woensdag 21 januari 2009

HOLLAND IJSPRET

HOLLAND IJSPRET
Hier in het zonnige Zuiden doet het een beetje ouderwets vreemd aan om een innig verhaal op ’t Internet te vinden, die in één ruk doet terugdenken aan zorgeloze kinderjaren in het Winterse Vlaanderen. Voor ogen dat schilderij van Pieter Breughel met die krioelende spelde,de kinderen in een onwezenlijk winters landschap. IJspret! Voor ons, was dat wel op het grachtje ijs rond de ingekuilde bietenhoop, of als ’t mee zat, op de gevaarlijke wal van de nabije hoeve. Schaatsen? Die maakten we zelf van 2 lege sardienen blikjes die we met koordjes onder de voeten bonden…In oorlogstijd waren de middelen beperkt – en och God het is al zo lang geleden dat het bijna weemoedig maakt! Ons Moeder had serieus geen geld voor schaatsen, om te doen zoals de stee-pietjes en te gaan ‘schaverdijnen’ op de Ieperse stadswallen. Hoogstens mochten we, de zondag namiddag, warm ingeduffeld, aan de hand van Moeder, naar Het Eilandje ‘gaan wandelen’, om daar naar de ijspret van de vriendjes te staan kijken. Van op de oever, wel te verstaan. Op dat Eilandje bij de Rijsselpoort was dan namelijk een dansorkestje bezig, en daar wilde ons Moeder in feite uit de verte toezicht houden op haar oudste tienerzoon op de openlucht dansvloer met zijn zoveelste lief. We hadden ons amusement thuis, bij de warme kachel, waar we veel konden lezen. Of hoogstens op de achterkoer in de witte sneeuw proberen om mussen te vangen. Grote broer had ons geleerd om met een omgekeerde ‘scarbilliezeef’ (kolenzeef) aan een kant in de sneeuw omhoog gezet door een houtje met een koordje aan, vogeltjes te vangen. Dat koordje liep door tot in de (koude) veranda, waar wij dan glunderend en genietend op loer lagen om hongerige vogeltjes, die onder de val naar de broodkruimeltjes op zoek waren, te vangen onder de neervallende zeef. De buit moet mager geweest zijn (wat zouden wij trouwens met die beestjes hebben moeten aanvangen!) want ik herinner mij niet er ooit één te hebben gevangen. In ieder geval we waren die namiddag zoet en onder controle geweest – en daar was het ons Moeder om te doen waarschijnlijk.
De sfeer van die winterdagen vond ik terug in onderstaand stukje van een mij onbekende Hollandse dame, en gemengd met de latere winterse ervaringen van sneeuwpret in de bergen, voelde ik mij ineens bij een oude bekende aan huis, op en soort après-ski. Ik verwachte daar bijna wijlen Godfried Bomans aan te treffen met zijn schalkse schaatsheld van de ‘Nooitgedagts’ ….
Neen! Zuiderlingen van aan en rond de Middellandse Zee hebben we nog niet veel zien schaatsen…..Wat een goed racistisch gevoel geeft. Want om de perceptie, daar gaat het om. Geniet mee!

Vijf kilometer korting

Als ik m'n Noren uit de tas trek, valt er ook een pakje rozijnenkoekjes in het riet. De uiterste houdbaarheidsdatum zegt juni 2004. Dat moet op de kunstijsbaan zijn geweest want ik kan me niet herinneren dat ik de afgelopen tien jaar op natuurijs heb geschaatst. Het is vrijdagmiddag 9 januari 2009, ik zit half verscholen in het riet m'n broek vies te maken terwijl ik m'n schaatsen – zaten die altijd zo strak? – iets te gehaast onderbind. Ik kan niet wachten. Ik wil het ijs op.

Pas later zal ik in diverse media lezen hoe fout, neo-conservatief en gevaarlijk deze oer-Hollandse ijssport eigenlijk is maar dat zal me worst wezen. Als je als kind op natuurijs hebt leren schaatsen, weet je wat ijspret is, dan weet je hoe waanzinnig cool het is om over het uitgestrekte bevroren water te glijden, steeds sneller, steeds ongecontroleerder en roekelozer. De bijna ongelukken en half-bevroren tenen komen later.

Toch lijk ik vergeten hoe de sfeer rond het schaatsgebeuren op natuurijs is. Nog voor ik op het ijs sta, word ik namelijk aangesproken door mij volstrekt onbekende mensen die uitgebreid vertellen waar ze vandaan komen (uit welke plaats, begrijp me niet verkeerd) en welke ijservaringen ze de afgelopen dagen zoal hebben opgedaan. Ik krijg gratis allerhande tips, ik zie ze glunderen, ik zie ze genieten. Een knul van een jaar of twintig is verbaasd te horen dat ik dit jaar nog niet eerder geschaatst heb. Hij staat al sinds 30 december op het ijs, dus is het vandaag z'n elfde tocht weet hij uit z'n hoofd. Of hij soms geen baan heeft, is mijn ongepaste reactie maar hij moet er om lachen, tikt m'n schouder aan, en zegt dat hij postbode is. Het zijn dus niet alleen dertigplussers die door de ijskoorts zijn bevangen; ik zie ouders die kinderen in sleeën achter zich aan trekken, ik zie vaders en puberdochters en -zonen. Wat nog wel het meest opvalt, is de alom aanwezige vooruitgang: al die mensen die schaatsend een digitale camera of 'n mobieltje vasthouden én gebruiken, levert unieke beelden op. Crisis, what crisis?

Als het dan eindelijk mijn beurt is en ik voorzichtig opsta om de eerste onvermijdelijke passen naar het zwarte ijs te klunen, krijg ik een helpende hand aangereikt. Ik weiger die hand verbaasd, min of meer beledigd want waar is dat voor nodig? Hoewel, het afstapje is toch wel wat aan de hoge kant, zie ik, het lijkt meer op een sprong in het onbekende diepe en dus grijp ik die uitgestoken, gehandschoende hand toch maar wel. Ik heb niet de gewoonte snel te vallen maar die eerste slagen op die smalle, gladde ijzers zijn eng raar. Stoer doen zou wel eens fataal kunnen uitpakken.

Het is allemaal pure vriendelijkheid van de mensen en geen toeval want tijdens de 35* kilometer die ik die middag en de volgende dag schaats, kom ik alleen maar aardige en beleefde en toch niet opdringerige mensen tegen. Iemand biedt aan een foto te maken, ik overhandig de vreemdeling zonder te aarzelen het fototoestel. En al die vrijwilligers die de kou trotseren en de ganse dag in een hutje op het water zitten om schaatskaarten te stempelen en medailles uit te reiken! Of de vrouw van de ijsclub die voor 3 euri een parkeerplaats aan het ijs toewijst, op vrijdag dan, want op zaterdag blijkt de prijs verdubbeld. Het is geweldig!

Het is geweldig én het is haast griezelig. Want wat een saamhorigheid! Wie had gedacht dat dit nog bestaat, deze kneuterige gezelligheid? Ik niet, in het dagelijkse, randstedelijke verkeer ben ik gewend aan grote bekken, koele blikken en berekende onverschilligheid. O zeker, ik ben tamelijk gesteld op de anonimiteit van de stad en dan moet je wat op de koop toenemen, ik moet er niet aan denken steeds dezelfde gezichten op straat tegen te komen maar voor deze vanzelfsprekende vriendelijkheid valt veel te zeggen. Het is raar, ineens schiet daar op het ijs het begrip 'normen en waarden' door m'n hoofd, ineens krijgt het woord beschaving betekenis.

Ik ben het schaatsen niet verleerd, natuurlijk niet, ik heb destijds, toen ik nog in de Amsterdamse Watergraafsmeer woonde, niet voor niets bij DuoSport schaatslessen genomen om het 'pootje over' te vervolmaken (even extra aanzetten in de bocht!), aan m'n 'techniek' te schaven en 'n zo diep mogelijke houding aan te nemen, nou ja, die lessen hebben geholpen, alles leuk en aardig maar het is uiteindelijk het motortje dat het moet doen en dat merk ik aan het eind van de tweede middag als ik door gebrek aan concenratie door vermoeidheid drie keer kort achter elkaar onderuit dreig te gaan. Aan het einde van de tocht zitten er plotseling angstaanjagend grote, nauwelijks te vermijden scheuren in het opengereden ijs. In combinatie met m'n vermoeidheid zijn die nu levensgevaarlijk.

Ik val niet maar ik ben deze ijsdagen wel gevallen voor 'Holland op z'n mooist' en dat in meerdere betekenissen. Dit zijn zo van die ervaringen die je, hoe oubollig het ook klinkt, niet snel vergeet en al helemaal niet als m'n tenen langzaam maar zeker beginnen te ontdooien. Die heel aparte pijn was ik al heel lang vergeten.

Annelies van der Veer
Bron: http://hoeiboei.blogspot.com/2009_01_01_archive.html

Geen opmerkingen: