zaterdag 3 januari 2009

GRAMMENS EN DAVIGNON

GRAMMENS EN DAVIGNON
Deze week nogmaals (om de appetijt aan te scherpen) en volle bladzijde uit het januari-nummer van dit jaar. Deze heerlijke man citeren is moeilijk, omdat zijn artikels opgesteld zijn als één gepantserd geheel.
En ja! Ik ben verkouden. Vandaar die paar betekenisvolle kuchjes ergens in de tekst…
Als het in Parijs regent, druppelt het in Franstalig België, zo wil de politieke volkswijsheid. Laten we hopen dat die wijsheid bewaarheid wordt, nu in Parijs een kommissie van leden van de Assemblée (onze Kamer) onder leiding van parlementsvoorzitter Bernard Accrover tot de bevinding is gekomen dat de wet die het zogenoemde negationisme strafbaar stelt (de ontkenning van de Holocaust), en enkele soortgelijke wetten die men in Frankrijk “les lois mémorielles” (wetten die te maken hebben met de geschiedkundige herinnering) noemt, een vergissing waren en zeker niet tot nog nieuwe tema’s mogen worden uitgebreid. Die andere wetten voorzien trouwens niet in de strafbepalingen die de wet over het negationisme kenmerken. Ze hebben betrekking op de Armeense genocide door de Turken in 1915, op de slaverihandel, en dan - nog steeds controversieel - een wet die van iedereen eist dat men erkentelijk zou zijn voor het goede werk van de Fransen die de beschaving brachten onder primitieve volkeren (de kolonisatie). Deze laatste wet is wel al door de Kamer maar nog niet door de Senaat goedgekeurd, en dat staat waarschijnlijk ook niet meer te gebeuren, nu er in de Assemblée een sterke tegenbeweging tegen dit soort wetten op gang is gekomen. …/…Men verwacht dat ze op termijn afgebouwd zullen worden. Recentelijk nog ondertekende een groot aantal intellectuelen het “appel de Bois” (11.10.08), waarin staat dat geen enkele instantie in een democratie het recht heeft om te bepalen wat historisch juist is noch om de absolute vrijheid van het historisch onderzoek in te perken…./…
Hoewel hij dit zei in een heel ander verband, heeft onlangs Etienne burggraaf Davignon de openbare vrije meningsuiting krachtig verdedigd. Hij had het over de opstandige sfeer op de bijeenkomst van aandeelhouders van Fortis, en betreurde dat sommigen, waaronder hijzelf, moeite hadden om aan het woord te komen. Mensen verhinderen te spreken, aldus Davignon (in De Morgen, 6.12.08), “is de taal van de zwakke. Als je de ander ver hindert te spreken, bewijst dit dat je bang bent dat hij misschien wel iets te zeggen heeft”.
Ahummm….Daar ligt het ‘cordon sanitaire’….
Precies dezelfde gedachte werd ingeroepen ter verdediging van “negationisme”: als je de “negationisten” met strenge straffen het zwijgen oplegt, beginnen vele mensen inderdaad te denken dat er misschien wel waarheid zit in hun stelling dat de Holocaust er anders uitzag dan de officiële waarheid ons verplicht te geloven. Omdat dit een normale reflex is van de “leek”, heeft men vaak betoogd dat een verbod op de ontkenning van de Holocaust tenminste onverstandig is.
De neiging om anderen te verbieden te denken en te. zeggen wat ze willen, zolang het niet gaat om oproepen tot geweld, is van religieuze oorsprong, zo werd ooit uitvoerig betoogd (in het Franse tijdschrift Panoramiques, nr. 11, vierde triinester 1993), en mede daarom is het iets dat men niet zou verwachten in een geseculariseerde samenleving, maar de neiging tot verbieden zit zo diep verankerd in onze geschiedenis dat elke generatie toch weer onderwerpen vindt om de oude religieuze verbodsijver voort te zetten. Is het niet het ontkennen van de Holocaust dat verboden wordt, dan is het wel het roken of wie weet wat. Het opleggen van zulke verbodsbepalingen is een teken van hoogmoed.
Hummm bis daar ligt het ‘cordon sanitaire’ weer…
Het is immers alsof men anderen verplicht zich aan jou aan te passen, maar niet andersom. Het ontkennen van de Holocaust brengt immers niemand schade toe, maar sommigen voelen er zich misschien wel door gekwetst en dus mag het niet gezegd worden. hoe tactvol men daarbij ook zou tewerk gaan en hoe zorgvuldig en genuanceerd men het historisch onderzoek ook mag verrichten.
Er komt ook buiten Frankrijk een tegenbeweging op gang. Zo pleitte de Amerikaanse prof. (univ. Columbia) Mark Manower reeds voor een soort wereldverbod op wetgeving die het louter uiting geven aan een historische mening bestraft (Financial Times, 1.2.07). Hij had het over de Arrneense genocide. De vrijheid van meningsuiting is immers ondeelbaar, en houdt op te bestaan als men haar beperkt. Iemands mening betwisten is iets heel anders dan diens recht betwisten om die mening te hebben” (hoofdart. De Standaard. 3.2.06). Respect voor andersdenkenden. hoe dwaas hun meningen ook mogen lijken, hoort bij de beschaving die we geacht worden te bezitten. De Nederlandse prof. Meindert Fennema heeft herhaaldelijk betoogd (laatst nog in de tv-uitzending Buirenho! waarover werd gerapporteerd in NRC-Handelsblad. 10.4.07) dat racisme moet worden toegestaan als een in de ogen van velen weliswaar verwerpelijke mening maar daarom nog niet een mening die men er niet zou mogen op nahouden.
De vrijheid van meningsuiting is een goed dat moet worden gekoesterd want het wordt vaak bedreigd. De samenleving springt er steeds slordiger mee om. en mede daarom verdient bet besluit van de Franse Arsenblée om de herinneringswetten zo mogelijk terug te schroeven alle aandacht. Door uitzonderingen voor te staan wordt de vrijheid van meningsuiting ontkracht en verliest zij haar beschavende en democratiserende waarde. Er bestaan gaan foute meningen alleen strafbare feiten.

Geen opmerkingen: