***
Maandag 6 mei
Zon 6u08-21u12
H Dominiek Savio, patroon van de
studerende jeugd
.
1368 – OVER JONGEREN ALS
VERDWAALDE MARS BEWONERS OP DE PLANEET AARDE
*
Werkzoekende
op de Planeet Mars
Universitair
Pol & Soc en nog wat
°°°
Een paar dagen geleden
kwam hier een ervarings-deskundige in de tewerkstelling aan het woord, als
onderdeel van het breed gedragen
productie-proces waarvan ik het begin bij het eindpunt, de bestemming, had
geponeerd. Puur kapitalistisch dus en dus puur vergif voor het
proletariaat/profitariaat.
Arbeid is een
on-ontbeerlijk onderdeel van het productie-proces maar geen doel op zichzelf.
Dat besef sloeg als een dum-dumkogel in mijn grijze massa, de dag dat ik hier
kennis maakte met een Poolse immigrant, overigens een zeer werkzaame immigrant
hier in Berlusconi-land. Die bleek hier vooral het communisme te missen
en hij bewees meteen waarom, in een poging om mij te overtuigen. Onder het
communisme werkte hij in een kolenmijn, samen met 10.000 anderen. Achteraf waren dat er maar 4.000 meer en de
anderen zaten dus zonder werl. Hij bezag me stomverwonderd toen ik informeerde
naar de productie, de hoeveelheden opgedolven kolen. Die was dezelfde gebleven
en hij begreep niet wat dat cijfer te zien had met de 6.000 werklozen.Alle
verdere uitleg was (wederzijds) nutteloos, en dan ben ik maar overgeschakeld op
de Poolse vaderlandsliefde, en dat wij, in ons land, geweldig fier en dankbaar
ware op de Poolse soldaten die ons op 4 September 1944 bevrijd hadden. De man was meteen weer trots
op zijn vaderland en is nog lange tijd mijn vriend gebleven. Hij kon mij
geweldig helpen om deze eeuwenoude jungle leefbaar te maken. Tot hij steeds
meer en meer wilde betaald worden, want hi had ondertussen de eerste stelregel
van het kapitalisme ontdekt : de wet van vraag van aanbod.
Als de wereld geen kolen
meer nodig heeft, omdat die draait op pietrol, dan zakt de prijs van de kolen,
en stijgt de prijs van de pietrol. Ga
datzelfde prin ciope maar eens na van jaar tot jaar met de prijs van de pataten
bij den boer.
*
Zou het slimmeke, dat
columns schrijft voor DM (zie hieronder) misschien nog nooit gehoord hebben van
dat principe? Arbeid moet kunnen inschuiven als er vraag naar is. Teveel aanbod
= overtal, en op de Veiling gaat het overaanbod aan appels ja, naar waar? Vul
zelf maar in.
Alles, of het meeste toch,
zit hem in de vooruitziendheid. “Gouverner, c’est prévoir, zeggen de
Fransen, waarbij ik verwijs naar zowel gekozen studie-richtingen (historicus…),
maar vooral naar de kleur-partijen, die regeren als kiekens zonder kop. En waar
dat niet gebeurt, moet men op de blaren zitten. De boer moet de oogst ook niet
willen binnenhalen, als hij niet eerst in het voorjaar heeft gezaaid. Of
ondertussen’den boel’ niet goed heeft onderhouden.
Ik den k dat ik nu
ongewild de hoofdreden heb aangegeven van de ondergang van de Sovjet Unie.
Verslagen door het simpele principe dat bij ons het stomste boerke kent. Aanbieden
wat gevraagd wordt, ipv van vragen waar geen vraag naar is.
°°°
Ter zake :
De schande van Europa: willen werken maar de kans
niet krijgen
*
San F. Yezerskiy (1983) is columnist voor De Morgen. Hij combineert
een voltijdse kantoorjob met een prille carrière als schrijver. "In de
hele periode tussen mijn eigen worsteling en vandaag heb ik nog geen enkele
politieke partij een degelijk voorstel horen formuleren om het probleem van de
jeugdwerkloosheid aan te pakken." .
Donderdag opende deze krant met verontrustende
cijfers over de jeugdwerkloosheid in Europa. Ruim 5,6 miljoen twintigers zitten
zonder werk. Met 22,4 procent werklozen onder de min-25-jarigen doet België
nauwelijks beter dan het Europese gemiddelde. Opvallend ook: voor het eerst
zijn het de hooggeschoolde jongeren die deze stijging het hardst voelen. Een
diploma biedt nauwelijks nog garantie op een job. Daarmee tonen nu eindelijk
ook de officiële cijfers aan wat al bijna een decennium lang onderhuids aan het
kiemen is - en waaraan nooit iemand aandacht heeft geschonken.
Zeven jaar geleden ben ik zelf afgestudeerd. Toen
ik op zoek ging naar werk, ontwikkelde zich al snel hetzelfde patroon als bij
zo veel van mijn studiegenoten. Ik heb een honderdtal brieven uitgestuurd,
waarop ik steeds hetzelfde antwoord kreeg: voor de grote jobs had ik niet
genoeg ervaring, voor de kleinere was ik overgekwalificeerd. Bedrijven konden
het zich permitteren om kieskeurig te zijn: voor iedere vacature stonden
tientallen, soms honderden kandidaten klaar.
Dus zwierf ik van de ene interimjob naar de andere.
Ik nam alles aan wat mij werd aangeboden: ik heb vliegtuigonderdelen gescand in
een magazijn op de luchthaven. Ik heb verzekeringsdossiers gedigitaliseerd voor
een leasingbedrijf. Ik heb dossiers gesorteerd in stoffige, door stroompannes
geteisterde archieven. Ondertussen bleef ik afwijzingsbrieven verzamelen. Pas
na twee jaar kon ik mijn eerste contract van onbepaalde duur tekenen: een
deeltijdse bureaujob, nog steeds ruim onder het niveau waarvoor ik was opgeleid
en waarvoor de maatschappij vier jaar lang zwaar in mij had geïnvesteerd.
Altijd maar je best doen
Het is niet dat ik aan mijn zoektocht begon met
onrealistische verwachtingen. Ik wist dat ik niet meteen mijn droomjob zou
vinden. Ik had geen overdreven looneisen, ik hoefde geen gsm of bedrijfswagen. Ik wilde alleen werken.
Ik was de eerste in de familie met een universitair
diploma. Dat betekende iets. Mijn hele jeugd lang was mij op het hard gedrukt
dat ik maar beter goed mijn best kon doen om dat diploma te halen. Dat heb ik
ook gedaan, alleen was het het verkeerde diploma. De hooggeschoolden die het nu
zo moeilijk hebben, zijn net als ik politieke en sociale wetenschappers of
taalkundigen, journalisten of historici. Jongeren die de pech hadden dat zij
niet goed waren in exacte wetenschappen, maar wel in talen, geschiedenis en
cultuur. Deze talenten zijn niet direct om te zetten in economische winst, dus
kijken bedrijven er niet naar om.
Dit is geen klaagzang van een gefrustreerde loser.
Ik heb twee uitstekende jobs ondertussen, voor mij het ergste voorbij. Maar
binnenkort wordt het juni en studeert er opnieuw een lichting jongeren af die
net zoals ik geen echte stiel hebben geleerd, alleen maar hoe ze moeten
nadenken. Een steeds groter deel van hen zal al gauw het deksel op de neus
krijgen. Zij zullen hun vrienden die meer geluk hadden steeds verder zien
opschuiven en aan het leven beginnen, terwijl zij zelf blijven stilstaan en bij
elke afwijzing iets minder geloven dat de maatschappij ook op hen zit te
wachten. Dat gevoel van overbodigheid is loodzwaar om te dragen.
De afgelopen dagen heb ik vaak teruggedacht aan een
meisje dat in 2010 één dag de voorpagina's van alle Britse kranten heeft
gehaald, en daarna meteen weer is vergeten. Het meisje heette Vicky Harrison,
en zij had zelfmoord gepleegd nadat zij na twee jaar intensief zoeken en meer
dan tweehonderd sollicitatiebrieven nog steeds geen job had gevonden. Niet
omdat ze een probleemgeval was, of zelfs maar lui of dom, maar simpelweg omdat
niemand haar kon gebruiken. Het was haar droom om lerares worden, of tenminste
secretaresse op een school. Toen dat niet lukte, probeerde ze het als
winkeljuf, serveerster en lunch lady, telkens zonder succes. De wachtuitkering
die ze ontving was zo krap dat ze het zich niet meer kon permitteren om af en
toe iets leuks te doen met haar vrienden. De vervreemding en voortdurende
afwijzing zijn haar te veel geworden.
Het ligt niet aan de crisis
Vicky Harrison had de pech dat zij de eerste was.
Haar verhaal werd als een alleenstaand geval gezien, in plaats van als een
droevige uitwas van een veel breder maatschappelijk probleem waarvan we nu pas
de duidelijke cijfers zien. Als wij niet nu meteen ingrijpen en dit nog verder
laten ontsporen, zitten we binnenkort met een volledige generatie van
gedesillusioneerde twintigers die wel willen werken, maar daartoe de kans niet
krijgen. Zij zullen horen dat er zelfs geen interimwerk meer is, dat het aan de
crisis ligt en dat zij gewoon geduld moeten hebben, maar dat is een leugen. Het
ligt niet aan de crisis. Dit probleem bestaat al veel langer en het zal niet
uit zichzelf weer verdwijnen.
Nochtans lijkt iedereen daar wel van uit te gaan.
In de hele periode tussen mijn eigen worsteling en vandaag heb ik nog geen
enkele politieke partij een degelijk voorstel horen formuleren om het probleem
van de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Zij laten hun young potentials niet
hierover nadenken, maar stoppen ze liever vier maanden in een denktank om hen
tachtig pagina's te laten volschrijven met nietszeggende frasen en een paar
proefballonnetjes over de zomervakantie. Misschien kunnen alle 25-jarigen hun
diploma's terug inleveren, als kladpapier voor een volgende sessie? Dan worden
ze tenminste nog ergens voor gebruikt. .
°°°
Waar
er dan wel vraag naar is?
O!
Er zijn oneindig veel schoen-herstellers te kort. En probeer maar eens een
loodgieter in huis te krijgen. Of ’n elektricien! Of, zoals in mijn jonge jaren, een student om wat bij te
klussen in de tuin. Of, meer voor meisjes, hulp te bieden in het huishouden van
een alleenstaand oudje, de was en de plas. Of gewoon voor de babbel en de
strijk., want met een mager pensioentje loopt men niet ver. Nee, stinkend rijk
zal men er niet van worden, maar dat ’n beetje werk op normale uren even
ontspannend, en zelfs meer, kan zijn, dan een nachtje fuiven, dat weet men
alleen bij het ouder worden.
Ik
zou zeggen, “Arbeit macht Frei’, maar
dat heerlijk gezegde hebben de Nationaal Socialisten van de PvdA in Duitsland
in vroeger jaren naar de kloten geholpen. Ik maak er dan noodgedwongen maar ‘Arbeid maakt Blij’ van. Want VnV,
Vrij en Vrolijk : is een slogan die nog altijd zijn waarde moet bewijzen.
*
Ziezo.
Dat heeft mij opgelucht. En meteen heb ik mijn steentje bijgedragen in de
kakafonie van de klagers-voor-de-vorm. Mijn lieve Moeder zei altijd: ‘Geef de
boffers een brood, de klagers hebben geen nood’. En gelijk had ze!
*
Nog
2 bedenkingen uiteindelijk zijn : 1° zoveel vacatures en zoveel werklozen : dat
is geen hogere economie, maar hogere wiskunde in de praktijk der
kleur-partijen. En 2° zoveel en zoveel jongeren-werklozen : ik wacht al jàren
op de namenlijst, liefst per taalgebied, alleen maar om de schapen van de
bokken te scheiden. En om er Pier van Lieske uit te pikken, om hem te vragen
waarom hij geen ‘agrariër’ is willen
worden. Onze landbouw is een heerlijk ‘product’ zoals ik het geschetst heb, en
niemand wil de uitgevallen schakels oprapen! Alles per boot uit Amerika laten
overkomen, is in. Partij kiezen voor het eigen volk is uit. Familie-bedrijfjes
moeten ‘delocaliseren’ omdat de loonkosten
(niet de lonen zelf!) hier een normaal productie-proces onmogelijk maken. Maar
dedju, dan wordt de arbeid hier ter plaatse overbodig! Dat er daar niet werd
aan gedacht! Geen boeren
= geen landbouw-machines en geen landbouw-machines weer zoveel techniekers-arbeidskrachten die
anderen het werk afnemen …. Als de mensen ons hiervoor maar niet weg stemmen!
Kom, laten we vlug spreken over de opwarming van de aarde…
Bijna
vergeten : doden gaan begraven waar de Arabische botten op uitbreken staan :
geen bezwaar. Maar ter plaatse helpen om die doden te voorkomen… ho maar!
Nochtans zoeken die mensen daar ook maar een beetje beter leven. Ze moeten
alleen nog leren waar het productie-proces begint. In hun geval is dat ook bij
het einde, bij hun onmetelijke bodem-rijkdom, hun delfstoffen, hun teelten,
enz. Voor mij zijn het onwetende maar stinkend rijke dompelaars, die van honger
vergaan boven op hun schatten. En de Sjeiks, of de Stamhoofden, lachen in hun
vuustje….
De
Krijgsheer Mohammed had ze niet moeten leren omgaan met het blanke zwaard, maar
met de blanke spade.
°°°
°°°
Geen opmerkingen:
Een reactie posten