.
BETALEN MET DÉ THÉ
Annemieke heeft zijn hart verovert…
Niet te geloven : twee vergissingen in één zin!
Mij jonge nichtjes en neven, zelfs onze eigen toch al volwassen kinderen, hebben problemen met onze taal en dus met ons. En ja, we zijn van de oude stempel, maar we gingen naar school om te leren, niet om seksuele voorlichting te krijgen vanaf het 1ste Leerjaar. We konden dan ook aan 18 jaar meestal rekenen, lezen en schrijven. De een al beter dan de andere, maar dat hing in hoofdzaak af van de Juffrouw of de Meester als die al-dan-niet de klas kon begeesteren. Het ene jaar was ‘Aardrijkskunde’ een saai vak, maar het volgend jaar het lievelingsvak : die leraar kon boeiend vertellen over verre vreemde landen….Misschien niet volgens leerplan, en meer de mix van werkelijkheids-ondericht en hedendaagse wereldpolitiek. Waardoor we een open blik op de wereld kregen, en het vak ‘Geschiedenis’ meer en meer verweven raakte met ‘Aardrijkskunde’, en ‘Aardrijkskunde met ‘Literatuur’ want om te begrijpen wie en wat Dante Allighieri was, moesten we het land Italië en zijn bewoners kennen, en meteen ook zijn Geschiedenis. Niet in détail, dat wel, maar we leerden al vlug over de macht van de steden Venetië, Firenze, Genua en de relatie tot ons eigen glorierijk verleden. Met steden als Brugge en Gent – toen Brussel nog een boerendorp was, die het in de grond altijd gebleven is…
Wie van ons als leraar ‘Nederlands’ een leraar had die zijn les aframmelde als een automaat, die had dan last met letterkunde, maar vooral met spraakkunst – want erg opgewekt was dat vak toen niet. Het is lijk op de markt : men moet zijn marchandise kunnen aanprijzen – en dat wordt niet aangeleerd als men pedagogie studeert….
Ik had het geluk een ‘woordkunstenaar’ als leraar Talen te hebben gehad: Nederlands, Engels, Duits. Frans integendeel, van de Seynaeve, was even saai als de man zelf. We leerden ‘Macte Animo’ van Berten Rodenbach declameren tot onze ouders op het College-feest moesten schreien van ontroering. Al was Moeder een beetje ongerust over bepaalde zinswendingen die volgens haar niet pasten in een Bisschoppelijk College. Luister maar :
MACTE ANIMO
Ik moet er niet van weten, van die zuidsche vrouwenzielen,
die, voelend het noodlottig leed hun longeren vernielen,
te midden het ontbladeren van de bomen kneuteren gaan
dat 't jammer is van hen en van hun lief en van de blaan.
Zijt gij het die ik rochelen voel hier rond mijn hert, vernieling?
Zijt gij het, God verplette u, worm die mijner jeugd bezieling
verknagen moet! Het lijf wierp u mijn eigen roekeloosheid,
doch, zier om zier, bestrijde ik u den Geest, noodlottigheid!
Gij die vandaag den hemel kuischt van vuiler dampen rotheid,
O licht, o warmte, o levenslust, bedanke u, vurige godheid!
Mijn zonnig land... mijn verten... mijn jong leven... kameraad,
Nicht raisoniren... Weer u scherp, en eind als een soldaat!...
Die leraar was verteerd van enthousiasme voor zijn vakken, die naadloos in elkaar overgingen. Hij opende voor ons Goethe, Schiller, Mozart (Muziek), Baudelaire (Frans) Virgilius (Latijn), Gezelle, en iedere minuut van zijn lessen was een hunkeren naar het Grote Onbekende. Hij was zekerlijk niet Vlaams gezind (Franssprekende Veurnse elite bij hem thuis, naar later bleek), maar hij toonde de romantiek in de Vlaamse Beweging. Hij ontstak op die manier de vlam die nooit meer doofde. Zelfs de spraakkunst was een verademing, want hij brandde van een inwendig vuur dat hij in ieder van ons wilde ontsteken.
En zo kom ik hic et nunc (hier en nu) tot de exacte inhoud van wat mijn titel vermeldde…De Regel van de dt in ons mooie Nederlands…
Och! Mijn eigen zoon, universitair zefs en hoog geladderd, antwoordt mij ‘als ge mijn betoog begrijpt, dat is toch belangrijker dan dat dt-foutje’ – wat hebt ge liever: geen dt-fouten en een onbegrijpelijke tekst….Ja, dat is de kloefkappers-mentaliteit van de jeugd….Het is met hem beter geworden sedert ik hem mijn DÉ THÉ heb geserveerd. Want iedere dt-fout is een klop op mijn kop – omdat het zo gemakkelijk is om het, voor hetzelfde geld, goed te doen.
Heer Leraar : post mortem gun ik U van harte deze eer : Conscience leerde zijn Volk lezen ; U hebt het leren schrijven! Merci, Eerwaarde!
1ste Vraag: het werkwoord : heeft dat een d in de stam? Betalen : neen. Vinden : wel. Gebruik ik nu het verleden deelwoord of schrijf ik in de tegenwoordige tijd?
Voorbeeld: Hij betaalt nu omdat gij gisteren betaald hebt.
Gij vindt mij tegenwoordig goed maar hij vond mij voordien slecht, alhoewel hij vindt dat ik het goed meen..
Ik word mottig; gij wordt het ook, maar hij wordt het slechts als hij tegenwoordig is.
2de Vraag: verleden deelwoord? : heb (nooit thé) betaald
3de Vraag: ik drink : nooit thé – gij drinkt altijd thé – hij drinkt alleen thé als hij er is (tegenwoordig is).
Voorbeeld: ik vind (nooit thé) – gij vindt en vondt thé lekker –hij vindt thé nu lekker maar hij vond dat vroeger ook.
Uitzondering : vind gij : het persoonlijk voornaamwoord staat tweeds.
4de vraag: werkwoorden eindigend op d (antwoorden) in de verleden tijd : 2x d : voorbeeld: Hij antwoordde. Hij antwoordt, want antwoorden bevat een d, gij antwoordt, maar ik (eerste persoon) antwoord…..
De meeste fouten worden gemaakt omdat men het onderscheid niet automatisch ziet en voelt tussen verleden deelwoord en tegenwoordige tijd 3de persoon: hij betaalt en hij heeft betaald. Een mens kan verdorie geen dagblad openslaan, of hij valt over enkele dt-fouten van de gemeenste soort!
Dt-fouten toelaten is lijk in gala-kostuum naar een receptie trekken, op klompen.
Nu een les uit de praktijk :
Bevorderd de spijsvertering en de bloedsomloop
waardoor het hart op zijn beurt weer weerstand opbouwd
Correctie I : het heeft de spijsvertering (in de verleden tijd) bevorderd…maar het bevordert (tegenwoordige tijd) eigenlijk nog veel meer dan dat…..
Correctie II : het heeft weerstand opgebouwd (in het verleden), en nu bouwt het (tegenwoordig) iets anders op
Deze tekst over de DÉ THÉ wordt bewaard op mijn vaste schijf en gegarandeerd krijgt iedereen die in mijn omgeving, uren in het rond, een dt-fout maakt, hem stante pede toegestuurd. Dit in dankbare herinnering aan die eenvoudige priester, onze leraar Nederlands, die ons mondig leerde worden. Mijn oud Bisschoppelijk College zal nu waarschijnlijk een andere naam gekozen hebben. Ik huiver nu nog als ik terugdenk aan de gemijterde Mgr. Lamiroy die ons met zwaar Frans accent kwam toespreken op het einde van die 3-daagse jaarlijkse retraite. Dat hij een afgezant was van Jezus Christus, daaraan konden wij niet twijfelen. Hij gaf de indruk trouwens Zijn meerdere te zijn. Neen, moeder, wij moesten er ook niet van weten van die Zuiyderse vrouwenzielen waarover we declameerden: wij mochten zelfs op straat niet spreken met iemand van het andere geslacht, zelfs niet met onze zusters…Dat komt er dan van : iemand uit zo’n College die later Bisschop wordt, kan dan zijn poten niet thuis houden van de ventjes…Daar drinken we een ‘Stout Rogeetje’ van West Vleteren op! Keuze tussen een van 6, een van 8 en een van 12…..
Pssst
Ooit schreef ik zelf het volgende: het wendt wel, daar waar bedoeld werd: het went wel…
Wenden – draaien, keren, en wennen is aan iets of iemand wennen.
Of, zoals ik ergens las : hij weidde uit, ipv hij wijdde uit. Of uitgebrijd ipv uitgebreid…
Ja de Vlaamse Tale is wonderzoet, voor wie heur geen geweld en doet. Schreef ooit een Bruggeling, ene zekere Guido Gezelle….
Ik mag er niet aan denken in welk koetervlaams de jeugd met elkaar SMS’st…Niet moeilijk dat ze niet meer kunnen schrijven…Vraag ze niet naar de festivals van de laatste 10 jaar! Hun lessen kennen ze niet, maar wel de teksten van al die onnozelarij die op al die festvals zijn ‘gebracht’…Cool, is dat. En Kei-tof!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten