donderdag 23 juli 2020

307 - DOORBRAAK OVER DE LAGE LANDEN IN FRANKRIJK EEN KLARE KIJK VAN UIT VLAANDEREN IN FRANKRIJK OVER DE TOEKOMST VAN DE WARE VERENIGDE STATEN VAN EUIROPA

307 - DOORBRAAK        OVER DE LAGE LANDEN IN FRANKRIJK
**
*
DONDERDAG 23 JULI 2020
*
VOOR GESCHRIJFSEL
Ik moet zeggen, dat deze titel (zie hierona) in ‘Doorbraak’ mij totaal verrast heeft. Een frisse wind in de Franse Nederlanden?????!!!!!-
Toch weer niet een of andere Corsicaan die onze haven van Antwerpen als een pistool op het hart van Engeland wil richten? Een Verlicht Despoot die onze eeuwenoude pas uit zijn aas herrezen wijncultuur opnieuw zal verbieden?
Een die de laatste nog rechtstaande kathedralen zal toelaten te slopen zoals de Notre Dame in Parijs of, nog onlnags, de Kathedraal van Nantes?
De verfranste Nederlanden in de hel van DEZE EUSSR?
Door, deze keer niet, zoals in 1731 alleen Le Nord in te pikken, maar om deze keer voorgoed een Imperium te vestigen oat reikt van de Pyreneën tot de Oostzee?
-
Maar zie, gelukkig maar: het Oosten bloost en staat in kleuren.
frisse wind in de Franse Nederlanden
**
Alain Walenne en de Federalistische studenten in Rijsel
Interview - 23/07/2020 Wido Bourel - Leestijd 8 minuten
Alain Walenne, 72 jaar, woont in Santes bij Rijsel. In 1970, was hij medeoprichter van de studentenkring Etudiants Fédéralistes Lillois. De vereniging gaf een tweewekelijkse nieuwsbrief uit, Le Courrier Lillois, met nieuws over de Franse Nederlanden en de Europese volkeren. Hoe een handvol studenten een frisse wind kon brengen in de Franse Nederlanden? We vragen het aan Alain Walenne, 50 jaar later.
Je bent geen Vlaming maar een Henegouwer. Hoe kwam je aan je belangstelling voor de Vlaamse zaak en de Nederlandse gedachte in Frankrijk?
Alain Walenne: ‘Ik ben in Maubeuge geboren: ik ben dus een ‘Franse’ Henegouwer. De Walenne’s zijn al eeuwen aanwezig in Henegouwen en het dal van de Samber, aan beide kanten van de Schreve. Langs moederskant heb ik ook banden met Normandië en Piëmont. Tijdens mijn collegetijd in Maubeuge kreeg ik belangstelling voor de geschiedenis, de tradities en het dialect van mijn geboortestreek.

Daar kwam ik in contact met Vlamingen en met de Nederlandse gedachte.

Vervolgens studeerde ik geschiedenis en aardrijkskunde aan de Universiteit Rijsel. Daar kwam ik in contact met Vlamingen en met de Nederlandse gedachte.‘
Regionalistisch en Europees
In 1970 richtten jullie een kring van Federalistische studenten in Rijsel op. Hoe is deze kring ontstaan?
‘In Rijsel werd ik bevriend met een streekgenoot, François-Xavier Dillmann, die later naam maakte als specialist in Noordse mythologie en Scandinavische literatuur. Hij studeerde er toen letteren en middeleeuwse geschiedenis. Het was Dillmann die het initiatief nam om een studentenbeweging op te richten die tegelijk regionalistisch en Europees gericht was.’

Wie was er nog bij betrokken?
‘Naast Dillmann en mezelf, Gérard Landry, student financiële wetenschappen en later zakenman, uitgever en publicist; Georges de Verrewaere, student en vervolgens leraar Nederlands, in Vlaanderen bekend als spreker en als gids; Eric Vanneufville, student geschiedenis die zou doctoreren over de Saksisch-Friese ruimte, schrijver van vele boeken over de geschiedenis van onze regio. Dat waren de voornaamste medewerkers.’

Hadden jullie contacten met de traditionele Vlaamse Beweging in Frankrijk?
‘Vrij snel werd de brug gemaakt met de geestelijke erfgenamen van Priester Gantois die in 1968 was overleden: Dr. Jan Klaas van de Section Fédéraliste des Pays-Bas français, uitgever van het tijdschrift La Nouvelle Flandre; Jaak Fermaut, leraar Nederlands, medewerker aan de publicaties Ons Erfdeel en Septentrion; en met Michel Galloy die de Vlaamse Vrienden in Frankrijk vertegenwoordigde. Via deze mensen kwamen wij ook in contact met het netwerk rond het Komitee voor Frans-Vlaanderen, onder leiding van Luc Verbeke.
Europees federalisme

Jullie gaven de nieuwsbrief Le Courrier Lillois uit met Eric Sanders en Marc Wattiez als hoofdredacteur. Die namen heb je nog niet genoemd?
‘De Courrier was een bescheiden veertiendaagse nieuwsbrief die op een paar honderd exemplaren werd gedrukt, als ik me goed herinner. Maar het werd vlot gelezen en doorgegeven in studentenkringen.
Na drie jaar, in september 1973, stopte de verschijning van de Courrier Lillois

Eric Sanders was de schuilnaam van François-Xavier Dillmann, de eerste hoofdredacteur. Gérard Landry volgde hem een jaar later op. Dan kwam mijn beurt: ik tekende met Marc Watttiez. Na drie jaar, in september 1973, stopte de verschijning van de Courrier Lillois door mijn vertrek naar Parijs als gevolg van mijn studies.’

Ik was 15-16 jaar toen ik de Le Courrier Lillois ontdekte. Ik kan getuigen dat het een nieuw perspectief gaf aan mijn denken van toen.
‘De algemene filosofie was het Europees federalisme, niet in de zin van de huidige Eurocratische klucht, maar meer volgens het werkbaar model van echte federale staten als Zwitserland en Duitsland.’

Wat waren jullie concrete doelstellingen?
‘Onze voornaamste doelen formuleerden we zo:

   Meer autonomie voor de universiteit met een opening naar de regio’s en naar Europa;
   Meer macht voor de regio’s met een door het volk verkozen vertegenwoordiging;
   Oprichting van een Federaal Europa met de regio’s als voornaamste componenten;
   Integratie van de toenmalige regio Nord-Pas-de-Calais als internationale speler in een groot     noordwestelijk Europees geheel;
   De promotie van onze regionale culturen door de herwaardering van de eigen wortels en het respect voor etnische diversiteit.’

Debatavonden

Met de Courrier heb ik de boeken van Paul Sérant, Guy Héraud en Jan Fouéré ontdekt.
‘In Frankrijk waren dat toen de grote namen rond het idee van het Europa van de Volkeren. De titels van hun boeken waren al een project op zich: ‘L’Europe aux 100 drapeaux’ van de Bretoen Yann Fouéré ; Guy Héraud met ‘Les principes du fédéralisme et la construction européennne’. Je had ook op Franse schaal auteurs als Hervé L’avenir met ‘l’Europe et les régions’ en Paul Sérant met ‘La France des minorités’.

De meeste van deze schrijvers hebben wij ook in Rijsel als sprekers uitgenodigd. Wij organiseerden allerlei conferenties en debatavonden, meestal in de gebouwen van de faculteit Rechten of in het Maison de l’Europe. Wij konden hiervoor rekenen op de steun van de Europese Beweging die er haar zetel had.’

Op een bepaald moment werd de stap naar de politiek aangekondigd. Waarom is dit toen niet doorgegaan?
‘In 1973 koesterden wij even het idee om een stap in de politiek te wagen. Het werd tijd om de beweging uit te breiden, onze inspanningen te bundelen, en een ruimer politiek kader te geven aan ons regionalistisch en Europees streven. Maar het studentenmilieu was te onstabiel om zulk een project te dragen.’

Later zal men verschillende Federalistische studenten terugvinden rond allerlei nieuwe initiatieven en verenigingen.
‘Al in 1971 steunden wij de oprichting van de Michiel de Swaenkring. De eerste secretaris van de kring, Bernard de Leersnyder, en verschillende andere leden waren ook lid van de Federalistische studenten. Jan Pol Sepieter en jezelf, beiden lezers van het eerste uur, hebben dan de vereniging Hekkerschreeuwen opgericht. Félix Boutu die de dynamische voorzitter werd van de vereniging Yzerhouck, studeerde zoals ik aardrijkskunde en schreef enkele artikelen voor de Courrier Lillois. André Lévèque, een Picardiër die ook aan onze nieuwsbrief meewerkte, werd een bekende verdediger van de Picardische streektaal. En zelf heb ik nog, samen met François-Xavier Dillmann, het Institut Culturel Nordique opgericht.

Blijkbaar is schrijven op jonge leeftijd een uitstekende leerschool voor later.

Enkele leden van onze studentenkring maakten ook naam als schrijver: F.X. Dillmann die o.m. voor zijn voortreffelijke vertaling van de Edda werd bekroond. En ook G. Landry, G. de Verrewaere, E. Vanneufville, J.-P. Sepieter. Blijkbaar is schrijven op jonge leeftijd een uitstekende leerschool voor later.
Een boeiend avontuur

Wat was het Institut Culturel Nordique?
‘We hebben dit instituut in 1976 opgericht. Het doel was om de culturele rijkdommen van de Franse Nederlanden en de landen rond de Noord- en de Oostzee beter te leren kennen en te promoten. Wij organiseerden conferenties, tentoonstellingen, alsook culturele uitstappen naar deze landen.’

De stap naar de politiek werd dan toch gemaakt met de eerste verkiezingen voor het Europees Parlement in juni 1979?
‘De Bretonse schrijver Jean-Edern Hallier had een lijst Régions-Europe ingediend met als doel een stem te geven aan de verschillende regionalistische bewegingen in Frankrijk. Met enkele oudgedienden van de Courrier Lillois, en de hulp van de Frans-Vlaamse activist Régis De Mol, hebben wij namens de Franse Nederlanden aan deze verkiezingen deelgenomen. Veel heeft het uiteindelijk niet opgeleverd, maar het was wel een boeiend avontuur samen met de Bretoenen, Basken, Elzassers, Occitanen, enz.’
Zandkorrel
Je hebt in de jaren 80 opnieuw een nieuwsbrief uitgegeven: Le Courrier des Pays-Bas français?
‘Inderdaad, nog een initiatief rond enkele oude getrouwen van de Courrier Lillois, onder leiding van Gérard Landry en mezelf. Deze maandelijkse nieuwsbrief hebben wij van 1983 tot 1991 uitgegeven.

Onze streek is cultureel ziek, als in haar ziel getroffen.
Landry schreef toen in het eerste nummer: “Onze streek is cultureel ziek, als in haar ziel getroffen. Ook Europa twijfelt over zijn toekomst, lamgeslagen door het verlies van zijn historische, culturele en morele waarden”‘.
Hebben het handvol studenten van toen daar iets aan kunnen veranderen?
‘Ik antwoord met het beeld van de zandkorrel die het raderwerk van het Franse centralisme en jakobinisme verstoort. Ondanks beperkte middelen hebben wij verschillende nieuwe initiatieven mee op gang gebracht. Ieder zette zijn beste beentje voor. Ik durf zeggen dat onze Federalistische studenten een frisse wind over de Nederlanden in Frankrijk lieten waaien en onze droom verder zetten. Wie niet waagt…’
Wido Bourel
NA GESCHRIJFSEL
*
U las hier bij mij, als bij een tweede Mathusalem, het verhaal van een oude man dat sprankelt van optimisme en beginselvastheid voor wat beetreft de Vlaamse Ziel. Meer dan 300 jaar verknechting zijn niet in staat geweest de Stem te smoren.
Naarmate ik las, herleefde ook mijn jeugd- en studentenjaren. Om meteen vast te stellen, dat dàt verleden herleeft. Dat het nooit weg is geweest. Het Europa der Volkkeren, zoals ooit bedoeld door August Vermeylen. Een figuur die de jeugd bezielde en verlangend deed uitzien naar de eigen toekomst. ‘Eerst Vlaming zijn om dan gelijktijdig Europeeër te zijn’. Zelfs al was Vermeylen Links, er werd met hem hartsgrondog gedweept op ons Bisschoppelijk College in Ieper.
-
Het is dus een verlate zieletroost gelijkgezinden te ontmoeten, ook al spreken die dan een andere taal. Het zijn stammen uit hetzelfde volk.
-
En ja, misschien is daar nu voor mij het ogenblik aangebroken, om toe te geven, dat politiek gezien, De Schreve er misschien wel al eeuwen doorheenloopt, krus-kras doorheen diverse homogene taalgebieden, het is alleen in dit apenland dat er gezegd moest worden dat een taal gans het volk is.
Altijd gezegd: Onverfranst, onverduitst, onverbelst.
**
*
Elk volk heeft zijn wortels in een ver verleden. En gescheurd, bevlekt, ontvallen schier, het is de strijdbanier tot in Gods handen dragen.
                     


Geen opmerkingen: