Dinsdag7
November 2017
4328 - ALLERHEILIGEN
VOORBIJ EN WAT OVERBLIJFT
*
INHOUD: FILOSOFIE: Rik Torfs op de praatstoel bij DM
met ‘De 30 Vragen van Proust’, zijnde ‘de
wondere wereld van ‘de eenvoudigen van Geest’
Is gewoon beangstigend in al zijn openhartigheid.
O U V E R T U R E
OPUs B A R D O L LI N O
(A NDANTE)
*
Hieronder
vindt U de integrale tekst uit De Morgen, die bewijst dat hoernalisten met een
beetje goede wil, ook verstandige mensen kunnen zijn.
Anders
gezegd: de uitzonderingen bevestigen de algemene regel.
Om
over na te denken, zoals uitgebeeld door De Denker (1881) van Auguste
Rodin, de Franse beeldhouwer die volgens Wikipedia doet deken te gelijkerijd aan
Michelangelo en aan Dante Allighieri. Mij persoonlijk doet het eerder denken
aan de ‘Florentijnse Nachen’ (Florentina = Firenze, de bloemenstad) toen wij
daar als verliefd koppel voor het eerst kwamen (lang voor we besloten in Italië te gaan wonen) en mijn vrouw
absoluut een souvenir van ons beide wilde maken voor het geboortehuis van Dante
zelf…Ja Ja, we waren toen jong, en we wilden wat…
“Making Memories’ heet
zoiets dat altijd terugkomt tot zelfs misschien op iemands sterfbed….
**
*
Rik Torfs: "De doodstraf zal opnieuw worden ingevoerd"
De vragen van Proust
Ann Jooris en Fernand Van Damme
*
De Franse schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in
een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan.
Dertig directe vragen, evenzoveel openhartige antwoorden.
Vandaag: professor kerkelijk recht Rik Torfs (61). Wie is hij in het diepst van
zijn gedachten?
1.
Hoe oud voelt u zich?
2.
“Ik heb me nog nooit een bepaalde leeftijd
gevoeld. Ik zou 120 kunnen zeggen omdat niemand dat wordt en er dus ook geen
vergelijking mogelijk is. Leeftijd vind ik niet belangrijk. Het idee je jong te
moeten voelen, zegt me eigenlijk ook niets. Bovendien kan een vorm van
aftakeling maatschappelijke status verschaffen, een air van intelligentie die
voorheen niet empirisch waarneembaar was.” (lacht)
2. Wat vindt u uw belangrijkste eigenschap?
“Ik ben ziekelijk geduldig. Kennen jullie de Franse
uitdrukking: ‘la vengeance est un plat qui se mange froid’? Prachtig, vind ik.
Maar soms is geduld ook een gebrek, wacht ik te lang tot het momentum
gepasseerd is.”
3. Wat is uw grootste passie?
“Ik ben tegen
passies. Vandaag moet iedereen een passie hebben, en dat is dan patatten bakken
of zo. (lacht) Eigenlijk zou de mens stoïcijnser moeten leven. Ik wil gewoon
aandachtig leven, zonder me al te veel te laten meeslepen. Misschien is
aandacht een passie? Neen, toch niet, want aandacht vergt juist een receptieve
instelling.
“Welke passie zou nu goed staan om te bekennen in een
kwaliteitskrant? (proest het uit) Dit is toch echt een euvel van onze huidige
tijd: velen leven voor hun imago, voor hun reputatie. La bella figura. Wat is
nu het meest gewenste antwoord op deze vraag, denken ze dan.”
4. Wat beschouwt u als uw grootste prestatie?
“Niets. Hiervan ben ik 100 procent zeker: ik heb níéts
gepresteerd. Ik heb altijd met plezier geleefd en gewerkt, maar ik heb niets
gepresteerd waar ik om herinnerd zal worden. Wat ook betekent dat ik me tot nog
toe van massamoorden heb onthouden. (schatert) Waarom moet je nu een grote
prestatie geleverd hebben? Ik heb dat niet gedaan en vind dat ook niet erg.”
5. Wat was het gelukkigste moment in uw leven?
4 © Stefaan Temmerman
“Toen ik in de zomer van 1973 na een lange fietstocht van
Knokke naar Zierikzee en terug aankwam in Retranchement en in het zinderende
avondlicht koeien zag staan grazen op de met bunkers bezaaide weilanden. De
voldoening van een dag lang fietsen en de gedachte dat in het leven alles
mogelijk is, is altijd blijven hangen. In die herinnering zit iets proustiaans.
Ik was toen 16. Je kunt geweldig goed denken op die leeftijd, maar je kunt het
niet allemaal kaderen. Dat is iets heel schoons.
“Het echte geluk speelt zich af in het innerlijke,
spirituele leven. Al de rest is vanitas vanitatum. Daarom heb ik altijd veel
sympathie gehad voor mystici als Johannes van het Kruis of dichters als Paul
Celan en C.O. Jellema.”
6. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?
“Planten die er een blad bij krijgen. Lichtinvallen. De ogen
van een kat. Dan denk ik altijd: hier zit iets in wat ik bij collega Vermeersch
al jaren vergeefs heb gezocht.”
7. Wat is uw grootste zwakte?
“Ik ben zoals alle mannen veel met mezelf bezig. Je hebt als
man de neiging om jezelf als het middelpunt van de wereld te zien en dat maakt
je niet gelukkig. We moeten tot meer onthechting komen – als het kan met een
glas champagne in de hand.” (lacht)
8. Waar hebt u spijt van?
“Wat is de zin van
spijt? Ik heb altijd voor de vlucht vooruit gekozen, dat is de enige weg.
“Toen de uitslag van de rectorverkiezing bekend werd
gemaakt, dacht ik meteen: op naar iets anders. Ik schrijf nu columns voor Het
Laatste Nieuws en uitvoerige artikelen voor Knack en Trouw. Ik ben geen
schrijver, maar kan ook niet zonder schrijven. Schrijven is een vorm van intens
leven en daar wil ik me nu volledig aan wijden.”
9. Wat is uw grootste angst?
“Ik ben een tegenstander van doodgaan, maar ben er niet bang
voor. Wel vind ik de dood een constructiefout van de schepping. Dokter Le
Compte hoopte 1.000 jaar te worden, voor mij mag het nog wat meer zijn, want ik
hou enorm van het leven. Sommigen vinden het net goed dat het leven eindig is,
want anders zouden we ons vervelen. Dat lijken me bijzonder saaie mensen, die
gelukkig doodgaan. (lacht)
“Ik heb veel mensen zien doodgaan. Ik vind dat je mensen
nabij moet zijn wanneer ze sterven, met niet meer ernst dan nodig is. Ik geloof
enorm in geestesverruimende middelen en humor hoort daarbij, omdat humor het
leven verruimt en ook een liefdesverklaring inhoudt. Iemand met wie je lacht of
die je zelfs wat durft te bespotten op zijn doodsbed, die zie je graag. Wie ga
je nooit met humor bejegenen? Mensen aan wie je een hekel hebt.”
10. Waarvoor wilt u vechten?
“Vrijheid vind ik de sleutel van alles. Hoe minder vrijheid,
hoe minder ideeën. In die zin verzet ik me tegen de toenemende beknotting van
onze vrijheden. De mensenrechten komen meer en meer op de helling te staan. Zo
ben ik ervan overtuigd dat de doodstraf opnieuw zal worden ingevoerd; 53
procent van de mensen bij ons is voor de doodstraf. Afschuwelijk vind ik dat.
Als dat percentage stijgt tot 70 procent, zullen de politici volgen. Ik geloof
dus niet in de gedachte dat ethische vooruitgang duurzaam is. Dat is geen
pessimisme, maar juist een aanvaarding van de mens zoals hij is.
“Ethisch gezien bestaan er geen definitieve verworvenheden. Etienne
Vermeersch denkt van wel. De slavernij is toch afgeschaft, voert hij dan aan.
Oké, denk ik dan, maar Cicero hield van zijn slaven en beschouwde hen als zijn
vrienden. Kaderlid zijn van een multinational, dat is toch ook een vorm van
moderne slavernij? Je moet alles in zijn context zien. Ik zou liever slaaf zijn
bij Cicero dan kaderlid bij een multinational. Daar is Etienne wat te naïef in.
Dat heb je met rationalisten, die denken dat door de rede alles in orde komt.
“Ik geloof niet in de ‘maakbaarheid’ van de wereld, wel in
een soort verzachting ervan. Hoe zorg je ervoor dat mensen zich in de oorlog
fatsoenlijk gedragen, vind ik een veel interessantere vraag dan: komt er ooit
nog oorlog? Want die komt er.”
11. Wanneer hebt u voor het laatst gehuild?
“Wat is dat nu?
Mannen moeten tegenwoordig kunnen huilen, vroeger moesten ze een autoband
kunnen vervangen. Op de begrafenis van mijn ouders heb ik niet gehuild, omdat
ik mijn verdriet al lang had kunnen kanaliseren. Tranen zijn niet altijd de
meest hoogstaande vorm van verdriet.”
12. Wanneer schrok u van uzelf?
“Toen ik als De Reus van de Bende van Nijvel erop losknalde.
(schatert)
“Ik word zelden heel kwaad. Behalve die ene keer in
restaurant Le Procope, waar nog twee van de twintig gerechten te verkrijgen
waren die op de menukaart stonden – wat ik aanvaardde in Roemenië na het
Ceaușescu-regime, maar niet in Parijs. Het toilet was vies, je moest plassen
van twee meter overbruggen en ik ben daar fysiek niet toe in staat. Enfin, het
was vreselijk. Toen heb ik tegen de maître d’hôtel gezegd: slechter dan dit kan
niet. Daar schrok ik zelf van.”
13. Bent u ooit door het lint gegaan?
“Als kind misschien, als volwassene denk ik van niet. In
debatten ga ik zelden frontaal in de aanval, maar privé schuift iedereen
natuurlijk weleens uit.”
14. Welke kunstvorm beroert u het meest?
“Kunst die je op eigen tempo tot je kunt nemen, zoals een
gedicht of schilderij. Ik hou ervan de regie zelf in handen te hebben. Een
schilderij kan mij wel tot tranen toe bewegen. Ik denk dan aan het werk van
Piero della Francesca, het plafond van de Sixtijnse Kapel of Jagers in de
sneeuw van Bruegel. Mijn favoriete schilderjaar is 1913, met zijn kubisten en
futuristen, Der Blaue Reiter en late fauvisten. Ze symboliseerden de kracht van
het oude Europa, voor het zichzelf liet ontploffen.
“Ik hou niet van kunst met een duidelijke, eenzijdige
boodschap, er moet dubbelzinnigheid in zitten. Dubbelzinnigheid is het wezen
van alles en de schoonheid van de mens.”
15. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Wat bedoelt u daar
nu mee? Een verschijning van Maria of zo? (lacht)
“Ik ben heel religieus van nature en schaam me er niet voor
om dat te zeggen. Het religieuze speelt in mijn leven een grote rol. Ik ga ’s
zondags naar de mis. Omdat haast niemand dit nog doet, vertel ik het met des te
meer plezier. Ik geniet er enorm van.
“Mensen als Etienne Vermeersch en Richard Dawkins vragen
altijd om God te definiëren. Ik geloof persoonlijk in ons onvermogen om het
essentiële op welke manier dan ook te vatten. Wat weten wij? Weinig.
Astrofysici beseffen dat maar al te goed.
“Elke poging tot een definitie van God is een menselijke
definitie. Alle concepten die wij als mensen proberen toe te passen op God zijn
tot mislukking gedoemd. Als God ons echt overstijgt, kunnen we ook zijn
eigenschappen niet benoemen. Vaak geeft Dawkins een definitie van God om
vervolgens te zeggen dat hij niet bestaat. Die extreme bekendheid met God valt
doorgaans enkel een atheïst te beurt. Ik ken hem niet.
“Voor mij is religie de onderliggende rivier van het leven,
waaruit je vertrouwen kunt putten. Met de Kerk heb ik het soms moeilijk. Ik ken
de donkere kanten van het systeem en kan ermee leven. Het transcendente van
religie heeft me altijd aangesproken, als kind al. De gedachte aan God. De
triniteit. Hoe die opvatting in elkaar zit, dat vond ik spannend, maar ook
natuurlijk. Religie is niet enkel leer, maar is ook wat ze vandaag beleving en
cultuurcontext zouden noemen. Als je belangstelling voor geschiedenis en kunst
hebt, zal je minder makkelijk het religieuze als irrationeel afwijzen.”
16. Wat biedt u de ultieme ontspanning?
“Ik hou van
wandelingen in de natuur. Ik ga elk jaar een paar dagen wandelen in het
Zwitserse Nationale Park in Graubünden, waar de natuur doet wat ze wil. Ik vind
ook ontspanning in het lezen van gedichten of filosofische teksten. Een glas
champagne – maar dat drinken we nu niet – vind ik ook heel ontspannend.”
(lacht)
17. Hoe voelt u zich in uw lichaam?
“Mocht ik eruit kunnen stappen, zou ik het zonder twijfel
doen. Het idee een zuivere geest te zijn, lijkt me wel iets. (lacht) De cultus
van het lichaam spreekt me niet zo aan.”
18. Wat vindt u erotisch?
“Het lichte verval. De kraaienpootjes van een vrouw als ze
lacht, bijvoorbeeld. Jonge vrouwen hebben soms de neiging om op een vreselijke
wijze op elkaar te lijken. Ze zijn nog niet getekend door de miserie die ze
zichzelf zullen aandoen en die later hun schoonheid zal vormen. Het verval waar
vrouwen aanvankelijk weerstand tegen bieden, vind ik ongelofelijk aandoenlijk.
Erotiek is aandoenlijk. Een zuivere schoonheid, zonder onvolmaaktheid, zegt me
weinig.”
19. Wat is uw goorste fantasie?
“Seks met een man, daar heb ik nooit van gedroomd. Zogezegd
hebben heel veel mannen een homoseksuele fase, maar ik heb dat nooit gehad.
Het kan nog komen.
“Wat mijn fantasie prikkelt, is een schijnbaar argeloze
vrouw die niet voor de liefde openstaat. De knapste vrouw die ik ooit heb
gezien, was in 1978, op de bus tussen Toledo en Madrid. Ineens stapte een
20-jarige kloosterzuster op in een nonnenhabijt. Een soort argeloze bruid van
God. Die totale overgave en onbereikbaarheid vind ik begeerlijk. Veel meer dan
iemand die in rare lingerie rondhuppelt. Ik ben niet in staat om zware
fantasieën te hebben over een lichaam alleen.”
20. Welk dier zou u willen zijn?
“Een nijlpaard. Na de mug verantwoordelijk voor het grootste
aantal slachtoffers in Afrika. Het nijlpaard trapt per ongeluk op alles, dat
vind ik prachtig. Die onbeholpenheid. Een nijlpaard in de Leie, stel je voor!
Al die mensen in Latem zouden eindelijk eens iets zien, in plaats van de
tristesse van hun eigen huwelijk.”
21. Aan wie bent u schatplichtig?
“In de eerste plaats
aan mijn ouders. Ze hadden aan de universiteit gestudeerd en hadden heel wat
intellectuele bagage. Ook aan mijn meester van het vijfde studiejaar. Hij zei
dat je met spreken en schrijven je kost kon verdienen, terwijl de meeste
onderwijzers vooral vonden dat je het metriek stelsel moest beheersen. Later
aan mijn leraar geschiedenis, een fantastische man. Hij was in die tijd al openlijk
homo, zijn lessen mondden altijd uit in vrije discussie, zonder regels, maar
iedereen hing aan zijn lippen.
“Je maakt een toevallige verschijning op de wereld, waarbij
je steunt op wie vroeger was en hindernissen opwerpt voor wie later komt. Prachtig,
toch.” (lacht)
22. Hoe was de relatie met uw ouders?
“Mijn ouders kregen mij pas op vrij late leeftijd: mijn
vader was 45, mijn moeder 38. Ik heb eigenlijk een vrij rimpelloos parcours
met hen afgelegd, de demonen waarmee ik moest afrekenen waren zeker niet mijn
ouders. Ik heb me nooit tegen hen moeten afzetten.
“Ik kom uit een burgerlijk milieu, dat zeker, maar heb er
toch plezier aan gehad.”
23. Aan wie heeft u leed berokkend?
“Aan de halve wereld. Gezien het schaarstebeginsel zijn er
altijd mensen die je moet bestrijden. Ik heb waarschijnlijk veel mensen pijn
gedaan.
“Ik sta zeer sceptisch tegenover mensen die de macht hebben.
Mijn vader had dat ook: weinig respect voor machthebbers. Dikwijls is hun
voornaamste eigenschap het feit dat ze de macht hebben. Dat is te weinig, vind
ik.
“Ik geloof heilig in de ‘ijzeren wet van Michels’ dat macht
corrumpeert. Daarom moet ze gedeeld worden. Gelukkig was ik al corrupt toen ik
zelf aan de macht kwam. (lacht)
“We moeten allemaal goed beseffen dat we voorbijgangers
zijn. Je moet nooit een stempel op iets willen drukken. Intens omhelzen wat je
doet, volstaat.”
24. Welke eigenschappen waardeert u in anderen?
“Humor, want dat is een uiting van liefde, maar ook trouw.
In die zin dat je iemand eventueel vijf jaar niet ziet en je elkaar na twee
minuten toch terugvindt. Je kunt alleen trouw zijn aan iemand van wie je de
slechte kanten kent, anders is het geen trouw.”
25. Hoe definieert u liefde?
“Cicero zei: idem
velle, idem nolle. Hetzelfde willen en niet willen, dat is ware vriendschap.
Voor een stuk is dat met liefde ook zo, maar dan moet er voldoende ruimte zijn.
Er moet een connectie zijn, maar ook voldoende verschil. Ik vind dat zo’n
moeilijk woord, liefde. Elke definitie is een verarming. Eigenlijk ben ik tegen
definities. Vandaag wordt liefde te veel met een emotionele, en niet met een
existentiële blik bekeken. Ik ben voorstander van een wat lelijker liefde.”
26. Hoe wilt u bemind worden?
“Ik kan, denk ik, alleen leven met mensen die me
ongelofelijk met rust laten. Een symbiotische liefde vind ik afschuwelijk.
Eigenlijk is dat geen liefde, maar je persoonlijkheid die wegvalt. Wat iemand
in zijn diepste binnenste denkt en voelt, dat weet je nooit. In die zin ben ik
ook een grote tegenstander van eerlijkheid. Zeg nooit alles wat je te binnen
schiet, tenzij je een einde aan je relatie wilt maken. Lichte hypocrisie is
noodzakelijk om te overleven.”
27. Welk maatschappelijk probleem kan u woedend maken?
“Ik heb een probleem
met woede. Woede is een vorm van fascisme, een soort van totalitair denken
waarbij je je verontwaardiging ziet als een argument dat alle argumenten
overstijgt. Woede is ook een vorm van moralisme, een afsluiten van het debat.
“Vroeger hanteerde ik de term ‘herbergzaam meningsverschil’.
Juist in het meningsverschil vind je voldoening omdat het je geest scherpt en
je gevoelens dieper maakt. Maar woede, hoe kun je daarop reageren?
“Een maatschappelijk probleem hier in Vlaanderen is dat mensen
vandaag nog in twee dingen geloven: in de wetenschap en in zichzelf. Dat
wetenschapsfundamentalisme vind ik bijzonder beangstigend. Wetenschap overleeft
bij gratie van systematisering en reductie, anders kun je niet tot resultaten
komen. Maar als je de werkelijkheid reduceert tot wetenschap, zie je de
volheid van het bestaan niet meer. In die zin vult verbeelding de
werkelijkheid aan tot wat ze is.”
28. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?
“Ik ken heel veel mensen van allerlei rassen en kleuren,
privé en professioneel. We denken vaak in clichés over een volk, maar soms
kloppen die vooroordelen ook wel, ook over Vlamingen trouwens. Maar is dat
racistisch?”
29. Wat zoekt u op reis?
“Ik geloof in rituelen. Ik ga elk jaar naar Zwitserland,
Straatsburg, het Zwarte Woud, Rome en Parijs, telkens in dezelfde periode. De
herhaling vind ik mooi, het ontdekken van kleine verschillen. Maar je moet ook
op nieuwe plekken komen. Een reis in lussen, zo is het leven in zekere zin
ook.”
30. Hoe werkt u mee aan een betere wereld?
“Ik werk enkel tegen. Ik geloof niet in een betere wereld,
ik vind de wereld oké in al zijn slechtheid. Het idee van de ideale samenleving
met enkel deugdzame mensen met een kosmisch besef die geloven dat elke
handeling die ze stellen alles uit evenwicht kan brengen, nee bedankt. Ik heb
liever onvolmaakte mensen met wilde dromen, die kunnen alleen in een
niet-perfecte wereld gedijen. Een betere wereld, stel je voor zeg!”
Het boek Mag God nog - Een vrijzinnige, een christen en een
moslim in gesprek: Paul Cliteur, Rik Torfs en Khalid Benhaddou (red. Lisbeth
Imbo, Borgerhoff & Lamberigts) wordt voorgesteld op 12/11 op de
Boekenbeurs.
DOSSIERDE VRAGEN VAN PROUST
De Franse schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in
een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. In 'De
vragen van Proust' krijgen bekende en minder bekende medemensen een reeks
persoonlijke en confronterende vragen voor de kiezen.
Bron & Link
*
T E O N T H O U D E N
OP ONZE VASTE SCHIJF
**
*
Mij kwam een
bekende versregel uit mijn Sturm und Drang-periode voor de geest, waar Jacques
Perk (1859-1881), veel te jong gestorven, dichtte, dat hij ’geboren was uit
zonnegloren en een zucht van de ziedende zee’ voor de geest die ik niet meteen
’n plaats kan geven.
Zijn het
‘Verloren Dromen’ of de dwaaltochten, zoals van Ahasverus, de Wandelende
Jood? Is het de Ziekte van
Diofgenes
dDe
Griekse Wijsgeer uit de Oudheid die op klaarlichte dag met een lantaarn in een
drukke straat rondliep, om ‘een mens’ te
zoeken?
Kijk,
door dit interview ken ik nu mensen met
een veel hogere IQ dan mezelf, die ook niet gemakkelijk aan uit kunnen. Stof
tot veel nadenken dus, in deze donkere novemberdagen. Zelfs al zijn mijn
bedenksels van veel eenvoudiger structuur. Bijvoorbeeld: wat eten we deze
middag? Of wat krijgt er voorrang om over te schrijven in mijn blogs? En ja, om
al eens bovenstaand artikel opnieuw te
herlezen.
(Hemelreiker)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten