zich bergt. De islam, ook al wordt hij in ettelijke varianten geleefd, is in principe een ondeelbare eenheid die in deze vorm voorhanden is, tegenover ons staat en steeds weer, ook bij de ”lakse” moslims, nieuw kan ontstaan. De basis van deze politieke ideologie zijn de tot nu toe onveranderd als waarheid beschouwde ”Heilige Schriften”, waarin al datgene werd vastgelegd wat de kritiek op de politieke islam afkeurt.

1. De geloofsgevangenis

Moslim wordt men bij de geboorte of bij overgang en degene die dit overkomt, begeeft zich in een gevangenis die hij alleen als lijk weer kan verlaten. ”Dood diegene die de islam verlaat!” – deze verordening van Mohammed wordt door ettelijke Ahadith bewezen (bijv. Sahih Bukhari boek 83, nr. 17) en wordt in vele islamitische landen opgevolgd. In Egypte werd kortgeleden gediscussieerd om de doodstraf in te voeren voor afvalligheid van de islam. De motivering heeft het in zich: in een islamitische staat zoals Egypte – met de islam als staatsreligie, de islam als politieke ideologie en met islamitisch recht – is de uittreding te vergelijken met hoogverraad. Beter valt niet te bewijzen hoe de islam alle mensen knecht.

”De mens is de slaaf van Allah”. Dit is het centrale dogma van de islam. Wie de islam naar geweten leeft, moet niet alleen constant Allah voor al het mogelijke bedanken, maar hij moet ook onophoudelijk proberen te doorgronden wat Allah van hem wil en er naar handelen.

De voorgeschreven gebeden zijn vanaf het moment van geslachtsrijpheid of toetreding verplicht voor iedere moslim en dienen op de voorgeschreven tijdstippen te worden uitgevoerd. Ook al verstoren ze het biologische ritme behoorlijk, omdat de gelovige hiervoor zijn nachtelijke slaap moet onderbreken. Het lichamelijke en geestelijke prestatievermogen van de betrokken mensen en staten is daardoor duidelijk afgenomen.

De islam weigert zijn aanhangers het recht op seksuele zelfbeschikking, want geslachtsverkeer is uitsluitend toegestaan in het heteroseksuele huwelijk. Alle andere vormen van seksualiteit, ook wanneer deze zich tussen twee volwassen mensen met instemming van beide afspelen, worden met gruwelijke lichamelijke straffen bestraft. Wie buitenechtelijk of homoseksueel geslachtsverkeer praktiseert, wordt in vele islamitische staten gestenigd, opgehangen of met de zweep geslagen. Deze straffen worden met citaten uit de Koran en met Ahadith gemotiveerd. Geslachtsverkeer met kinderen is daarentegen toegestaan, voor zover het bij de kinderen gaat om ”echtgenotes” (Koran 65, 5).

Tot de rechten van de mens behoort het recht op vrije uitoefening van religie, waartoe ook de vrijheid van godsdienst behoort: d.w.z. het recht om voor geen enkele religie te kiezen, maar als atheïst of agnosticus te leven. De islam handelt in strijd met dit mensenrecht, omdat hij geen godsdienstvrijheid kent en bovendien zijn afvalligen met de dood bedreigt. Tot de mensenrechten behoort ook het recht op seksuele zelfbeschikking, dat de islam zijn aanhangers ontzegt.

2. Het onder curatele stellen van de mens

De mens wordt in de islam onder curatele gesteld, omdat hij er nog niet eens over kan beslissen wanneer en hoe hij tot zijn God bidt. Gebedstijden, bewegingen en woorden zijn voorgeschreven. Opdat het rituele gebed ”geldig” wordt, moeten van tevoren merkwaardige wassingen (opnieuw met voorgeschreven bewegingen en herhalingen) worden uitgevoerd en dienen de woorden in het Arabisch te worden uitgesproken. Ook de koran moet in het Arabisch gelezen en geleerd worden – en wel in een bijna 1400 jaar oud Arabisch, dat voor ongeveer 20% is doorspekt met Aramees en andere woorden. De meeste gelovigen begrijpen niet eens wat ze daar spreken en lezen, omdat Arabisch niet hun moedertaal is.

Dat klinkt niet echt politiek, omdat men geneigd is het onder ”godsdienstvrijheid” te boeken, maar het bevordert de politieke stuurbaarheid van mensen.

De god van de islam, Allah, is almachtig. Hij is het die almacht bezit. Een zekere (beperkte) deelname aan deze almacht is door de onderwerping aan Allah voor de mensen mogelijk. Daarvan profiteren in eerste instantie de vele mullahs, imams en geloofsgeleerden, in veel geringere mate de ”gewone”mannelijke moslim en de vrouw al helemaal niet. Bij de almacht van Allah is vanzelfsprekend de volledige geestelijke en politieke macht inbegrepen.

Het idee dat het staatsvolk, dus de individuele burger, de eigenlijke heerser en daarmee de bezitter van de macht zou kunnen zijn, is de islam volledig vreemd. Net zo goed als dat de heerser zijn macht aan door hem gekozen vertegenwoordigers (tijdelijk!) delegeert en aftreedt. Daaruit komt de onmogelijkheid van een democratie in de islam voort, want de almacht blijft bij Allah en kan hoogstens ten dele op islamitische hoogwaardigheidsbekleders overgaan. Worden er daadwerkelijk democratische verkiezingen gehouden, dan worden er ”moslimstrijders” en geestelijk leiders gekozen en zodoende komt de macht van de heerser weer daar terecht waar hij volgens de islam hoort, bij Allah, of in ieder geval in diens nabijheid. Inderdaad zien we in de hele islamitische wereld geen enkele echte democratie behalve Turkije, dat echter met reuzenstappen op weg is naar fundamentalisme.

Islam is niet te verenigen met democratie.

3. De onderdrukking van de vrouw

Het grootste en wellicht treurigste hoofdstuk van de schending van de mensenrechten in de islam betreft de onderdrukking van de vrouwen, omdat daardoor vaak een meerderheid wordt getroffen (vanwege de hoge sterfte onder mannen verandert de oorspronkelijke verhouding van ca. 50% vrouwelijke en 50% mannelijke individuen ten gunste van de vrouwen).

De feiten zijn genoegzaam bekend. Ze zijn in de Heilige Schriften vastgelegd en hoeven hier alleen te worden opgesomd. Een moslim mag maximaal vier vrouwen tegelijk bezitten (Koran 4, 4), de moslima daarentegen slechts één man. Alleen de man bezit een zelfstandig scheidingsrecht, want hij kan, ook zonder opgave van redenen, zijn vrouwen door het driemaal uitspreken van een scheidingsformule ”verstoten” – ”talaq, talaq, talaq”. Een vrouw die wil scheiden, moet daarentegen de rechtbank inschakelen en moet concrete redenen kunnen aangeven, zoals impotentie van haar man of seksuele verwaarlozing. Binnen het huwelijk moet zij altijd beschikbaar zijn voor seksuele diensten (Koran 2, 224), ook al zou het ”op de rug van een kameel” zijn – zoals Mohammed het placht uit te drukken. Bovendien moet ze haar man gehoorzamen (Koran 4, 33), want ”een vrouw heeft haar plichten tegenover Allah niet vervuld, zolang ze haar plichten tegenover de man niet heeft vervuld”. Weigert ze haar man te gehoorzamen of als deze bang is voor haar ”weerbarstigheid, dan mag hij haar tot aan lichamelijke tuchtiging toe ”bestraffen” (Koran 4, 34).

De getuigenis van een vrouw telt voor de islamitische rechtbanken slechts half zo zwaar als die van de man. Werd een vrouw verkracht en geeft ze haar pijniger aan, dan moet ze vier eerbare mannelijke, onbesproken getuigen noemen die de daad kunnen bevestigen.

Als een moslim overlijdt, dan krijgen de dochters elk slechts de helft van de erfenis die haar broers krijgen – de weduwe krijgt slechts ⅛ deel. Voor zijn gescheiden (d.w.z. verstoten) vrouw betaalt de moslim slechts drie maanden lang alimentatie; daarna alleen dan nog wanneer blijkt dat ze zwanger van hem is. Kinderen worden in de islam altijd aan de vader toegewezen – de vrouw is alleen het vat, waarin Allah uit de zaaddruppels van de man een nieuwe mens maakt. Uitvoerige regels in de koran met het voorschrift voor weduwen en gescheiden vrouwen, zij die ”nog niet ongesteld waren”, bewijzen voldoende dat in de islam prepuberale meisjes aan volwassenen en aanmerkelijk oudere mannen uitgehuwelijkt kunnen worden (Koran 65, 5). Hiervoor is haar toestemming niet nodig, want Mohammed zei: ”Het zwijgen van de maagd is haar goedkeuring” (Sahih Al-Bucharyy nr. 5137).

Voor de vrouwen richt de islam nog een gevangenis binnen de gevangenis op, want ”zij is zijn gevangene” (Ghazzali).

Daarmee handelt de islam in meerdere opzichten in strijd met het mensenrecht van de gelijkheid van mannen en vrouwen, alsmede tegen het recht op seksuele zelfbeschikking.

4. De instrumentalisering van de mannelijke seksualiteit

Niet alleen de seksualiteit van de vrouwen, maar ook die van de mannen wordt in de islam onderdrukt en geïnstrumentaliseerd. Terwijl de vrouw gereduceerd wordt tot gewillig, altijd beschikbaar lustobject van de man en baarster van zijn kinderen, worden bij de man seksuele ontzegging en absurde paradijsbeloften ingezet om zijn seksualiteit te instrumentaliseren. Het uitleven van zijn libido is voor hem alleen binnen het islamitische huwelijk toegestaan, wat voorbehouden is aan de rijkeren, omdat ”hij een deel van zijn vermogen voor haar heeft geofferd”. In de islam wordt de vrouw zoals men weet ”gekocht” (als islamitisch sluiphoekje dienen het Iraanse ”tijdelijke huwelijk” en het Egyptische ”genothuwelijk” – twee instellingen die opnieuw ten koste van de vrouwen gaan, want het gaat hierbij om niets anders dan islamitisch verhulde vormen van prostitutie).

De toegestane polygamie voor seksueel en economisch potente mannen zorgt automatisch voor een gebrek aan vrouwen, die ten koste van de jonge ongetrouwde mannen gaat, omdat er voor meerdere van hen geen potentiële bruiden overblijven. Tegenover iedere oude man met vier vrouwen staan drie eenzame en seksueel gefrustreerde jongemannen.

Wie zich geen vrouw kan permitteren, is aangewezen op slavinnen die hij buit maakt in de oorlog, want met deze vrouwen is geslachtsverkeer toegestaan. En diegenen die ook geen slavinnen bezitten, lokt de paradijselijke belofte: wie binnentreedt in de islamitische hemel zal daar met de ”hemelse maagden”, met ”zijn eigenlijke vrouwen” worden getrouwd. In het islamitische paradijs, dat we ons moeten voorstellen als een mengeling van kosmisch bordeel en kroeg, zijn vele dingen geoorloofd die op aarde waren verboden: vrij geslachtsverkeer en het genot van wijn, waarvan je, in tegenstelling tot zijn aardse neef, geen hoofdpijn krijgt.

De islamitische paradijsbelofte is dermate verlokkend voor een groot aantal jonge mannelijke moslims, dat zij steeds weer nieuwe terroristen motiveert om voor de islam te sterven. Want er leiden slechts twee opties trefzeker naar het paradijs: de ene is de complete Koran uit je hoofd te leren en de tweede is om als ”martelaar” in de strijd voor de zaak van Allah, dus in de Jihad, te sterven.

De islam instrumentaliseert de seksualiteit van de jonge mannen door doelgerichte ontzegging en omdraaiing van de seksuele energieën in agressief, oorlogszuchtig gedrag. Daarmee voert hij oorlog tegen het ”ongelovige” deel van de aarde om de islam over de hele wereld te verspreiden.

Nauw verbonden met de instrumentalisering van de mannelijke seksualiteit is de instrumentalisering van het geweld. Agressiviteit respectievelijk een hoog agressiepotentieel behoren tot de basisuitrusting van de mensen. Hier zal nu niet onderzocht worden waarom dat zo is en of dat nu ”goed” of ”slecht” is. We nemen dat gewoon als gegeven aan. In geciviliseerde landen worden de energieën, die anders naar de agressie zouden stromen, in verschillende kanalen geleid, dus in zekere zin ”getemd”. Deze kanalen kunnen economisch handelen, vreugde van het ontdekken, sport, kunst of wetenschappelijk onderzoek zijn.

In de islam wordt de agressiviteit van de mens handig in religieus verhulde banen geleid. Vanaf het begin werd de islam niet alleen met het woord, maar ook en vooral met het zwaard, dus met geweld, verspreid. De strijd tegen de ”vijanden van de islam” is een heilige plicht. Wie in de strijd voor Allah’s zaak sterft, gaat zonder gewetentoets direct het paradijs binnen en zal daar worden getrouwd met hemelse maagden.

Zoals de talrijke islamitische zelfmoordenaars bewijzen, werkt deze paradijsbelofte nog net zoals ten tijde van Mohammed.

Bekeerlingen doen normaalgesproken afstand van hun oude naam en nemen een nieuwe islamitische (Arabische) naam aan. Zij worden opgeroepen om met familie en vrienden te breken, als deze niet ook overgaan tot de islam (wat ze in de regel niet doen). Deze afgedwongen vervreemding van vroegere sociale contacten leidt zelfs tot moord. Toen de vroege moslims, na de uittocht naar Medina, in de Slag van Badr tegen hun broers, vaders en vroegere vrienden vochten, bezaten ze nog scrupules. Deze werden echter verdrongen door een van de ”openbaringen” van Mohammed: want volgens die openbaring waren het ”niet de moslims die doodden, maar was het Allah die doodde”. Dat verklaart grotendeels de absolute gewetenloosheid waarmee radicale moslims mensen vermoorden.

Een neveneffect van de instrumentalisering van het geweld in de islam is te herkennen aan het feit dat de islam een grote aantrekkingskracht uitoefent op gewelddadige personen. De moordenaars van Beslan waren gedeeltelijk veroordeelde zware criminelen, die in Russische gevangenissen werden gerekruteerd. Ook in Franse en Britse gevangenissen worden doelgericht geweld gebruikende misdadigers geworven.

De islam maakt voor zijn politieke doelen – d.w.z. voor de uitbreiding van zijn politieke ideologie – gebruik van het in het binnenste van de mens aanwezige agressiepotentieel.

5. De klassenleer

In de islam zijn de mensen niet gelijk. Naast de al genoemde ongelijkheid tussen mannen en vrouwen bestaat er een indeling van de mensen in drie klassen. De eerste klasse vormen de moslims; zij alleen beschikken over alle rechten. De tweede klasse zijn de ”dhimmi’s”, leden van bepaalde (in de koran benoemde) ”Schriftreligies” zoals joden en christenen. Dhimmi’s hebben beperkte rechten en moeten een speciale ”beschermingsbelasting” betalen. De derde klasse vormen de ”harbi’s” (waaronder in de begintijd de Arabische polytheïsten werden verstaan; in deze categorie vallen echter allen die geen moslims of dhimmi’s zijn): harbi’s bezitten geen rechten, vooral bestaat er voor heb geen bescherming van leven en eigendom. Moslims kunnen met hen doen wat ze willen (wat op dit moment op talrijke plaatsen in de wereld kan worden gezien).

Ondanks de zogenaamde ”begunstigde” status van de dhimmi’s heeft de islam het vooral voorzien op joden en christenen. De Koran verbiedt het de moslims om vriendschap te sluiten met joden of christenen (Koran 5, 51). Mohammed voerde verbitterde oorlogen tegen joodse stammen, eentje roeide hij uit (Banu Quraiza), anderen maakte hij tot slaaf.

Talloze passages in de koran en Ahadith bewijzen de islamitische Jodenhaat. Volgens een zeer bekende Hadith zou Mohammed hebben voorspeld: ”De dag van het laatste oordeel zal niet aanbreken voordat de laatste jood werd gedood!” De Palestijnse terreurorganisatie Hamas beviel deze voorspelling zó goed, dat ze deze in haar ”Charta” heeft opgenomen.

De islam handelt in strijd met het universele mensenrecht van de gelijkheid.

6. De slavernij

In de islam geldt de slavernij als een door Allah gewilde instelling. Slavenrecht is deel van de sharia, het islamitische recht. Als gevolg van de gewelddadige uitbreiding van de islam over de hele wereld ontstond er een enorm systeem van verslaving van de overwonnenen, het houden van slaven en slavenhandel. Nog tot in de jongere tijd gingen islamitische piraten vanuit Noord-Afrika op rooftocht naar slaven; hun schepen bereikten zelfs IJsland. De slaven werden gebruikt om te werken of tegen losgeld weer vrijgelaten. De Barbarijse zeerovers van de Maghreb vielen ook schepen van de nog jonge Verenigde Staten aan, wat de reden was waarom de toenmalige president Jefferson zich informeerde over de islam en dat een exemplaar van de Koran voor de bibliotheek van het Amerikaanse congres werd aangeschaft.

De bijzondere truc van de islamitische slavernij: geen moslim kon slaaf zijn; als een slaaf overgaat tot de islam moet hij worden vrijgelaten.

Alleen op aandringen van het westen werd de slavernij in de islamitische landen afgeschaft – tenminste officieel. In ieder geval bestaat zij nog steeds in Soedan, Somalië en in Mauretanië, zogenaamd omdat anders de economie van deze landen zou instorten. In Saoedi-Arabië is de behandeling van buitenlandse gastarbeiders niet ver verwijderd van slavernij.

Door de instelling van de slavernij handelt de islam in strijd met de mensenrechten.

7. De onmenselijke lichamelijke straffen

Verminkingen en gruwelijke terechtstellingen zijn bestanddeel van de sharia en worden in vele islamitische landen gepraktiseerd. Daartoe behoort het afsnijden van ledematen (handen en voeten), kruisiging, steniging, zweep- en stokslagen. Deze straffen zijn zogenaamd door een ”god” vastgelegd en kunnen niet door islamitische rechters worden gewijzigd. Volgens het wetboek van strafrecht van de islamitische republiek Iran dient bij een bekentenis van de veroordeelde in het geval van huwelijksbreuk de steniging te worden voltrokken, wat sinds de ”islamitische revolutie” van 1979 al ongeveer 4000 keer is gebeurd. In het Iraanse wetboek van strafrecht is verder precies vastgelegd hoe groot de stenen moeten zijn en wie de eerste steen gooit.

De onmenselijke lichamelijke straffen worden in het openbaar voltrokken. Indien mogelijk moeten hierbij zoveel mogelijk gelovigen aanwezig zijn of er aan deelnemen.

De meeste van deze onmenselijke straffen zijn niet terug te voeren op passages uit de Koran, maar werden door Mohammed door diens voorbeeld ingevoerd, zoals de steniging bij huwelijksbreuk, of nauwkeurig uitgewerkt. Terwijl de Koran alleen maar vastlegt ”snijd de dief en de dievegge de handen af”, heeft de ”profeet” bevolen: bij de eerste veroordeling wordt de rechterhand, bij de tweede veroordeling de linkervoet, bij de derde veroordeling de linkerhand en bij de vierde veroordeling de rechtervoet afgesneden (Sahih Bukhari, band 4, boek 63, nr. 261). Steelt de verminkte dan nog steeds, dan wordt hij gedood. Precies zo staat het in het tegenwoordig geldige wetboek van strafrecht van de islamitische republiek Iran.

Door de gruwelijke lichamelijke straffen handelt de islam in strijd met de universele mensenrechten en met de meest elementaire wetten van de menselijkheid.

E.J. Bron
Bron: Iskander/Politiek Net

Geen opmerkingen: