***
Woensdag 15 mei
Zon 5u54-21u25
H Isidoor, patroon van de landbouwers
’t Halve van mei is de winter voorbij
.
1579 ORVIETO OP
KLAARLICHTE DAG
°°°
(Fonetisch)
ORVIËTO, minstens 3.000 jaar oud
Stad
op een 400 meter hoog rotsplateau in Umbrië. Was een Onafhankelijk ‘Republica
del Popolo’ tijdens ons eigen glorie tijdperk van de Steden en Gemeenten,
toen Vlaanderen nog een welvarend
Graafschap was
°°°
Ik geef toe : mijn titel ‘Orviëto
op klaarlichte Dag’ is niet bijster origineel, maar geïnspireerd op de
beroemde film ‘Paris by Night’. Iets schrijven over Orvieto bij Night is als prostitutie exploiteren in de kerk. Het
staat niet. De ‘Viscovo’ (Bisschop) zou U op staande voet in de Ban van Onze
Moeder de Heilige Kerk slaan. En geraak daar maar eens uit zonder hulp van
buiten uit.
Het zit zo. Met vrienden
dus op exploratie naar de schatten van de Italiaanse kerkenbouw, waarbij de
Duomo van Orvieto wel een specialleke
is. Het bladgoud van de gevel werd een paar jaar geleden gerestaureerd, en
volgens de stoef op de werfafsluiting, gebeurde dat onder de auspiciën en met
de centjes van de VRT, toendertijd onder het gezag van de voorganger van Troela
Lieten. Mooie loge-manieren dus. Maar allez, U begrijpt : wie het breed heeft,
moet het breed laten hangen. Als – en passant – de vriendjes er maar wel bij
varen. En wie niet weet, niet deert!
*
Ach zo! Een koud en
regenachtig voorjaar in Vlaanderen, zegt U? Is al niet veel beter hier aan de
overkant der Alpen. Met dàt verschil, dat als het hier om 7 uur ’s morgens mollejongen
regent het om 11 uur opgedroogd is, en dat de blauwe lucht en de stralende zon
er U aan herinneren, dat U in Italië bent, het uitverkoren zoete land dat druk
doende is een neus te zetten naar de Euro-kwistenbiebels uit Brussel. Net als
bij ons in Vlaanderen : wat ze zelf doen, doen ze beter.
Om 10 uur, op de Piazza del Duomo (gebouwd 1250) tussen
de gevels van de statige pallazo’s,
nijdige wervelwinden en klamme overslaande regenschermen. Om 10 uur kwart (of
daar zo omtrent zoals Ernest Claes zou gezegd hebben) begint de voorgevel van
de Dom opeens te schitteren, zonder dat er ergens van een of andere precieze
kant zonlicht doorkomt. Meteen stralen de vele kleuren af op de gezichten der
kijkers. Bedenking : die
‘Middeleeuwers’ en kathedralen-bouwers moeten goed gedocumenteerd geweest zijn
over onbekende metrologische finesses, om dar precies op die plaats, met de rug
tegen de afgrond, hun bouwsel op te trekken. Honkvaste trots van een trots
volk, dat noch prinsen noch hertogen duldde, en later allen het hoofd boog voor
de Paus van Rome.
Om 11 uur zijn in de
‘corso’ (de plaatselijke Nieuwstraat die bij definitie voorkomt in elke stad en
in elk dorpje van Italië) de meeste terrasjes bezet, nadat vlug alle tafeltjes
en stoelen droog gemaakt werden. De parade van de slenterende mensjes, in groep
of stuk per stuk, kan beginnen, want de onderling kwetterende dienstertjes hebben
elkaar ‘present’ gegeven. Een troepje pensionaatmeisjes heeft halt gehouden
voor het stalletje met blinkende namaak-ridderlijke uitrustingen. Ze zijn koket
en modieus gekleed, de pullover geknoopt op de heupen. Ze dragen spannende
jeans. Met losse bloesjes waaruit de jonge vogeltjes op het uitvliegen staan. Oude
statige gevels en overmoedige jeugd : het perfecte recept voor de toekomst. Ik
geloof zelfs dat het Chineesjes waren…..
De naar onze zin veel te
fel gekleurde fruitschalen en andere onnutte gebruiksvoorwerpen worden bijna
tegen elke gevel te koop aangeboden, maar de geldzieke toeristen weten dat ze
aan de andere kant van de wereld voor de rest van hun leven zullen kunnen
aankijken tegen de zon en het licht van Orvieto. Want dit is geen geglazuurd
aardewerk, maar porcelano di Orvieto. Het staat er op, aan de achterkant, in
een heuse zegelring, net zoals het porselein van Limoges op dure eetserviezen
in speciaalzaken…. Duur : dat is het gezamenlijke kenmerk…
*
Net als in de Ark van
Noach, loopt hier een staal van de wereldbevolking. Jonge mensen. Oude mensen.
De eersten vlot als over roze wolkjes, de anderen met slepende tred,
voorzichtig, want ze lopen over straatstenen als gestolde kinder-ruggtjes die
al vele eeuwen de slepende tred van die
zovele generaties toeristen hebben moeten verwerken. De regenschermen zijn als
bij toverslag verdwenen, of dienen nu als wandelstok, want de tocht is lang en
de winkelramen zijn veel. Stromen mensjes opperwaarts, en droppen menjes
neerwaarts. In alle maten en gewichten, in een Bijbelse kakafonie van vreemde
talen. Nergens wordt gebedeld of aan shantas-trekken en zakkenrollen gedaan : er
zijn geen camera’s, maar wel overal in de straten, tientallen vlotte jongens in
het zwarte uniform van Carabinieri. Ze zijn, in uniform, bijna niet te
onderscheiden van de toeristen, want ze gedragen zich als nieuwsgierige
toeristen.
Dan plots zinder de lucht
van eeuwenoud bronzen klokgelui dat in de straten tussen de hoge muren blijft natrillen. Doorheen de zware
basstemmen krinkelt naijverig hier en daar een zilveren stemmetje voor het
Angelus-gebed. Twaalf uur. De menigte zwelt aan, maar de tijd staat stil.
Uit een statige
notariswoning stapt een jongeman met aktentas, gekleed als in de etalage van de
meest perfecte herenzaak. Hij verdwijnt in de menigte en gelijktijdig gaan de
brede deuren dicht van het ‘Casa del
Popolo’, voor de gelegenheid ingericht als expositie over het Rijk der
Etrusken; de verre voorouders van al wat hier geboren wordt.
*
Het geroezemoes houdt aan,
maar net als thuis, hangt de lucht ineens vol met etensgeuren. Vooral de soep
komt bekend voor. Tomatensoep met balletjes, à la Mama Italiana? Op de trappen
van de Dom zitten een paar bus-ladingen luidruchtige schoolkinderen met hun
picknick. De corso stroomt leeg, de kleine zwarte 112 Fiat Punto’s van de Carabinieri rijden de zijstraatjes in. Om één
uur, ook lunch (pranzo) voor hen. Het plein is op een vreemde manier plots leeg,
met uitzondering van de roetekoërende kladden duiven, die zich tegoed komen
doen ‘aan wat de mensen zoal wegdoen’’.
Blijven over : de
flappende bandiëri aan de gevels, de wolken aan de blauwe hemel, de felle zon
en de lege overschaduwde terrasjes. Voor mens en dier, buiten een verdwaalde
toerist, is het nu etenstijd anex ‘rustensrecht’
en daarvan wordt uitgebreid gebruik gemaakt tot de winkels weer open gaan. Zo rond
de klok van vijf.
*
In de ‘corso’ en de
aangrenzende pleintjes echter zijn er altijd toeristen die blijven hangen, want
onbekend met de Italiaanse zeden en gewoonten in verband met de Heilige Siësta.
Het geld immers, dat moet rollen, en de prullariaverkopers zouden geen Italiaan
zijn, moest hij of zij die kans laten voorbij gaan. Daar is, zeker in deze
barre tijden, nog altijd het sprookje van de krekel en de mier…..
Enne, o ja, eigenlijk is
Orvieto, bisschopsstad, een bedevaartsoord. De meeste mensen zijn de Duomo wel
even binnen en weer buiten geweest. Zij hebben
(in een zijbeuk) de kapel en het kristallen
schrijn (met veel goud) voor de relieken van het Mirakel van de Bloedende
Hostie vereerd met een (kort) bezoekje. Hun nieuwsgierigheid is voldaan. Zonder
daarbij stil te staan, dat bedoeld ‘mirakel’ in feite een gebeurtenis is eigen
aan het nabije Bolsena, onze bloedeigen ‘pilootgemeente’. De ‘Bloedende Hostie’
is iets dat eeuwen geleden, tot spijt van de Bisschop van Orvieto, zich voordeed in dit stadje, en niet bij hem.
De toenmalige Paus moet toen een soort van Salomons Oordeel hebben geveld, in
die zin, dat Bolsena bekend mocht blijven voor de feiten zelf, maar dat de ‘stoffelijke
overschotten’ zouden toebehoren aan de Bisschop van Orvieto, zodat de
opbrengsten van de ‘aflaten’ en de moneten van de bedevaarders gelijkmatig
zouden verdeeld worden. Over de relieken in Orvieto kan ik kort zijn : het zijn
enkele tegels van het betrokken altaar (bruine roestvlekken?) waar ooit, bij de
Consecratie, bloed op lekte uit de opgeheven hostie. Si non è vero, è ben
trovato, zeggen de Italianen in dergelijke gevallen. Rome zelf heeft zich
altijd op de vlakte gehouden, al werd er even altijd begrip getoond voor deze
volksdevotie. Corpus Cristi is de naam van deze feesten, en ieder jaar wordt de
gebeurtenis herdacht door een volksfeest in de straten van beide steden, waar het
straatbeeld dan herschapen wordt in één langgerekt bloementapijt….. Allemaal
vrijwilligerswerk, waarmee de hemel verdiend wordt.
JaJa! Heb het altijd
gezegd : mirakels zijn goed voor de commerce!
*
Ik denk dat Ons Heer van daarboven
op dat regenwolkje monkelend zit neer te kijken op zijn Godsvolk, om zo de zon,
de maan en de sterren wat vriendelijker te doen schijnen, zodat zij hun zorgen
vergeten bij het genieten van menig glaasje Classico di Orvieto….. koel
geserveerd, naar het beeld van de liggende Etruskenparen op de sarcofagen, aan
de zijde van de Geliefde. Alles tot meerder eer en glorie van God.
AMDG…..
°°°
Geen opmerkingen:
Een reactie posten