Vrijdag 10
November 2017
4335 HET GETOUW VAN MENEER
DEWEVER BINNENSTE BUITEN GEKEERD EN LEEGGESCHUT
*
INHOUD: NV-A /
VLAANDEREN REBUILT: hoe Marxistische Slinxen de pan vermaken van De Beste Vlaams
Nationalist Aller Tijden. Die is tenminste een die het overleeft en (voorlopig) niet vermoord wordt. Niet
door politiek gespuis, maar ook nirt, zoals Dr. Aug Borms, ook een vroegere
Senator, door de Belgische Staat.! De
enigste ooit, en het zou – op voorwaarde dat hij geen potten breekt - nog waar
kunnen zijn, ook! BDW is de 1ste Vlaming die de muziek dirigeert
waarop de teergeliefde Franstaligen in dit on-land meten dansen. Toch al ’n
beetje, hé…..
O U V E R T U R E
OPUs B A R D O L LI N O
(A N DANTE)
*
Volgende
week Zaterdag 18 November wordt Bart DeWever
voor de elfedertigste keer gekozen als
Voorzitter van zijn Partij, hier steevast de NV Arrogantie genoemd.
Hangt er dan blijdschap in de lucht, niettegenstaande deze donkere koude
winterse dagen?
Morgen,
11 November, is het precies 99 jaar geleden dat de mensonterende Eerste
Wereldoorlog ten einde kwam. De Koning-Ridderr, Albert Premier, de latere Held
van Marcje-les-Dames, had de Vlamingen gesmeekt om voor hen in het vuur te
staan. Dan zou hij ervoor zorgen dat dezen, ide meerderheid, na de te winnen
oorlog, gelijk zouden worden met de Franstalige minderheid die leefde op de kap
der Vlamingen. Die plechtige Koninklijke Belofte was, ‘gelijkheid in rechte en
in de feiten’. Belofte die hij, om zijn troon te redden, nadien op ’n
kleinigheid na, compleet vergat. Hoe het er nu nog aljijd aan toegaat, bijna
100 jaar later, leest U in onderstaand overgenomen artikel.
**
*
En
ja, wees niet verwonderd over die afbeelding (hier bovenaan) met naam en toenaam van die wereldberoemde bouwer
van de allerbeste weefautomaten ter wereld: Picanol uit Ieper. Want
dat bedfrijf in de stad waar ik zoals U weet,opgroeide, verschaft werk en welstand aan de hele streek.
Het is sedert mensen-geheugenis een vast populair gegeven, dat als Picanol goed
‘draait’, de wereld-ecpnomie floreert. Als Picanol slabakt en er moet ‘gedopt’ worden, spreekt iedereen van een
wereld-recessie. Picanol (Spreek uit
Picaniol, want Spaanse wortels) is, voortgaande op de feiten, in het
Ieperse zowat hetzelfde als de barometer van de plaatselijke welstand…
*
De
Antwerpse Burgemeester verheffen tot de eer der nobele wevers-gilde doe ik dan
ook met enige tegenzin. Gewoon omdat die, nuchtere realist zijnde, de uitgestoken
hand van de besten zijner broeders, weigert. Hij wil namelijk niet in
hetzelfde beddeke ziek worden als Geert Wilders en het Vlaams Belang, beiden in
een soort leeuwenkooi achter tralies aan de kant gehouden.
Leeuwenkooien
en repressie in de omgeving van de Antwerpse Zoo liggen inderdaad nog altijd
vers in het geheugen…
**
*
U hebt, mijnheer De Wever, zowel de scherpste tong als de langste tenen
Brieven aan De Wever
**
*
Op zaterdag 18 november wordt Bart De Wever voor de vijfde
keer N-VA-voorzitter. Een goed moment, vond Joël De Ceulaer, voor een actuele
doorlichting van het fenomeen dat De Wever onmiskenbaar is. Hij ging praten met
vriend en vijand en brengt in vier ‘Open Brieven’ verslag uit van zijn
zoektocht. Vandaag neemt hij ons mee naar het jaar 64 voor Christus. Naar het
cynisme van Quintus Tullius Cicero, dat voortleeft in De Wever.
Beste Bart De Wever,
Mocht iemand vijf jaar geleden hebben voorspeld dat u op zaterdag
18 november 2017, over een dikke week dus, aan uw vijfde ambtstermijn als
N-VA-voorzitter zult beginnen, dan zou u, zo stel ik mij voor, eens terdege met
de ogen hebben gerold. U zou er, met een schampere grijns en een gevatte sneer,
gehakt van gemaakt hebben – zowel van die voorspelling als van de onverlaat die
de voorspelling durfde te doen. Dat u niet meer dan tien jaar voorzitter zou
zijn, stond immers, zo verklaarde u op 3 maart 2012 in Gazet van Antwerpen, “in
marmer gekapt”. Tien jaar, van 2004 tot 2014, vond u “genoeg”.
Maar zie: over een dikke week, op zaterdag 18 november dus,
zult u desalniettemin voor de vijfde opeenvolgende keer op het schild gehesen
worden als partijvoorzitter. Dat mag helemaal niet volgens de N-VA-statuten –
twee termijnen zijn het maximum – maar voor u maakt de partij een uitzondering:
u mag nu al voor de derde keer de statuten negeren en blijft nog tot en met de
verkiezingen van 2019 in de cockpit.
De vraag die iedereen zich al een tijd stelt, is: hoe blijft
u zo lang vers? Waarom zit er nog altijd geen echte sleet op het politieke
fenomeen Bart De Wever? Wijlen sp.a-voorzitter Steve Stevaert was ook ooit God
in Vlaanderen, maar toen hij een jaar na zijn grootste verkiezingsoverwinning
werd uitgefloten door het publiek van Humo’s Pop Poll, wist hij dat zijn dagen
geteld waren. Bij u is dat moment nog lang niet in zicht. Zelfs uitgefloten
worden maakt u alleen maar sterker. U lijkt wel uit marmer gekapt. Uw
tegenstanders bijten hun tanden stuk op u.
Dat is fascinerend. Vind ik. Vandaar deze brief, de eerste
in een reeks van vier, die De Morgen tot en met woensdag zal publiceren. Waarna
iedereen boos zal zijn: uw troepen omdat ze mij veel te kritisch vinden, de
andere voorzitters omdat ze zich een beetje sip zullen afvragen waarom ik hén
geen brieven schrijf. Het antwoord: dat komt nog wel, zodra ze tien jaar lang
het politieke debat volledig gedomineerd hebben.
In elke brief zal ik een aspect van uw politieke
persoonlijkheid doorlichten. Vandaag is dat uw communicatievernuft, en
hoe u de meeste tegenstanders van het veld speelt: door snoeihard te zijn in uw
kritiek óp anderen, maar wel overgevoelig te reageren op de kritiek ván
anderen. U hebt, mijnheer De Wever, zowel de scherpste tong als de langste tenen.
Als u wordt aangevallen, bent u eerst verontwaardigd, waarna u dubbel zo hard
terugslaat. De Spaanse Partido Popular kan ervan meespreken. Uw partij kreeg
het verwijt donkere wortels te hebben, u stak de Spanjaarden in de zak van
Franco.
De handleiding van Cicero
Ik heb deze zoektocht niet in mijn eentje ondernomen: ik ben
gaan praten met mensen die u goed kennen of gekend hebben, met academici en
politieke waarnemers. Sommigen wilden off the record praten, anderen zal ik
citeren. Ik had uiteraard graag ook uw entourage ontmoet: woordvoerder Joachim
Pohlmann, en N-VA-directeur Piet De Zaeger. Helaas kregen zij van u geen
toestemming om met mij te praten.
Zelf komt u in deze brieven uitvoerig aan het woord. Niet
omdat ik u kon interviewen, want dat weigert u al jaren, maar omdat ik zo vrij
ben geweest om uw columns nog eens grondig te herlezen. En het moet gezegd: uw
teksten spreken nog altijd klare taal. Alleen jammer dat uw woorden en daden
soms frontaal met elkaar botsen. De woorden lijken in marmer gekapt, de daden
zijn flexibel – soms op het acrobatische af.
Voor u is dat geen
nieuws. U kent uw eigen inconsequenties. En u vindt dat een politicus zich
flinke bochten mag permitteren, zolang die maar leiden tot het grote doel: de
macht veroveren en behouden. Tegen alle vrome voornemens in de marmeren
partijstatuten drie keer opzijschuiven om voorzitter te blijven, is maar een
minuscule overtreding.
Daarom neem ik u vandaag mee naar het jaar 64 voor Christus.
U weet waarom: Marcus Tullius Cicero wilde toen consul worden en kreeg daarbij
advies van zijn broer Quintus. De tips die Quintus zijn broer gaf, opgetekend
in het boekje Commentariolum Petitionis, noemde u ooit “een electorale
handleiding die vandaag niets aan relevantie en actualiteit heeft ingeboet, en
zelfs bij de meest gehaaide spindoctor in de Wetstraat het schaamrood op de
wangen zou laten verschijnen”. De centrale boodschap: “Macht moet veroverd
worden, tegen elke prijs en met alle middelen.”
Voor de goede orde: het is niet mijn voornemen om u af te
schilderen als een eendimensionale slechterik. Vriend en vijand zijn het erover
eens dat u een politicus van een zeldzaam niveau bent. Ik citeer Louis Vos, uw
oude promotor: “Ik vind Bart De Wever een van onze beste politici, van het kaliber
van Hugo Schiltz. Hij zal, als het stof is gaan liggen, een belangrijke plaats
in onze geschiedenis krijgen. Onder meer omdat hij het Vlaams-nationalisme en
extreemrechts uit elkaar heeft gehaald.”
Ook Karl Drabbe, destijds uitgever van uw columns en een van
de drijvende krachten achter de website Doorbraak.be, vindt u uniek: “Ik ken
geen enkele politicus die kon wat De Wever heeft gedaan: vanuit het niets een
ideologisch discours opbouwen, daarmee de eigen partij in handen nemen en
vervolgens verkiezing na verkiezing winnen.”
En luister eens naar Stefaan Walgrave, politiek
wetenschapper aan de UA. Die verdenkt u zelfs van totale onbaatzuchtigheid: “Ik
ben ervan overtuigd dat De Wever een idealist is. Hij doet dit niet voor
zichzelf, hij is een dienaar van het Vlaams-nationalistische ideaal. Je hoeft
het niet met hem eens te zijn om hem te bewonderen als strateeg en als
politicus.” Mooie complimenten, toch.
Scoren met Pim Fortuyn
En dan te bedenken dat u zichzelf ongeschikt achtte voor het
politieke podium. Toen ik u in 2006 voor het eerst interviewde – toen kon dat
nog – dacht u zelfs dat u beter in de coulissen kon blijven. “De strijd met de
designpolitici ga ik niet aan, want dan ben ik bij voorbaat kansloos verloren”,
zei u. “Ik heb niet het uiterlijk, noch de présence om in dat circus mee te
spelen. Ik heb al dikwijls gedacht dat ik 30 jaar te laat geboren ben om aan
politiek te doen. Eigenlijk zouden figuren zoals ik achter de schermen moeten
werken, om teksten te schrijven voor de mediagladiatoren. Niet om zelf de arena
te betreden.”
Dat van die
teksten klopte wellicht. Dankzij welingelichte bronnen heb ik het ijzersterke
vermoeden dat u in 2002 de ghostwriter was van De puinhoop van paars-groen, het
boek waarmee uw toenmalige chef Geert Bourgeois – via uw pen dus – de eerste
regering-Verhofstadt afbrandde. Pittig detail: u had zich laten inspireren door
een bekende noorderbuur, want het verscheen een half jaar nadat wijlen Pim
Fortuyn De puinhopen van acht jaar paars had gepubliceerd. In uw boek staan een
aantal passages die u eens moet herlezen. Over “de steeds brutalere manier”
waarop Guy Verhofstadt omging met de pers, bijvoorbeeld.
Er bestaat nog een ander amusant citaat van u over
Verhofstadt, waarmee u in een column ’s mans vele inconsequenties aan de kaak
stelde: “De Verhofstadt van de vroegere manifesten zou de Verhofstadt van
vandaag op zijn gezicht slaan.” Dat, mijnheer De Wever, geldt in vele opzichten
ook voor u. De Bart De Wever van de talloze columns van pakweg tien jaar
geleden zou de Bart De Wever van vandaag bijwijlen ook op zijn gezicht slaan.
Mag ik twee veelzeggende voorbeelden geven?
Voorbeeld 1 is alom bekend, maar blijft interessant. In een
column uit 2005 schreef u dat we in onze samenleving meer normen en waarden, en
ook zelfbeheersing, nodig hebben. “In zo’n samenleving”, wist u, “zou het niet
nodig zijn politici op te roepen om niet toe te geven aan de verkleutering van
de audiovisuele media. Laat staan dat men voor zo’n oproep zou worden
aangevallen door intellectuelen die ernstig genomen willen worden terwijl ze in
luchtige tv-programma’s commentaar geven bij de zoektocht van Greet Op de Beeck
naar twintig synoniemen voor het woord ‘vagina’.” U had het over Marc
Reynebeau, toen jurylid in De slimste mens ter wereld, die het N-VA-principe om
nooit mee te doen aan zulke flauwekul blijkbaar ooit eens had weggelachen.
Maar zie: zes jaar later was u zélf de hoofdvedette in De
slimste mens ter wereld. De vagina bleef u bespaard, de anus niet. Eén van uw
doldwaze opdrachten bestond erin om verschillende soorten stoelgang aan de
correcte diersoort toe te wijzen. U deed dat, het moet gezegd, voortreffelijk.
Beter dan Greet Op de Beeck met haar vaginavraag.
Voorbeeld 2. In een column uit 2006 haalde u uit naar het
zelfbeklag van Vlaams Belang. Die partij had na de moord op Pim Fortuyn beweerd
dat “het stigmatiseren van politieke bewegingen een voedingsbodem en
legitimatie” kan vormen voor gekken om “geweld en zelfs moorden” te plegen.
Lees: hou op met het Vlaams Belang te criminaliseren, want vroeg of laat slaat
hier ook zo’n gek toe. Intellectueel oneerlijk en “onnozel”, vond u dat. “Er moet
gescoord worden, de spelregels tellen niet.”
Maar zie: zeven jaar later was u ook die column blijkbaar
glad vergeten. Na het relletje, begin 2013, over uw uitspraak dat behalve
hoofddoek en keppel ook een homo-T-shirt niet toegelaten is achter een Antwerps
loket, jammerde u dat al dat gestigmatiseer voor gekken de gedroomde
voedingsbodem kon vormen voor geweld. U vreesde voor, en ik citeer: “een
Fortuyn-scenario”. U deed krék hetzelfde als wat u destijds veroordeelde. En
onlangs deed uw kroonprins Theo Francken het potverdorie ook. Na de
nazi-karikatuur die was verspreid door Ecolo-jongeren, klaagde hij op tv over
de criminalisering en zei hij, ik citeer: “Mijnheer Fortuyn is na een
maandenlange hetze op links vermoord.”
De vraag is nu: mag ik dat onnozel en intellectueel
oneerlijk noemen, of mocht alleen ú dat? Iets waar u anderen niet mee zou laten
wegkomen, doet u vrolijk zelf – en dat geldt ook voor aspecten van het beleid
dat u voert, van het begrotingstekort tot de selectieve manier waarop u mensenrechten
denkt te kunnen toekennen: liever aan Catalanen dan aan Soedanezen,
bijvoorbeeld. Maar daar kom ik maandag op terug.
Van Multatuli tot Armstrong
Het excuus voor uw soms opvallende inconsequentie zit
verscholen in dat boekje uit 64 voor Christus. Volgens Quintus Tullius Cicero
moest een politicus “grof, onbeschaamd opportunistisch en bot cynisch” zijn,
wilde hij de macht veroveren. Een politicus die het zuiver wil spelen, mislukt.
U gaf ooit het voorbeeld van de Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker,
alias Multatuli, die na de publicatie van zijn Max Havelaar opkwam bij de
verkiezingen en maar negen (9) stemmen haalde, omdat hij, zo schreef u, als
“zuivere idealist niet rekende op manipulatie maar op het heldere inzicht van
de kiezer”.
U bent een Cicero,
mijnheer De Wever, geen Multatuli. De politicus die heiliger wil zijn dan de
paus vergeleek u ooit met de renner die zuiver wil rijden terwijl de rest van
het peloton vol doping zit. U bent liever Lance Armstrong dan Edwig Van
Hooydonck. Dat was De slimste mens dan ook voor u: politieke doping. Karl
Drabbe herinnert zich nog hoe verbaasd u was toen u voor het eerst aan zo’n
tv-quiz had deelgenomen: plots herkende in het Wijnegem Shopping Center
iederéén u. U zag daar meteen de politieke meerwaarde van in. Politoloog
Stefaan Walgrave sluit zelfs niet uit dat u tégen uw zin aan dat programma
deelnam. “Hij deed niet mee om zichzelf in het zonnetje te zetten, maar omdat
hij wist dat het zijn politieke doel kon helpen verwezenlijken.”
Alles wat u doet, is politiek. Zelfs dat fameuze dieet hebt
u in de aanloop naar de vorige gemeenteraadsverkiezingen aangewend om te tonen
dat u de kracht van verandering niet alleen beloofde, maar belichaamde. Niet
dat u daarom op dieet bent gegaan, maar het paste in uw electorale tactiek. Die
politieke missie hebt u altijd gehad. Toch zeker sinds u assistent geschiedenis
was aan de KU Leuven. U bent geen historicus die de politiek instapte. U bent
een politicus die geschiedenis heeft gestudeerd. Uit interesse, zeker, maar ook
om uzelf te voeden met inzichten die u in de politiek kan gebruiken.
Uw promotor Louis Vos herinnert het zich nog. Hoe u, na
eerst een ronduit “briljante” licentiaatsverhandeling te hebben geschreven over
het ontstaan van de Volksunie, daar in een doctoraalscriptie op wilde doorgaan.
U had uw materiaal verzameld, en had nog één jaar assistentschap te goed om
alles op te schrijven. “Maar daar is het dus niet meer van gekomen”, vertelde
Vos mij. “Op een dag, na vijf jaar hard gewerkt te hebben, stond De Wever voor
mijn neus om een jaar verlof te vragen: de Volksunie had hem nodig, zei hij. Na
dat jaar keerde hij terug om het proefschrift af te werken, maar dat is hem
toen tot zijn en mijn spijt niet meer gelukt. Ik begreep wel dat hij op een
bepaald moment alles op zijn politiek project moest zetten.”
Over de inhoud van dat politieke project zal ik het in mijn
volgende brieven hebben.
Hier wil ik dieper ingaan op die retorische gespletenheid
van u: die scherpe tong en toch die lange tenen. Want aan de combinatie van die
twee dankt u volgens mij uw status.
Boksen tegen een danser
Aan uw scherpe tong hebben wij allemaal veel te danken. De
terugkeer van de politiek, om maar iets te noemen. Toen u het publieke forum
betrad, was het debat een tikje ingeslapen. Er was het Vlaams Blok waar
iedereen boos op was, maar voorts trok haast elke partij naar het centrum. Het
waren de paarse jaren, toen socialisten en liberalen nog nauwelijks van elkaar
te onderscheiden waren. Toen alle partijen “het beste” wilden voor “iedereen”,
en liefst nog wereldvrede ook – kumbaya nog aan toe.
U begreep dat politiek niet leeft van kumbaya, maar van
verdeeldheid. Dat een politicus dingen moet zeggen waarmee ándere politici het
oneens kunnen zijn. Toen ik onlangs Wouter Van Besien, Jinnih Beels en Tom
Meeuws zag bij de voorstelling van Samen, de Antwerpse kartellijst van sp.a en
Groen, had ik met hen te doen. Niet alleen vanwege de krukkige regie van de
persconferentie (Quintus Tullius Cicero: “De campagne moet van begin tot het
einde prachtig ogen. Er moet een indrukwekkende waardigheid van uitgaan, een
schittering”), maar ook vanwege hun boodschap. Ze zijn alleen maar “voor”, ze
willen alleen maar “positief” zijn, ze zijn dus “nergens tegen” en “tegen
niemand”.
U zat vast ook in uw vuistje te lachen toen u dat zag.
Nergens tégen zijn als politicus: dat is onmogelijk. Tenzij dat kartel nog
wakker wordt, vecht u straks in Antwerpen een politieke strijd uit met mensen
die helemaal niet aan politiek willen doen. Als was u een bokser die de ring
betreedt en daar oog in oog staat met een tegenstander die aan jazzballet wil
doen. Niet dat Van Besien een heilig boontje is – zijn partij leurt net zoals
andere partijen met bezwarende dossiers van politieke tegenstanders, vraag dat
maar aan Geert Versnick – maar zijn discours is nodeloos soft. Als u het in een
debat tegen hem opneemt, is dat normaal gesproken knock-out in de eerste ronde.
Misschien overdrijft u allebei, Wouter Van Besien én u. U
bent zo goed in de politieke polarisering dat u in één moeite door ook mensen
tegen elkaar opzet; Van Besien wil zo graag mensen met elkaar verbinden dat hij
pardoes vergeet om politiek te polariseren.
Over de nakende strijd over het burgemeesterschap heb ik het
gehad met Guillaume Van der Stighelen, u welbekend als opiniemaker en
oud-reclameman. “Die kartel-lijst is een cadeau voor De Wever”, zei hij. “Als
Groen en sp.a apart naar de kiezer zouden gaan, dan had De Wever moeten
nadenken. Nu maakt men het hem gemakkelijk om te reageren: ‘Ze willen ons
terugpakken, de sossen willen op de bagagedrager van de groene fietsers terug
naar hun postjes van vroeger.’ Een stem voor Vlaams Belang kan hij ook verkopen
als een stem voor het kartel, omdat de N-VA daardoor verzwakt wordt. En voilà,
zijn campagneplan is al klaar.”
Wat van u volgens Van der Stighelen zo’n sterk debater
maakt, is dat u altijd gewoon uzelf kunt zijn. “De Wever hoeft zich nooit
anders voor te doen dan hij is”, zegt Van der Stighelen. “Dat is een luxe voor
een politicus, hij hoeft niet na te denken over de manier waarop hij overkomt.
Dat doen de meeste andere politici wel constant, en dat zie je.”
Wat u volgens mij vooral typeert, is dat killersinstinct.
Sommige politici trekken naar een debat met het voornemen om op hoffelijke
wijze wat argumenten uit te wisselen met de tegenstrever. U trekt naar een
debat met het voornemen om de tegenstrever koudweg af te maken, zoals Quintus
Tullius Cicero dat destijds ook aan zijn oudere broer adviseerde: Marcus moest
de tegenstander “raken waar het pijn deed”.
In uw boek Werkbare waarden vatte u het zo samen:
“Fijnzinnigheid was niet zijn doel, wel de karaktermoord op Antonius en
Catilina.” Quintus was “ongenadig” voor Catilina, schrijft u, en u citeert een
van zijn oneliners over de tegenstrever van zijn broer: “Die man is zo brutaal
en verdorven, zo geraffineerd en doortastend in het najagen van genot, dat hij
erin slaagt kinderen te verkrachten terwijl ze nog op moeders schoot zitten.”
Zo laag zult u uiteraard nooit vallen – in het oude Rome
ging het er een graadje ruwer aan toe dan vandaag – maar u verstaat zeer goed
de kunst om iemand in de pan te hakken. Stefaan Walgrave vergelijkt u op dat
vlak met Louis Tobback, ouderdomsdeken van de sp.a: “Tobback heeft dat
killersinstinct ook, net zoals De Wever. Eerst schakelen ze hun tegenstander
uit, tot die uitgeteld op de grond ligt. En dan springen ze erop en beginnen ze
er nog wat op te dansen.”
Soldaten op het slagveld
Het jammere is nu dat u dat killersinstinct combineert met
de gewoonte om vaak overdreven gekrenkt te reageren op kritiek. U bent er met
uw partij in geslaagd om ‘critici’ te framen als ‘bashers’. En journalisten
nemen dat over. Ik herinner mij nog dat ik in 2011 te gast was in De Ochtend op
Radio 1, omdat ik een eerste Open Brief aan u had geschreven – ja, dat wordt
een gewoonte. Ik kwam de studio binnen en het eerste wat presentator Gilles De
Coster tegen mij zei, vóór we op antenne gingen, was: “Je gaat De Wever toch
niet bashen, hè?”
Guillaume Van der
Stighelen heeft dat ook al een tijdje in de gaten. “De Chinese generaal Sun Tzu
schrijft in De kunst van het oorlogvoeren: de grootste overwinning is als je je
vijand ervan overtuigt dat het verstandiger is om je niet aan te vallen. De
Wever heeft het zover gebracht dat redacties hem sparen omdat ze zeker niet
willen verdacht worden van bashing. Dat is, vanuit communicatieoogpunt gezien,
geniaal. Kritiek uiten op het beleid van De Wever is vandaag niet goed voor je
imago als journalist. Je bent dan links en dus fout. En journalisten zijn zeer
imagogevoelig in tijden waarin mediagroepen consolideren en besparen. Zo is De
Wever onaantastbaar geworden. Hij zou vandaag een crisis zoals het
Visa-schandaal, dat destijds de socialistische burgemeester Leona Detiège de
sjerp heeft gekost, overleven.”
Hoe raar is dat: u wordt gespaard, en toch bestaat de indruk
dat u het hard te verduren krijgt in de media. U kunt als grootste partij volop
de Calimero-kaart blijven trekken. De gevestigde orde is altijd tegen u, en dat
is niet eerlijk – uw partij wordt onrechtvaardig behandeld door de linkse pers,
door linkse wetenschappers, door wereldvreemde rechters, en door alle anderen
die het niet met u eens zijn. Wie niet met u is, is tegen u. “Zelfs als hij
niet wordt aangevallen, zal hij zich toch in die positie manoeuvreren”, zegt
Stefaan Walgrave. “Hij creëert voortdurend conflict, alsof hij voortdurend
wordt aangevallen. Vanuit die positie kan hij dan virtuoos terugslaan.”
U weet natuurlijk wat u doet, u kent het mechanisme: door de
‘outgroup’ aan te vallen, versterkt u de ‘ingroup’ – een biologische
wetmatigheid waar u in uw columns geregeld naar hebt verwezen. Toen u onlangs
De Morgen aanviel, tijdens een N-VA-familiedag, omdat Rachida Lamrabet en
Chokri Ben Chikha hier ferm hadden uitgehaald naar Zuhal Demir, wist u best dat
die aanval intellectueel oneerlijk en onnozel was. Een medium valt niet samen
met de uitspraken die geïnterviewden doen, nogal wiedes. En toch haalde u uit
naar deze ‘zogenaamde kwaliteitskrant’, omdat u wist: dat is goed voor de sfeer
op mijn familiedag, het schept een band met de militanten. Zoals het uitjouwen
van de tegenstander een band smeedt tussen fanatieke voetbalsupporters – zeker
als de sterspeler van de eigen ploeg zich laat vallen en een schwalbe maakt.
Tegenover uw uitsluiting van de ‘outgroup’ staat een enorme
loyauteit ten aanzien van mensen in uw ‘ingroup’ – die twee mechanismen gaan
hand in hand. Dat bevestigt dan ook iedereen die u kent: u laat de mensen in uw
omgeving niet vallen, ook niet bij zwaar weer. Van mandatenkampioen Koen Kennis
tot de ooit stevig in opspraak gekomen Pol Van Den Driessche – u blijft hen
verdedigen.
Als u voorzitter was geweest van sp.a of Open Vld, dan zou
Tom Balthazar wellicht nog sp.a-kandidaat-burgemeester zijn in Gent en kon
Geert Versnick gewoon voortwerken als provinciaal gedeputeerde voor Open Vld.
En de kiezer zou u dat niet kwalijk nemen. Nog iets wat de andere
partijvoorzitters blijkbaar niet begrijpen: de kiezer houdt van loyauteit – een
voorzitter die loyaal is aan de eigen mensen, is dat misschien ook aan de
kiezer. Ik weet niet of dat ook in dat boekje van Cicero staat, maar in elk
geval werkt het volgens mij. Het is beter om te tonen dat je loyaal bent aan je
kompanen, zoals soldaten die op het slagveld niemand achterlaten, dan om te
doen alsof je de politicus met de properste handen bent. Rutten en Crombez
hebben te veel Multatuli gelezen.
De noodzaak van kritiek
Maar terug naar uw relatie met de pers, een pijnpuntje dat
ik toch even wil uitwerken. Laat ik nog eens citeren uit De puinhoop van
paars-groen, over de man die toen de machtigste politicus van het land was:
“Een journalist, die om begrijpelijke redenen anoniem wil blijven, vertelde me
hoe hij er getuige van was dat een collega van hem, die een kritisch artikel
had geschreven, door Guy Verhofstadt persoonlijk op straat werd aangesproken en
uitgescholden voor leugenaar.” Dat schreef Geert Bourgeois, enfin: ú dus
wellicht, over de lange tenen van de toenmalige premier.
En wat doet u zelf vandaag? Toegegeven: iemand persoonlijk
op straat uitschelden, zult u niet gauw doen, daarvoor bent u te mensenschuw.
Maar u doet het openlijk: u noemde een jonge reporter van Knack op televisie
ooit “de slechtste journalist van Vlaanderen”, omdat hij het fameuze
interview-zonder-antwoorden met u had gepubliceerd, wat uiteraard niet zijn
verantwoordelijkheid was, maar die van zijn toenmalige baas, en dat was niemand
minder dan uw eigen minister van Financiën Johan Van Overtveldt.
Of neem nu dat andere voorbeeld waar uw supporters graag
naar verwijzen: hoe wijlen Steve Stevaert bij Gazet van Antwerpen commentaarschijver
Roger Van Houtte liet opzijzetten. Dat verhaal klopt wellicht, maar opnieuw
bent u geen haar beter. U hebt, las ik onlangs bij hoofdredacteur Karel
Verhoeven, de voorbije jaren verschillende keren per mail “aangedrongen” op het
“opzijzetten” van De Standaard-journalist Bart Brinckman. Toen dat niet lukte,
besloot u weer om hem openlijk aan te vallen. Enfin, de lijst is lang, de enige
twee media die nog genade vinden in uw ogen, zijn VTM en Het Laatste Nieuws.
Dinsdag, toen uw Facebook-account nieuw leven werd
ingeblazen, zei u fijntjes dat uw “teleurstelling in de klassieke media” toch
“groot” is. Bij uw troepen werd geknikt.
Het gevaar
bestaat, mijnheer De Wever, dat u stilaan geïsoleerd raakt in de macht. Dat u
denkt dat u boven kritiek verheven bent. Dat u de kritiek van pers en
wetenschap en wie dan ook systematisch verdacht begint te maken. Iets om
geweldig voor uit te kijken, vindt Stefaan Walgrave. “Die trumpiaanse aanval op
de pers levert De Wever op korte termijn ongetwijfeld winst op, maar op lange
termijn is het een gevaarlijke strategie. Ik vind het zorgwekkend dat de
geloofwaardigheid van de media wordt aangetast. De media blijven het forum voor
het publieke debat. Als het vertrouwen van het publiek in de media weg is, dan
is die schade onherroepelijk.”
Laat ik besluiten met een zoveelste citaat uit een van uw
eigen columns, in dit geval een stukje dat u op 23 december 2006 schreef over,
alweer, Verhofstadt. Als premier stond die ook steeds minder open voor kritiek,
terwijl kritiek volgens filosoof Karl Popper, met wie Verhofstadt dweepte,
essentieel is. Dit schreef u daarover, lees nog even rustig mee: “De essentie
van een open samenleving is vrije discussie en (positieve en negatieve)
kritiek: op tradities die voortdurend op hun waarde moeten worden getoetst,
maar ook en vooral op de regerende overheid. In die notie kritiek ligt het
zwaartepunt van Poppers analyse. Dirk Verhofstadt verwoordde het ooit als
volgt: ‘Willen we noodzakelijke vernieuwingen doorvoeren, dan is kritiek niet
alleen gewenst, maar vooral noodzakelijk.’” Geef toe: een citaat om in marmer
te kappen en boven uw bed te hangen. Naast dat portret van Cicero.
Tot zover, mijnheer De Wever, mijn bescheiden en voor
kritiek vatbare bijdrage aan wat meer inzicht in uw communicatievernuft.
Maandag wil ik het over uw wereldbeeld en ideologie hebben.
We beginnen dan met een uitstapje naar uw vrienden in Catalonië.
Tot dan.
Salutacions
cordials,
*
T E O N T H O U D E N
OP ONZE VASTE SCHIJF
**
*
Wat
heeft hoernalist Joël Ceuleer hier willen bereiken? Zijn eifgen superioriteut
bewzijzn, of DeWever in de bloemetjes zetten?
Zelf
heb ik niet anders of toch meestal gelezen dan bladzijden lang ontelbare keren
het woordje ‘ik’.
Kortom:
met zo’n vijanden als De Ceuleer hoeft niemand nog veel vrienden te hebben om
aan de top te geraken. BDW krijgt van hem gratis niet alleen de lauwerkroon,
maar meteen ook de tweede
burgemeesterssjerp aangereikt…
**
*
Pssst.
Om
naar recht te oordelen over de hoernalist Joël De Ceuleer…
Er
steken kasten vol beeldmateriaal ter beschikking vnl over (dat
zegt genoeg)… Flip DeWinter die voor U opengaan als U Googelt naar
*
(Hemelreiker)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten