maandag 17 mei 2010

WEL WEL WIE WE DAAR HEBBEN

.



















.

WEL WEL WIE WE DAAR HEBBEN…

Over de laatste vlaggengroet…..

September 1955 – Kazerne Etienne de Hemtinne/Heverlee. Een bende pummels bij elkaar gedreven om afgebeuld te worden binst de dag door schoonmoeders-sergeanten, en om s’avonds bij elkaar op een klontje, de lange uren door te brengen. Een lichting KROO’s, onderweg om te leren roken als Turken en om met drie strepen op de mouw, het Vaderland te dienen.
Een kale soldaten-kamer, een van de velen op rij…Links (net zoals rechts) een lange rij ijzeren stapelbedden. Met gemillimeterde gevouwen matrassen overspannen met het onderste deel van de matras-beschermer. Alles strak gespannen en militair in ’t gelid….Ge-inspecteerd met het liniaal en goedgekeurd…Eerste bed: boven : de Karel, onder ikzelf. Aan het andere uiteinde, tegen het venster,: een West Vlaamse blozend-gezonde brul-aap, die iedereen die hem niet aankon, bij ’t couilloneren aansprak met ‘Pee Krieke’…Die gast tiranniseerde de ganse groep….
En de Karel was zijn geprivilegieerd slachtoffer. Die zei nooit iets terug, bang voor de grove grappen, en las ’s avonds ‘Goethe’ uit een pocket-boek. Karel was veel te stil om de plaaggeest van antwoord te dienen. Daarom nam ik het, in hetzelfde West Vlaams als de plaaggeest, op voor mijn kameraad, wat algauw de rust in de kamer terugbracht. Pie Krieke had schrik van mijn vuisten….
Karel en zijn Goethe (of was het Schiller?) is mij bijgebleven als de dag van gisteren, maar ook de onhandige rekel die hij was, om zijn lange benen in zijn te korte broek te beheersen bij de lange dagmarsen. Karel was, dat zag je zo, geen buitenjongen. De ‘fourier’ had hem voorzien van een helm die veel te klein boven op zijn (groot) hoofd stond te dansen – en iedere keer dat ik mijn souvenir-foto’s boven haal, zie ik dat gepijnigde bezwete gezicht voor mij van de Karel. Die had een hele resem broers thuis (en zussen? daar hoorden we niets van) waar later ene rebel, ene zekere Johan Anthierens voor mij compleet het tegendeel scheen van de brave Karel.
En nu vind ik die Karel, na al die jaren, ineens terug. Op de barricaden. En deze keer laat hij zich niet ringeloren door die andere Pee Krieken…..
Dag Karel : hoe is’t jong?! Weette nog wier ik ben? Toendertijd moet ik U veel verteld hebben over mijn lief, ik was er vol van. Dat moette gij nog weten, want gij vond dat fijne zever…
Lang ben ik daar op die kamer niet gebleven, want van gebuisde KRO liep mijn weg over de ‘Gerbe de Blé’-kazerne in Leuven naar de TTR Team Supply in Sijssele, voor 10 of meer lange maanden. Tot ik via het Kamp van Beverloo (Leopoldsburg) en de Pantzers begin 1956 eindelijk aan mijn burgerleven en aan een nieuw lief kon beginnen.
Weet U, in al mijn naïviteit had ik mijn toegangsexamen voor KRO in Everberg afgesloten met een verplichte verhandeling over ‘Mijn Vaderland’ of zo. Ik had daar met vuur het ros bestegen van de Fronters van ’14-’18, zodat ik verhoopte Vlaanderen het best te kunnen dienen als …Vlaams-bewuste meerdere. Dat moet minder goed bevallen zijn bij de examinatoren, want na 3 dagen werd ik uit de vlaggengroet (!) weggeroepen naar de Korps-Commandant, kreeg daar een serieuze preek over de ware vaderlandsche gevoelens – en werd overgeplaatst naar de KROO-afdeling. Samen met nog een tiental balorige universitairen, die na een paar dagen naar Duitsland ‘vlogen’….
Waarom ik den Armee Belge als officier wilde vervoegen? De soldij was heel wat aantrekkelijker, want als ‘soldaat-milicien Nr 55.53173’ bedroeg deze de ronde som van …10 BEF…Ons moeder had die centjes als KRO goed kunnen gebruiken! Het was trouwens zij die mij opgestookt had : het nuttige aan het aangename paren, zei ze…..Ja, ons Moeder is altijd een beetje fier geweest op haar stand….
Och, Karel, we hebben over die dingen vroeger veel en lang gepraat – maar dat zal je wel vergeten zijn. Ik niet. Want sedert die tijd heb ik geleerd dat men beter vuisten maakt in zijn broekzakken…

Pssst.
Onnodig te vermelden dat daar in Heverlee, in September ’55, mijn laatste vlaggengroet werd gebracht?

Over Lars Vilks
(Artikel gepikt bij Angeltjes)

In de rechterbenedenhoek van pagina 43 in DM 12/5 vind ik een acht centimeter hoog berichtje: 'Zweedse Mohammedcartoonist aangevallen'. Het gaat om Lars Vilks, die ooit Mohamed heeft getekend met het lijf van een hond, en vorige dinsdag in Uppsala een lezing wilde houden over - uitgerekend - vrijheid van meningsuiting. Twintig mensen hebben geprobeerd Vilks aan te vallen, hij kreeg een kopstoot en verloor in het geharrewar zijn bril.

En dat staat dus onderaan pagina 43 (drieënveertig!), niet op de voorpagina. Zijn wij allemaal gek geworden? Vinden wij de vrijheid van meningsuiting dan geen heilig goed meer? Of hangt het er maar van af over wiens en over welke mening het gaat?

Ik heb hetzelfde, bijna misselijk makende gevoel gehad bij de reacties op de geaborteerde lezing van Benno Barnard in Antwerpen. Ineens werden ook door goede, zeg maar linkse, vrienden van mij allerlei argumenten aangedragen die er twijfel over moesten zaaien of het Barnard wel paste te praten waarover hij wilde praten, of zijn stellingname wel koosjer was en of hij zelf niet een onverdraagzaam mannetje was. Met andere woorden: wij zijn voor vrije meningsuiting, op voorwaarde dat het over een mening gaat waarmee wij het eens zijn, en over een spreker (tekenaar, schrijver) van in onze ogen onverdachte levensbeschouwelijke overtuiging.

Tot voor kort dacht ik dat het niet uitmaakt wat iemand wil zeggen en hoe hij dat wil doen, wat hij in het verleden beweerd, geschreven, verklaard heeft: iedereen moet voor om het even welke mening kunnen uitkomen. Maar ook het incident met de Zweedse cartoonist bewijst dat wij ons hoe langer hoe minder verzetten tegen aanslagen op de vrijheid van meningsuiting en dat wij er blijkbaar mee leren leven. Daarom bereiken berichten daarover hooguit nog een hoekje op pagina 43.

Karel Anthierens, voorzitter Press Cartoon Belgium

Geen opmerkingen: