vrijdag 16 april 2010

BRACKE EN DE JEZUIET

.


















.

BRACKE EN DE JEZUIET



Het is natuurlijk geen zuiver toeval, maar eerder Goddelijke Voorzienigheid, dat Prof. Etienne Vermeersch juist dit jaar op Goede Vrijdag bij Nonkel Siegfried op de canapé mocht. Heb ik daar zo juist van genoten, bij Bracke op Vrijdag in de herhalingen op TV, deredactie.be
God bestaat niet, wist de ex-Jezuiet en hij was het zeker, want hij had het zelf uitgezocht.
Maar des te harder hij zijn bewijs uiteenlegde, des te meer bleek dat hij precies het tegenovergeselde aan het bewijzen was. Allez, in mijn ogen toch. Hij stond, zegde hij, en dat sierde hem, altijd en overal voor de absolute waarheid. Altijd, in alle omstandigheden en overal. Maar hoe kan hij nu iets als een absolute waarheid verkondigen, als hij niet eens kan aantonen dat het niet bestaat…Zeker weten : moest ik bij hem examen afleggen, ik zou gebuisd zijn! . Perfesser, bewijzen dat iets niet bestaat…op dezelfde manier als U wilt bewijzen dat iets anders wel bestaat…bewijst dat niet dat U niet de juiste middelen inzet? Zo kom ik met mijn klein verstand, tot de vaststelling dat de Oerknal iet kan bestaan hebben, omdat men hem vandaag niet kan waarnemen…Maar eens dat dat ding in Génève de oerknal zal kunnen nadoen…Neen, onze menselijke ‘deeltjesversneller’ staat nog bij lange niet op punt.
Met andere woorden : Vermeersch neemt zijn eigen allerinduvidueekste impressie als waarheid aan. Ik zou, in zijn plaats, het Opperwezen toch minstens het voordeel van de twijfel laten. Maar ja, ik ben dan ook geen gestudeerd Jezuiet en zelf-verklaard moraal-filosoof. Voor mij hoeft God al helemaal niet te bewijzen dat Hij bestaat. Mij volstaat het dat ik het geloof. Of zoals Annemie Struyf het uitdrukt : ik hoop dat Hij bestaat….Het zou, op zeker ogenblik, een grote geruststelling zijn!
Wel heb ik een ogenblik de korte glimp van verschot in zijn ogen gezien, toen Bracke zijn leesbrilletje verlegde en vroeg “Als ik deze bril even uit het zicht breng, kan ik dan beginnen twijfelen aan zijn bestaan”….Maar gelukkig bracht de ene godloochenaar de andere voor de camera’s niet verder in verlegenheid…
Het gesprek duurt spijtig genoeg maar 42 minuten – het mocht gerust dubbel zo lang geduurd hebben, want met de minuut bleek meer en meer dat Vermeersch niet alleen een gedreven man is, maar ook dat hij een diep-gelovig christenmens is gebleven. Hij bewijst inderdaad met elke vezel van zijn ziel, dat de mens geschapen is naar het beeld van het Opperwezen.
Ik vond verder in deze ijzervreter inderdaad en spijtig genoeg de gedroomde verdediger van het ‘condon saitaire’ terug. Redeloos tegenin alle redelijkheid. Het is de man, die eenmaal hij zich een bepaald gedacht gevormd heeft, daar met geen stokken meer van af te brengen is, zelfs niet, als hij, zoals in zijn godloochening, als hij met elk woord van verkettering, zijn ongelijk sterker bloot legt.
Ik denk dat zijn huisgenoten, inzonderheid zijn vrouw, als die al bestaat, en het nog niet op een lopen heeft gezet, met zekerheid in de Hemel zullen komen. Want met die man samenleven, moet een hel op aarde zijn.
Tenzij, lijk alles bij die man, hij de schijn tegen heeft…Wat ik niet alleen vrees, maar zelfs zeker van ben. Wij hebben van deze Vlaming-hater en Godloochenaar nog niet het laatste gezien! Zo’n man is het zout op mijn patatjes! Moest ik geld hebben (en tijd), ik kocht al zijn boeken. Vooral deze die hij nog zal schrijven. Want geloof me : ik zie in hem geen tweede Kardinaal Mazarin, de Italiaans-Franse staatsman, die, na een leven van scharrelen en loodgieten à la Dehaene, op zijn sterfbed, te midden van zijn onzeggelijke rijkdom, zuchtte : ‘En zeggen dat ik dat nu allemaal moet achterlaten’ . Neen, Professor Vermeersch zal ingaan op de woorden van het Evangelie, waar geschreven staat: ‘Komt binnen in mijn Rijk, Mijn trouwe dienaar’….Want ook daar wacht hem nog een enorme arbeid. Bij voorbeeled bewijzen dat de eeuwigheid niet bestaat!
Maar dat hoeft liefst nog zo lang mogelijk te worden uitgesteld. Paus wordt die man toch nooit! Want hij is ook een keiharde Vlaming. Van de soort die niet meer gemaakt wordt! De soort die we nu, meer dan ooit, moeten koesteren en beminnen. Zelfs al zijn ze door en door dwars. Ze zijn het zout op onze patatjes.

Geen opmerkingen: