Abraham Hans
°: St Maria-Horebeke (12/02/1) + Knokke (6/7/1939)
Onderstaande biografie in dank ontvangen, als bijlage bij Voorpost van begin December 2008, weliswaar met een paar foutjes in de tijdstabel, maar die heb ik met liefde en toewijding recht gezet. Een kleine wederdienst aan zowel A.Hans, als aan Roeland Raes.
Ik draag gaarne mijn steentje bij aan dat van jeugd en onstuimigheid, Voorpost dus, om de herinnering aan deze mooie, bijna vergeten figuur uit de Vlaamse Ontvoogdingsstrijd op te frissen.
Als er iemand, op een verloren tweedaagse of week-end, zijn GPS wil richten naar een plaatsje waar (ongelofelijk maar waar) de tijd 200 jaar is blijven stilstaan, Sint Maria Horebeke, en Corsele, de protestante enclave aldaar: hij zal er levenslang met evenveel enthousiasme terugkeren als wij, toen wij op een dromerige namiddag eerder toevallig bij de A. HANS uit mijn kinderjaren terecht kwamen. Wij waren in het Oudenaardse de sporen van die heerlijke rebel, kunstschilder Adriaan Brouwer, aan het uitpluizen…Die troubadour, die Pallieter, die levensgenieter van vóór die woorden waren uitgevonden, was een kerel naar ons hart, over wie wij nooit genoeg wisten! En toen, na de Kwaremont, Staf Stientjes, Valerius De Saedeleer in Etikhove en de Ooike-Mullemse slagvelden van 1708, waar ‘Malbroek s’en va-t en guerre’! ooit slag leverde, eens te meer tegen de Fransozen, kwam Sinte Maria Horebeke, en…A. HANS!
Het geuzenkerkhof, het protestantse kerkje, het schooltje, met eigen handen gebouwd, thans museum: onwezenlijk simpel en tegelijk zo oerdegelijk van alle tijden… Wij vonden sporen van vóór 1830, toen de goede Koning Wilklem I, ‘nog in de dood, goed zorg droeg voor zijn onderdanen’, en waar dus de Brabantse Omwenteling en gans het belziekse circus aan was voorbij gegaan…Een vonk van de eeuwigheid, onder het bladerdak van deze Laatste Rustplaats, waar steeds dezelfde beperkte namen op de graven terugkeren, die ook voorkomen boven de winkels van de plaatselijke ambachten. De kringloop van stilte tussen levenden en doden, in eigen beperkte kring, want de Roomse vijandige buitenwereld wordt buiten gehouden. Ook nu nog!
Abraham Hans! Het was bijna een thuiskomen bij oude bekenden! Ik rook weer het oude schoollokaal uit mijn jeugd, en bijna zag ik de Hoofdonderwijzer ’s winters de dijen staan warmen voor de gloeiend hete kachel, in het midden vooraan tussen de banken van het 5de en 6de Leerjaar.…Meester stond daar meestal, als ’t kouder wier, dat was zijn vaste plaats en daar nam ons mee in de wondere wereld van de Gewijde en andere Geschiedenis, om telkens te verzeilen in de krant van de dag, vol van het Grote Wereldnieuws…… De Oorlog in Rusland, de bombardementen op de Duitse steden, als we ’s nachts de zware vliegtuigen hadden horen overkomen, Vesting Europa en de Invasie der Geallieerden, met hun vorderingen…De val van Berlijn, het einde van de oorlog, en de Bevrijding…Gandhi, de Tweede Wereldoorlog, waar er, net als Keizer Karel, gevochten werd om de vrede in het land te brengen….
De Repressie, het straatgeweld….Meester wist het Goede te onderscheiden van het Kade…Hij leerde ons het Eviva Pio Duodecimo, de Bravezeun (4 strofen) en ‘Naar Wijd en Zijd’ zingen – waar een vlag staat geplant, als een wereld zo groot…(Congo) en de tekenles bestond in het tekenen van een vaas, met daarin een klein driekleurig vlaggetje, dat mooi moest staan wapperen, naast een O zo Moeilijke Engelse vlag….want dat was toen Hoogmis in die tijd….De Duitsen waren toen al weg getrokken. In wanorde en al stelen lijk de raven. Fietsen vooral…Wij winsten meer over wat er leefde in de wereld, als wij uit school kwamen, dan onze ouders, die de ganse dag alleen maar gewerkt hadden, en zich liefst afzijdig hielden van Wit of Zwart…. Wij leerden zang en voordracht, onder andere ‘Het Mezennestje’ van Gezelle. We hadden lessen in ‘Wellevendheid’ en leerden er spreken met twee woorden. We werden aangemoedigd om te lezen, al had de Gemeentelijke Bibliotheek misschien maar een paar honderd boeken, met zeker geen jongensboeken daartussen…Ze waren allen ‘Imprimatur’ en voorzien van de veiligste ‘Zedelijke Quotering’ die Mr Pastoor had kunnen vinden….Zuster Gonzaga, bibliothecaris na elke Hoogmis (van 11 tot 12) gaf mij alle gewenste boeken mee, somtijds welwijs er aan toevoegend: ‘Die zijn voor Uw Moeder alleen, hé’ wetend dat ons Moeder geen tijd had om in één week die ganse stapel te verwerken…Ze wist, toen al, dat Heiligenlevens, aan mij niet besteed waren….
Maar er was ook ‘Zonnelandje’, dat de Pastoor voor ons, zijn misdienaars, betaalde, en die we aan elkaar moesten doorgeven. Tezelfdertijd las ik ook nog de uitgaven van Klein Duimpje, met het embleem van dat klein broekventje dat op zijn gebogen rug zoveel boeken torst dat het er krom van loopt, met daaronder de veelzeggende slogan: “zoveel ik dragen kan’…Maar dat was eerder (door Moeder) verboden litteratuur, want die boekjes kwamen uit ‘Vaders schuif’, en de goede man was kort tevoren gestorven, amper 39 jaar oud. Ik realiseerde mij toen niet dat het voor haar relikwieën moeten geweest zijn….En Ach! Wat plunderde ik, op een hoge stoel staande, als ’t niemand zag, gaarne die rechter schuif van dat dennenhouten kastje (pichpine) , dat zelfs nu nog iedere keer door mij met eerbied wordt behandeld. Want dat kastje, is na Moeders tijd, via allerlei omwegen, meegekomen naar Italië, maar zal, na mij, waarschijnlijk geen nuttig gebruik meer kennen. Want te onaanzienlijk en volstrekt waardeloos. Maar toen, in mijn kindertijd, wist ik in die schuif, naast een verwarde voorraad schoenveters, de ‘Duimpjes’ zitten, naast Vaders scheergerief (altijd geheimzinnig: korte breed-leren slijpriem, korte versleten kwast, gebuild tinnen potje en dat o zo vervaarlijk scheermes, dat later ook, kort, voor Grote Broer gediend heeft. Maar toen waren de tijden reeds helemaal anders, want ‘na de bevrijding’ en was ‘een rakeltje’ veel eenvoudiger….
Een oud verweerd boek met gele versleten bladen, zonder achterflap, met los gescheurde onderdelen, een Verzameld Werk van Meester Guido Gezelle heb ik werkelijk stuk gelezen, beetje bij beetje…door de ingenaaide onderdeeltjes los te scheuren, om deze stiekem elders te gaan lezen…Hetzelfde lot was voorbehouden aan een (met prentjes!) Gewijde Geschiedenis, wat ten dele mijn Eerste Plaats (op 5 leerlingen) illustreert, want al de dingen die Meester vertelde, buiten rekenen, waren mensen met vertrouwde gezichten voor mij…Die twee of drie boeken moeten, in oorlogstijden, de culturele bagage van mijn lieve vader, die ik amper gekend heb, voorstellen….En met ‘Boerke Naes’ heb ik veel Tantes en Nonkels doen lachen, want dat lang en geestig dichtwerkje viel bij iedereen in de smaak, terwijl niemand wist waar ik de kennis vandaan had….
Ik heb, zoals U ziet, ‘de literatuur’ met de paplepel binnen gekregen, en die A. Hans, met zijn dunne boekjes in mini-formaat, was daar een van de grote bezielers van. Wist ik veel dat die A. in feite stond voor Abraham. Dat werd ons verzwegen – zeker diens niet-christelijke geloofsovertuiging, want des duivels….en we lazen zowel die Hansjes als de Vlaamse Filmkens. We lazen ze niet, we verslonden ze! We lazen ze ’s morgens, rechtstaand, bij de boterham-met-confituur, want Meester wilde die Vlaamse Filmpjes altijd veel te vlug terug!
Op die lange winteravonden, toen ons Moeder las in Peegie van de Nieuwmarkt (W. Denys), en af en toe het boek moest terzijde leggen van het lachen, waren de droefste dagen een beetje gesleten. Later kregen we ook Warden Oom, Karel de Blauwer, de Bende van Baekelandt, August Snieders (Pijp en Toebak, ’n prijsboek in de Lagere Jongensschool!), ja zelfs de soldatenroman 08/15 (zérohuit/quinze, zeiden we, zoals de film, die toen een geweldig succes was) werd mij toegestaan, evenals de vele langdradige liefdesverhalen van Courts Mahler, zonder begin en zonder einde….Nog altijd spoken mij die verhalen in het hoofd, van sombere ontmoetingen van vrouwen in lange kapmantels, met hun Geliefden, die dwaalden in de duinen en langs de verlaten stranden van ’t Retranchement, waar ter wereld dat ook mocht wezen! Later kwam ik daar, tussen ‘t Zoute en Cadzand, voorbij met mijn lief…Ja, die lange donkere winteravonden, samen met broers en zussen, met de voeten op de Leuvense stoof, en de moor die stond te zingen (te zuien, zei ons Moeder, onwillekeurig het Brussels van haar Vilvoordse zuster imiterend) : er was geen TV, maar het was allemaal zoveel beter. De stovepot stond gloeiend rood, en de wind rumoerde zachtjes in de schouw. Buiten was hert grimmig koud, maar in de lichtcirkel van die ene lamp, was het goed te vertoeven…De vijandige wereld was buiten gesloten en dus ver weg. Spoedig kwam ik met Elsschot, Walschap, Frederik Van Eden, enz, in aanraking, en tot op de huidige dag is de honger niet gestild. Standhal, Baudelaire, Ibsen, Charlotte Brönté, Selma Lagerloff, Dostojevski, Tolstoij; mijn tocht ging lang Van de Woestijne, Gezelle, en eindige bij Paul Van Ostayen. Toen werd ik ziek, werden de studies gestopt, kwam de militaire dienst, het werk, het lief, de kinderen, de eigen zaak: alles ging al maar door, sneller en sneller. Tot ik hier in Italië eindelijk, na veel omzwerven, de rust terugvond. En de draad terug opneem, die ik 50 jaar geleden heb moeten loslaten.
Maar nu, einde van de nostalgie, opgeroepen door de biografie van A. HANS, en Roeland Raes aan het woord!
Abraham Hans was geen politieke figuur, wél een gedreven sociaalvoelende flamingant die, als auteur en journalist, zijn volk wilde voorlichten en verheffen.
Abraham Hans werd geboren in Corsele, gehucht van de zuid-oost Vlaamse gemeente Sint Maria Horebeke. Corsele is, ook nu nog, een eigenaardigheid: het is de enige overgebleven kern van de historisch-protestantse kristenen in Oost-Vlaanderen. Corsele alias de ‘Geuzenhoek’ heeft een protestants kerkje, met kerkhof, een domineeswoning en een cultureel Centrum dat vandaag het A. Hans-museum omvat.
Vader Bastiaan en moeder Boukje hebben 13 kinderen. Beiden zijn sociaal-voelend en graag gezien. De tegenstelling katholieken en protestanten is in die jaren nog fel: de Hansen moeten Horebeke verlaten en gaan in Roeselare wonen. Vader Hans is een gedreven publicist en schrijft o.a. in het Christen Volksblad, een soort protestants Parochieblad.
De intelligente Abraham mag studeren: eerst in de Rijksmiddenschool te Menen, later met een studiebeurs in de Groen van Pinkstererkweekschool te Doetinchem (Gelderland). Hij studeert af in de Gentse normaalschool zodat hij in Vlaanderen én Nederland kan onderrichten. Hij geeft les is Sluis, Sluiskil, Antwerpen en Kontich.
Hij huwt met Adriana Van der Meulen, met wie hij vier kinderen heeft; 3 ervan zullen in de trant van hun vader, tal van boekjes schrijven. Vanaf 1905 woont hij — tot zijn overlijden — in Kontich.
De wat strengogende Abraham is in de grond een romanticus die, als hij buiten Vlaanderen reist, steeds een zakje Vlaamse grond bij zich heeft!
Hans zal zich nooit met partijpolitiek inlaten, maar, hij is als jongeman op tal van terreinen Vlaams bewust actief. Hij is één van de eersten die in zijn geschriften de aandacht vestigt op Frans-Vlaanderen en de bedreigde volkstaal aldaar.
Net voôr WO T is hij met o.a. de latere activisten August Borms en Anroon Jacob actief in de ‘Vereeniging voor beschaafde Nederlandsche uitspraak’. Tijdens de oorlog neemt hij niet deel aan het Activisme (hij wantrouwt de Duitse inmenging) maar na november 1918 schrikt hij voor de anti-Vlaamse hetze, die hij vooral in Gent vaststelt. Hij pleit voor verzoening tussen radicalen en minimalisten, spreekt op amnestiemeetings en is actief betrokken bij de eerste IJzerbedevaarten. Hij spreekt op de eerste bedevaart in Steenkerke. Zijn werk als auteur brengt hem ertoe het onderwijs vaarwel te zeggen. Hij wordt reporter bij Het Laatste Nieuws en het — daarmee verwante — weekblad De Zweep. En daarbuiten; onvermoeibaar schrijver.
Een gedreven volksschrijver
Abraham Hans ziet zich vooreerst als volksopvoeder, hij wil aanzetten tot lezen, tot zuiver taalgebruik en de geschiedenis voor zijn oudere en jonge lezers tastbaar maken.
Hij is een verdraagzaam maar ook geëngageerd man: hij is gelovig protestant, op bescheiden wijze afwijzend tegenover het katholicisme. De katholieke hiërarchie wantrouwt hem en op veel katholieke scholen is het lezen van zijn boeken verboden. De katholieke zuil zal trouwens de uitgave van ‘de goede pers’ (Averbode) als alternatief voor de ‘Hanskens’-kinderboeken gebruiken : dat worden de ‘Vlaamse Filmkes’.
Hans is een veelschrijver uit roeping: hij schrijft vaak aan vier tot vijf boekjes tegelijkertijd en gunt zichzelf (te) weinig rust. Hoeveel Hans schreef kunnen alleen specialisten uitmaken; voorlopig houdt men het op 1.500 tot 1.600 titels. Daarna vulden zijn kinderen Willem en Hans het werk jarenlang aan.
Hans is en blijft een Vlaams-bewust auteur die o.a. nog steeds boeiende boeken schreef over ‘Keizer Karel in Vlaanderen’ (1921), ‘De jonkvrouw van Wljnendaele’ (1924), ‘Filips van Artevelde en Westrozebeke’, ‘De dood in Vlaanderen’ (1920). Daarnaast schreef hij ook biografleën als ‘Pastoor Hugo Verriest’ (1914), ‘Het leven van Hendrik Conscience’ (1912).
Zijn talloze jeugdboekjes handelden over alle mogelijke onderwerpen, maar ook daar was de Vlaamse achtergrond waarneembaar.
Hans, die geen sterke gezondheid had, werd diep getroffen door het overlijden van zijn jongste dochter Marie - 18 juni 1938 — bij een bevalling. Hijzelf overleed in zijn kleine villa in Knokke op 6 juli 1939. Zijn graf ligt in Kontich.
Is Abraham Hans vergeten?
Tijdens zijn leven genoot Hans waardering van ‘grote’ schrijvers. Zo noemde Herman Teirlinck hem ‘de vernieuwer van Hendrik Conscience’. Maar of hij nu nog gelezen wordt? Oppervlakkig gezien niet! Tot men verneemt dat er sinds 1989 in Maria Horebeke een ‘Abraham Hans-museum’ bestaat, dat druk bezocht wordt. En er is het A.H.-genootschap dat er naar streeft zijn beste werken heruit te geven. De begaafde, Vlaams-bewuste auteur verdient het niet in vergetelheid te geraken!
Roeland Raes
Biblio: een goede recente biografie: Daniel Walraed ‘Wie was toch die Abraham Hans?’, uitgave protestants historisch museum Horebeke - 1996
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten