.
1207 - DE VRIJE HERENIGDE REPUBLIEK DER NEDERLANDEN
***
***
Kers-op-de-taart…
Bij
een geestes-genoot langs geweest, gewoon om een beetje weg te zijn van de
opgeblazen kikkerderij in de media.
Ik
zeg ‘kikerderij’ maar op Nieuwjaarsdag van Het Jaar van de Slang (10/2) bedoel
ik meer ‘de slangenkuil’. Om de stek te onthouden is er slechts een minieme
inspanning nodig :
Hieronder vindt U wat ik daar over het muurtje in zijn
tuintje gevonden heb. Ik voel me een beetje weer de bengel-kersendief die bij
de boer kersen is gaan stelen, en nu met de handenvol blij content is de buit te
kunnen delen met de maten.
Kersen,
zeg ik : is eerder een artikeltje van de hand van Johan Sanxtorum : is dat dan
geen kers op de taart van de dag?
***
Ter zake :
Beatrix, Maxima en de Groot-Nederlandse gedachte
januari 2013
door Johan Sanctorum
***
Onlangs woonde ik een nieuwjaarsreceptie-met-lezing
bij van het Algemeen Nederland Verbond, een vereniging die ijvert voor
cultureel-taalkundige samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. De hamvraag
daarbij is, of dit ook tot een politieke toenadering zou kunnen leiden,
eindigend in een soort staatkundige unie. Dat roept uiteraard de vraag op naar
het voortbestaan van België: in Vlaanderen is de zgn. Groot-Nederlandse
gedachte dan ook in hoge mate ingebed in de Vlaamse beweging.
In Vlaamsgezinde middens heerst enige nostalgie
naar de 17 Provinciën van vóór de Acte van Verlatinghe (1581)
waarmee het Noorden zich aan het Spaanse juk onttrok: het Wilhelmus staat in
die middens obligaat op het repertoire. Maar deze historische 17 Provinciën
omvatten heel de huidige Benelux (zie kaart), dus inclusief het huidige
Brussel, Wallonië en Groothertogdom Luxemburg. Veel te ambitieus, dacht ik zo,
in de huidige context: de Belgische francité zal de navelstreng met Frankrijk
nooit laten doorknippen. De Groot-Nederlandse beweging zal het bezuiden de
Moerdijk dus moeten doen met het huidige Vlaamse gewest,- met of zonder Brussel
als Gordoniaanse knoop. En dan nog.
De cultuursector geeft niet thuis
Er valt beslist wat te zeggen voor een
Vlaams-Nederlandse schaalvergroting, op cultureel maar ook op economisch vlak.
Maar de spreker op die ANV-nieuwjaarsbijeenkomst repte met geen woord over een
politieke unie, in het verlengde van een Belgische boedelscheiding. Dat is
namelijk in België een subversieve gedachte (door de “staatsgevaarlijke” N-VA
en Vlaams Belang verdedigd) die door de traditionele, “staatsdragende” partijen
wordt afgezworen. Pleiten voor een Groot-Nederlandse staat is vloeken in de
Belgische kerk. Het gaat dus vooralsnog over netwerken, samenwerking, waterverdragen,
al dan niet rijdende sneltreinen, het uitreiken van prijzen, en dies meer:
allemaal heel mooie maar tamelijk vrijblijvende missies die tot dito
bloempotmomenten leiden, dikwijls met onze Minister-President Kris Peeters in
de hoofdrol.
In de Vlaamse culturele sector is er alleszins
weinig animo voor een al te enthousiaste alliantie met onze Noorderburen: daar
heerst nog steeds het ordewoord dat België een dam is tegen het Vlaamse
crypto-fascisme,- een motto dat al meer dan een halve eeuw meegaat, maar nog
altijd springlevend is, als men Jan Fabre (op de foto intiem met Paola), Tom
Lanoye of Kristien Hemmerechts observeert.
Hun loyauteit tegenover het Belgische regime,
inclusief de monarchie, legt bij voorbaat een hypotheek op elke poging om de
omtrekken van een nieuwe natie vast te leggen, waarin het Nederlands de voer-
en cultuurtaal zou zijn. Voor deze Belgische patriotten is elke politieke
implicatie van een taalkundige (Vlaams/Nederlandse) identiteit onbespreekbaar:
de val van Antwerpen is hier nooit verteerd. Dus zijn ze gedoemd om steeds maar
weer rondjes te draaien in een slecht begrepen Belgisch-Brussels kosmopolitisme
waar uiteindelijk enkel de francofonie politiek baat bij heeft.
Deze blinde vlek van het Vlaamse cultuurwezen is
een enorme handicap voor een neerlandofiele missie zoals het ANV ze koestert.
Als de Vlaamse of Nederlandse schrijvers en
kunstenaars al niet warm lopen voor een culturele toenadering die de hefboom
zou kunnen zijn tot een politieke hereniging,- wie zal het idee dan uitdragen?
In Vlaanderen boet de monarchie, als staatsvorm,
nochtans met de dag in aan populariteit: de elite is in haar Belgicisme
compleet geïsoleerd. Er is daarbij een toenemende convergentie tussen
separatisme en republikanisme. Behoudens een handvol Orangisten (aanhangers van
een soort Benelux-unie onder gezag van het Nederlandse koningshuis) zoals
Siegfried Bracke, en enkele paleo-conservatieven genre Matthias Storme, is er
in de brede Vlaamse beweging nauwelijks nog iemand te vinden voor een
koninklijk staatshoofd.
Van twee, één: de algemene teneur is, dat een
toekomstige Vlaamse staat zich als autonome republiek zal moeten aandienen in
een heruitgevonden Europa. De regio’s zullen verzelfstandigen, de 19de eeuwse
natiestaten verdampen. Voor relicten van het 18de eeuwse Ancien Régime lijkt er
in dit proces geen plaats meer weggelegd.
Hoe slechter, hoe beter…
Slechte monarchen zijn een zegen voor
republikeinen. De Franse Revolutie heeft haar versnelling gekregen omdat
Lodewijk XV (“Après nous, le déluge”) er zo’n potje van maakte. Verlichte
despoten zoals Frederik II van Pruisen daarentegen– militair genie,
volksvriend, kunstenminnaar, vrijmetselaar, intimus van Voltaire, introduceerde
de aardappel als basisvoedsel en schafte het lijfeigenschap af-, daar valt niet
tegen te revolteren.
Onder het motto “hoe slechter, hoe beter”, kan men
in het algemeen stellen dat extreme wantoestanden tot extreme reacties leiden,
en zo tot een noodzakelijke omwenteling. Er was een
vetsmeltersschandaal/dioxinecrisis nodig om onze voedselveiligheid op punt te
stellen, en een Dutroux om de aandacht te vestigen op pedofiele netwerken. Dat
is de dialectische visie op de geschiedenis in een notendop.
In haar status van zelf-karikatuur is de Belgische
monarchie een bondgenoot voor het Vlaamse separatisme. De Wever en Annemans
moeten bidden dat Filip het zo snel mogelijk overneemt..
Koester dus uw vijanden. Heel de Vlaamse beweging
heeft zich, vanaf pakweg 1918, duurzaam kunnen optrekken aan een monarchie die
zich in essentie autistisch en wereldvreemd gedroeg. Vanaf de houding van
Albert I na de eerste Wereldoorlog, tot aan het recente schandaal rond Fabiola
en haar fiscale constructies: altijd vormde de francofone, ultra-katholieke,
door sullige raadgevers gesouffleerde Coburg-familie een dankbare pispaal voor
middelpuntvliedende krachten, vooral dus in Vlaanderen.
In zoverre zelfs dat men de Belgische monarchie als
bondgenoten moet beschouwen voor het Vlaamse separatisme. De Wever en Annemans
moeten bidden dat Filip het zo snel mogelijk overneemt,- iets wat diens familie
en entourage ook terdege beseft, vandaar het steeds weer uitstellen van de
troonsopvolging.
De zelfdestructieve spiraal van de Belgische
monarchie is dan ook, meer dan enige politieke impuls, dé motor van het
Vlaams-republikeinse gevoel. We genieten van hun geklungel, het
mottenballenimago, de harkerige redes, de ingebouwde achterbaksheid van alle
démarches, hun inschattingsfouten, nog versterkt door het flou artistique
waarop hun schimmige relaties met de politieke wereld drijven (zie bv. het
onvertaalbare “colloque singulier”). Alles wat zich in de periferie van dit
dynastieke kluchtspel bevindt, wordt er mee door aangetast: de handelsmissies,
de filantropische stichtingen, de “volksfeesten” in Laken. Al wie het opneemt voor
de Coburgs, maakt er hun imago niet beter op, maar wordt integendeel zelf een
hofnar: de monarchie is haar eigen besmettelijke karikatuur geworden. De dag
dat België kiest voor het presidentschap is de Vlaamse beweging zo goed als
vleugellam, dus duimen maar dat Filip het nog haalt en het komisch koningschap
ten top kan voeren.
Vlaanderen en het Oranjegevoel: quid?
In Nederland is dat dus wel even anders. De huidige
emoties rond de troonsafstand van de nu al legendarische bijenkoningin Beatrix
(die zich veel meer met politiek bemoeide dan een Belgische vorst ooit zouden
durven) doen er geen twijfel over bestaan: het Oranje-gevoel is springlevend en
koningsgezind. Er is een republikeinse beweging in Nederland, maar ze stelt
weinig voor: van links tot rechts luidt het dat de monarchie “het cement van de
samenleving vormt”. Ook de troonsopvolgers, Prins Willem-Alexander en zijn
gemalin Maxima, zullen hun public relations goed verzorgen, niet gehinderd door
enige regimevijandige onderstroom zoals die in Vlaanderen wél leeft.
Uiteindelijk is stamvader Willem van Oranje nog altijd de vrijheidsheld die de
Noordelijke Nederlanden van het Spaanse juk ontdeed. Daar kan geen enkele
anti-establishment-partij, PVV-Wilders of een andere, tegen op.
Biologisch schijnt het eveneens snor te zitten met
die Oranje-Nassau-lijn: de Europese aristocratie leidt, via incestueuze
bloedverwantschappen, spontaan tot degradatie,- het Belgische koningshuis is
het beste bewijs-: Boudewijn en Fabiola slaagden er zelfs niet in, één exemplaar
op de wereld te zetten. Maar de Nederlanders schijnen er door een geschikte
teeltkeuze aan te ontsnappen. Let vooral op Maxima: uit haar vlezige
Argentijnse lendenen gaan leuke kaaskopjes komen, geen mislukte drollen zoals
Filip en Laurent, dus opvolging ginder verzekerd.
De Oranje-Nassau dynastie ontsnapt als bij mirakel
aan de globale aftakeling die de Europese aristocratie typeert.
Ter afronding: persoonlijk ben ik ervan overtuigd
dat onze toekomst ligt in een Groot-Nederlandse natie. Cultureel en economisch
kan dit alleen maar voordeel opleveren. Cultureel omdat we dan eindelijk
(terug) naar een collectieve identiteit kunnen evolueren, voldoende homogeen én
voldoende gevarieerd, door de bloei van een gemeenschappelijke taal. Economisch
omdat die ons ondubbelzinnig in de invloedszone brengt van de sterke,
Noord-Europese economieën die wellicht naar een aparte alliantie zullen evolueren.
Maar euh… Beatrix en Maxima zitten dus in de weg,
sterke vrouwen met charisma. Het Oranje-gevoel zet een rem op een groter, 21ste
eeuw verhaal. Behoudens een enorm schandaal, met tien keer de amplitude van
Lockheed, krijgen we die Hollanders nooit in een republikeinse klik. Het
inzicht dat hun monarchie de onze nog wel een tijd zal overleven, samen met het
besef dat in Nederland niemand wakker ligt van het Vlaamse streven naar
zelfbestuur (voor hen blijven we het land van de frieten, het bier en van Manneken
Pis), maakt vooral überregio’s als Catalonië en Schotland tot onze primaire
bondgenoten.
Samen met de grote familie in Laken, uiteraard, dat
staat buiten kijf.
***
“In haar status van zelf-karikatuur is de Belgische
monarchie een bondgenoot voor het Vlaamse separatisme. De Wever en Annemans
moeten bidden dat Filip het zo snel mogelijk overneemt”.
Heerlijke
waarheden, als robijnen in een koningfs-gewaad, daar niet van. Het is een visioen
in een zeer nabij toekomst : Filips I van België, bijgenaamd De Taaie, als
heraut van de Natie! Het begin van iets helemaal anders.
Dat
helemaal anders, is de afbouw van die fameuze 19-Eeuwe staatsgrenzen, die dwars
door alle tradities heen, de volkeren in aparte bestuen ondergebracht hebben.
Denk aan een rivier die door mensenhanden werd omgeleid. Hoe kan die ooit (en waarvoor zou dat goed zijn?) in zijn oude bedding gelegd worden? Ik zie er ook
naar uit, dat bvb Frans Vlaanderen ‘heim ins Reiche’ zou komen, maar of dat,
zonder bloedvergieten, ooit mogelijk zal zijn?
Om
verder te gaan met de vergelijking van de waterwegen : er zijn ook kanalen, door
mensenhanden gebouwd, die zeer nuttig kunnen zijn. Ze zijn meestal afgeboord
met stalen wanden, of muren van beton, om ze te bedwingen.
Neen,
helemaal willen teruggaan naar wat ooit geweest is, is niet realistisch. Wat
niet wil zeggen, dat de eigen sterkte van bepaalde landsdelen zijn belang
heeft. Een paar Alpen-passen afsluiten heeft Zwitserland kunnen beschermen.
Maar nu zijn de veroverings-tacktieken heel anders. De sterkte (militair
gezien) van de Lage Landen die in één blok optreden als één groot (groter)
geheel, is misschien een brok die voor veel kelen te groot had gewest kunnen
zijn. Als ‘buffer tussen de 3 ‘Grote Mogendheden’ : Engeland, Duitsland,
Frankrijk zou het zeker een grote rol als bemiddelaar kunnen spelen...
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassa’s en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
“Ut mien zunne, of ‘k
straal joe, zei de bie”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten