***
Vrijdag 25 januari
Zon 8u28-17u22
Z Adelvina van Deinze
Sint-Paulus’ bekering
Op Sint-Paulus’ Bekering stijgt de winter te paard,
of hij breekt zijn nek met een reuzenvaart
of hij breekt zijn nek met een reuzenvaart
***
1166 -
EEN VOETREIS NAAR ROME JAAR 1216
De
XIIIe Eeuw – De ja ren 1200
zijn
terecht aangemerkt als “wonderbaar”, en zelfs 1302 hoort daarbij.
***
Onderstaande boekbespreking
werd ingescand van KORT MANIFEST, het tijdschrift van de Stichting Wies Moens.
Daar vindt U op maandbasis voor de prijs van een pint bier èchte gezonde
Vlaamse boerenkost die aan de ribben plakt. Wies Moens! Hoe kan het anders
gekund dan belegen fijnheid paren aan waarachtigheid!
Die Voetreis naar
Rome heen en terug van uit de Nederlanden leest als een Jules Verne-verhaal van
eigen bodem toen Vlaanderen groot was. Het legt de vinger op de wonde voor de
fanatiekelingen van de scheiding van Kerk en Staat, door aan te tonen dat de
macht van de Kerk reeds na Paus Innocentius III (*) gestorven is in 1216,
gebroken was. En toch blijven zij ze bestrijden!
Dat soort
bestrijders willen blijkbaar niet gewoon de bovenhand, maar de vernietiging van
alles wat Europa groot gemaakt heeft. Zij willen noch min noch meer de vroegere
plaats van de Kerk in de samenleving innemen.
We maken een reis
door de landen, doorheen tijd en ruimte. Wij doen dat, zelfs vanuit onze luie
vacentie-zetel ergens onder een parasolleke in het gezelschap van een lekkere
pot Patersbier. Waarlijk een boek dat liefst deel zou uitmaken van de
‘Eind-termen’ van onze leerkrachten. Zodat hun leerlingen dan misschien de
Atlantische Oceaan correct kunnen situeren op de wereldkaart….
Ter zake :
EEN VOETREIS NAAR ROME
Pieter Moerman
Dick de Boer was student aan
de universiteit van Leiden bij Huub Jansen, hoogleraar mid¬deleeuwse
geschiedenis. Deze Jansen was reeds gebeten door de Friese abt Emo. Na zijn
vroegtijdig overlijden hebben studenten deze zoektocht voortgezet. Dit boek is
daar de vrucht van.
Emo is geboren tussen 1170 en
1175, en stamt uit een geslacht van hoofdelingen, dit is de lagere adel, uit de
Ommelanden. Op zijn twintigste ging hij met zijn broer in Oxford studeren aan
het Commune Studium. Zij kopieerden vele boeken van Romeinse schrijvers en
deden er heel wat kennis op. Het was de tijd dat kloosters en orden als paddenstoelen
uit de grond rezen en veel invloed uitoefenden op mens en maatschappij. Er
waren reeds zoveel kloosters dat het een monnik mogelijk was geheel West-Europa
te voet door te reizen en telkens in een klooster te overnachten, dikwijls
zelfs toebehorend aan de eigen orde.
Door de Friese gebieden liep
een belangrijke scheidslijn. De stad Groningen en de gebieden ten westen van de
stad behoorden tot het bisdom Utrecht. Deze gebieden waren nog gekerstend door
Bonifatius. Maar de gebieden ten noorden en ten oosten, gekerstend door
Liudger, die nadien bisschop van Münster werd, behoorden ook tot dit bisdom.
Emo was abt van het klooster
van Wierum in Friesland, wegens de witte monnikspijen nadien Wittewierum
genoemd. Het klooster was nieuw en had nog geen naam, vandaar de aanduiding als
Novum Claustrum of Nijeklooster en was nog niet formeel bij een orde
aangesloten. Later zou het zich aansluiten bij de orde van de
Premonstratenzers. Aan de monniken was een kerk geschonken als nieuwe
vestigingsplaats. Tot verbijstering van de abt had de bisschop van Münster, op
verzoek van een edelman, die schenking ongedaan gemaakt. Vermits in het
aartsbisdom Keulen, waar hij die beslissing kon aanvechten, twee bisschoppen
elkaar de waardigheid betwistten, zat ervoor Emo niets anders op dan de
aangelegenheid aan de paus voor te leggen.
Op het einde van de 12de eeuw
werd in Europa heel wat gereisd: handelaars, diplomaten, studenten, pelgrims en
abten maakten gebruik van hetzelfde wegenstelstel, maar hadden hun voorkeuren.
Zo ontwikkelden kloosters hun eigen netwerken voor bezoeken aan een
dochterkloos¬ter en door de gewoonte dat de abten geregeld moesten vergaderen
in een hoofdkwartier van hun orde. Elke reiziger had evenwel een ander ‘teyken’
nodig, een (vrij)ge- leidebrief of een passe-partout, waarmee hij in vreemde
steden werd toegelaten en tollen kon voorbijgaan.
De wijdverbreide mythe bestaat
dat volgens het wereldbeeld van de middeleeuwer de aarde plat was. Historici
weten allang beter. De toen gekende wereld bestond uit drie werelddelen,
Europa, Afrika en Azië, en was omgeven door water. De zeevaartkennis van de
Vikingen, nl. dat ten zuidwesten van Groenland groene kusten lagen, bleef
altijd bewaard. De overtuiging bestond dat wie ter hoogte van Noordwest-Afrika
naar het westen bleef varen,
uiteindelijk in India uitkwam.
De betwisting over de vorm van de aarde was zelfs al zo’n 2.000 jaar
eerder beslecht. In de Griekse wereld had de school van de Pythagoreeërs
gezegevierd, die de aarde voorstelde als een bol die zich bevond in een heelal
dat uit sferen was opgebouwd. Ptolemaios berekende zelfs de omtrek van de aarde
op 29.000 km. Door die kleinere omvang miste niemand Amerika. Een tijdgenoot
van Emo, John Halifax, vestigde zich in 1220 als docent arithmetica (wiskunde)
in Parijs. Hij schreef een tractaat over de bolvorm van de aarde, dat in de
volgende eeuwen voortdurend gekopieerd en bewerkt werd. Ook toen was al bekend
dat als het hier dag was, het aan de kant van de aarde
nacht was. Hoewel de aarde nog als het middelpunt van het heelal werd aanzien,
schreef Daniël van Morley (+ 1210) dat de banen van Venus en Mercurius alleen
te verklaren waren als die om de zon draaiden. Reeds in 810 legde de Ierse
geleerde, Dungal van Bangor, in een brief aan Karei de Grote uit hoe er in dat
jaar twee zonsverduisteringen konden plaatsvinden, wat alleen kon als men
aannam dat de aarde rond de zon draaide. Zij waren Copernicus zelfs eeuwen
voor.
Aan de hand van de geschriften
van Emo, kaarten en gelijklopende reisverhalen, heeft de auteur getracht
dezelfde reis te herdoen.
Europa was voortdurend in
oorlog verwikkeld. Op 27 juli 1212 vond de belangrijke slag bij Bovingen
(Bouvines) plaats, die de macht in het voordeel van Frankrijk deed verschuiven.
In het Duitse rijk verliep de strijd tussen de Welfen en de Staufen in het
voordeel van de Staufen. Hierbij kwam dat de jonge paus Innocentius III het
leiderschap van de paus over de geestelijkheid doordreef. Einde 1215 zat deze
paus nog het groots opgevatte vierde Lateraans Concilie voor. Een half jaar
nadien overleed hij. De Franse kruistochtenprediker Jacques de Vitry ging de
volgende ochtend binnen om het lijk van de paus te begroeten. Tot zijn
verbijstering stelde hij vast dat dieven die nacht alle kostbare gewaden hadden
gestolen en het lijk van de kerkvorst vrijwel naakt hadden achtergelaten.(*)
De auteur weidt ook uit over
de ontspoorde vierde kruistocht. Op aanstoken van de Venetianen verovert en
plundert het Kruisvaardersleger in 1203 Constantinopel, de hoofdstad van het
toenmalige Byzantijnse (Oost- Romeinse) rijk. Het zal je maar overkomen als
bondgenoot.
Samen met zijn trouwe gezel
Hendrik verlaat Emo Wittewierum op 9 november 1211, om in Rome aan te komen op
19 januari 1212. In het begin is de reisweg gemakkelijk te volgen.
Verrassend is dat dat stukje
Nederland in de late middeleeuwen reeds kon bogen op een boeiende geschiedenis.
Ook daar waren vele kloosters in aanbouw of werden houten kerken vervangen door
stenen. Waar de middeleeuwen bijzonder rijk aan zijn, zijn de heiligen- en
mirakelverhalen, waarvan de auteur ons laat meegenieten. Aangaande de
rechtspreek vernemen we dat in Anloo één keer per jaar, op de feestdag van
Sint-Magnus (19 augustus), de Etstoel vergaderde, het hoogste rechtscollege van
Drenthe. Uit elk van de zes dingspelen (rechts-distric ten) kwamen dan
oordeelsvinders om onder het voorzitterschap van een drost recht te spreken. In
Zweeloo lag schuin tegenover de kerk een voorchristelijke begraafplaats, waar
de prinses van Zweeloo lag. Deze lag gehuld in bijzonder fijn weefsel, getooid
met kostbare sieraden, om haar góden fier tegemoet te kunnen treden. De kerken
werden aan een heilige gewijd. De kerk in Rolde, eerst gewijd aan de Syrische
tweelingbroers Cosmas en Damianus, is thans gewijd aan Sint-Jacob. Keizer Otto
I had in 944 de bisschop van Utrecht begiftigd met het jachtrecht van Drenthe.
De bisschop moest voor het bestuur van dit onherbergzame gebied een beroep doen
op tussenpersonen. Dit ging goed totdat dezen zich als eigenaars begonnen te
gedragen, wat leidde tot oorlogen. Dat bisschoppen niet altijd de verhoopte vredebrengers
waren, blijkt uit het verhaal van een kroniekschrijver. Otto van Lippe werd in
1215 tot bisschop gewijd, als opvolger van de vroeg gestorven Otto van Gelre.
Zijn bewind begon in welvaart en vrede, maar smoorde in het bloed. De Drenthen
versloegen in 1227 het bisschoppelijk leger met vele edelen. Dezen werden
afgemaakt, dit tegen de erecode in ze vrij te laten tegen een losgeld. Een
voora¬spiegeling van wat zich later zou afspelen in de Slag der Gulden Sporen.
Emo deed ook Duisburg aan,
waar een premonstratenzer-klooster was gevestigd. Dit kwam er op verzoek van de
aartsbisschop van Keulen, die de uitvoering van dit plan overliet aan het
klooster van Steinfeld in de Eifel. Niet geweten is dat later Gerard
Mercator (of Gerard Cremer), die in 2012 ook bij ons werd herdacht (°
1512 te Rupelmonde) er de beroemdste burger werd. Deze geleerde is begraven in
de Sint-Dionysiuskerk in het nabu¬rige Mündelheim.
Langs Maastricht en Tongeren,
Villers-La-Ville en andere steden komt Emo in het hoofdgebouw van zijn orde.
Norbert van Xanten (de
Nibelungenstad) was voorheen een adellijke jongeling die aanvankelijk een
lustig leven leidde. Zoals Paulus hoorde ook hij een stem en hij bekeerde zich.
Hij stichtte de orde van de Premonstratenzers, naar de plaatsnaam van het
eerste klooster, Prémontré, de aangewezen weide, een vruchtbaar dal in de
bossen van Saint-Gobain. Zij volgden hoofdzakelijk de regel van
Sint-Augustinus. Het waren gemeenschappen van monniken die baden en werkten,
sober leefden en hulpvaardig waren voor hun medebroeders en andere naasten. De
toenmalige abt van het klooster, Gervasius, genoot een groot gezag in de kerk.
Deze gaf aan abt Emo een aanbe¬velingsbrief mee voor de paus, en dat kon
tellen.
In Chatillon sur Seine, waar
de ons bekende Jacques de Chatillon vandaan komt, was een kapittelkerk genaamd
Sint-Vorles, waar omstreeks het jaar 1100 kasteelheer Tesclin Ie Roux zijn zoon
lessen liet volgen, die nadien bekendheid zou verwen/en als Bernard
van Clairvaux. Zij waren Cisterciënzer monniken, die naast noeste
handen¬arbeid het gebed onderhielden en geestelijke arbeid verrichten. Robert
zelf was een charismatische prediker.
In de middeleeuwen waren
relieken ongemeen belangrijk: een doorn van de doornenkroon van Christus, een
splinter van het kruis, beenderen van heiligen, de vingers van Sint-Jan de
Doper. Zij brachten een stroom van bedevaarders op de been en geld in de lade.
De auteur vermeldt Arnault
Amalric, abt in CTteaux. Hij was een vurige bestrijder van de Albigenzen. Bij
de verovering van Béziers, waar zowel christenen als Albigenzen woonden, zei
hij tegen zijn volgelingen: ‘sabel iedereen neer. De Heer weet wie de zijnen
zijn’. De hele stad werd uitgeroeid.
Emo deed ook Pavia aan, de
stad met de honderd torens, waar de ijzeren kroon werd bewaard van de
Longobardenkoning. Het Romaanse voorportaal behoort tot de mooiste van
Lombardije en toont een eindeloze stoet van pelgrims.
In Rome verbleven de
reisgezellen vijftig dagen, zoveel tijd was er nodig om de gegeerde pauselijke
beslissing te bekomen. Het verzoek moest vooreerst in de juiste vorm worden
ingediend. Daarna doorliep het een hele administratieve weg, waar
steekpenningen de beslissing konden beïnvloeden. Niet dat abt Emo hieraan
meedeed, maar het waren toenmalige geplogenheden. Abt Emo volgde zoveel
mogelijk de statiemissen die de paus elke dag in een andere kerk opdroeg, in de
hoop zijn zaak eens voor de paus zelf te kunnen bepleiten. Tevergeefs,
belangrijke re zaken van wereldlijke of geestelijke aard gingen steeds voor.
Uiteindelijk ontving hij een gunstige beslising. De in- houd van die brief
wordt helaas niet weergegeven.
Dan vatten abt Emo en zijn
reisgezel Hendrik de terugweg aan. Berooid als ze zijn, verpanden ze hun brief
voor een som geld aan handelaars. Ze spreken af in Bologna. Abt Emo hoopte daar
in een klooster voldoende geld te kunnen lenen om zijn schulden af te betalen
en terug in het bezit te komen van de pauselijke beslissing. Eenmaal in Bologna
zijn de handelaars de brief echter verloren. Spoorslags gaat metgezel Hendrik
terug naar Rome, waar hij gelukkig snel een nieuwe bul bekomt.
In de burcht Trifels, ten
westen van Speyer, werden de rijkskleinodiën bewaard, waarmee vooral de
rijkskroon, de scepter, de rijksappel, de mantel en de heilige lans werden
bedoeld. Een Rooms-koning werd maar rechtma¬tig vorst als hij met de juiste
eretekens op de juiste plaats (Aken) was gekroond. Nadien kon hij door de paus
tot keizer worden gekroond. Dit laatste werd overbodig in 1338. Toen besloten de
keurvorsten op een vergadering in Rhens dat degene die tot Rooms-koning was
gekozen, vanzelf keizer zou worden.
De terugreis verliep na de
Alpen door het toenmalige Roomse Rijk van Duitse Natie, dat toen nog niet was
op¬gedeeld in onafhankelijke staten als Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland,
en omvatte bv. ook de Elzas en een deel van het huidige Noord-ltalië. Op de
terugweg volgde Emo vooral de Rijn per boot. Zo deed hij Straatsburg aan, waar
kort tevoren, in 1210, Gottfried van Straatsburg het meesterwerk Tristan und
Isolde had geschreven. Een weinig eerder, in 1200, was een ander meesterwerk,
het beroemde epos bekend als het Nibelungenlied, geschre¬ven door een
geestelijke, mogelijk aan het hof van de bis- schop van Passau. Hier vinden wij
de feodale verhoudin¬gen terug zoals die bestonden aan het hof van de Duitse
keizer Frederik Barbarossa. In het boek is ook een korte lofzang van de Duitse
dichter Walthervon der Vogelweide aan de Duitse keizer opgenomen. Hoe fris en
mooi klinkt die oude Hoogduitse taal, die nog dicht bij het Nederduits
aanleunt. In Münster aangekomen overhandigde Emo de pauselijke bul aan de
bisschop, die de beslissing van zijn ‘primus inter pares’ aanvaardde. Na acht
maanden komt hij eindelijk terug in Wierum.
Na een uitgebreide en
verzorgde inleiding begint het reis¬verslag. Hiervoor is de bladschikking
gewijzigd: de lezer moet het boek dwars leggen en een tekst van een dag¬reis
loopt telkens over twee bladzijden of meer. Verder is een blad ingedeeld in drie
stroken: links het reisverhaal, in het midden het schema van de gevolgde
reisweg en rechts een anekdotisch verhaal, dit alles verlucht met vele
prachtige foto's.
De auteur heeft de meeste
foto’s zelf gemaakt. Hij heeft de reis nagedaan, vele kerken en musea bezocht,
archie¬ven en kaarten bestudeerd, met de bedoeling een verslag van de reis te
brengen zoals de abt die zelf had beleefd. Als leidraad gebruikte hij de door
abt Emo geschreven Kroniek van Bloemhof, waarin ook de reis naar Rome be-knopt
staat opgetekend. Het is zowaar geen gemakkelij¬ke opgave dit tijdsbeeld
getrouw weer te geven, gelet op de zeer vele veranderingen die zich in dit
lange tijdsver¬loop hebben voorgedaan. De auteur is zeer uitvoerig in zijn
verslag, en geeft tal van wetenswaardigheden weer. Het is boeiend geschreven
maar leest niet als een roman. Daarvoor zijn de gegevens te overvloedig. Het
boek heeft daarom iets van een naslagwerk, wat uitnodigt tot herle¬zen. Het
sluit af met een uitgebreide bibliografie en een reisschema.
***
Dick de Boer, Emo’s Reis, Noordboek & Davidsfonds, 2011,
496 biz, ISBN 978 90330 07880 -
29,95 €
***
Hier
komt de 4de Kruistocht ter sprake, die buiten al het andere (o.a. de
rol van de oorlogsvloot van de Stad-Staat Venetië daarin), de vinger op de
wonde legt van het begin van de ondergang van de Oost Romeinse Kerk door
toedoen van de West Romeinse Kerk, deze die we als enige nog kennen als die
‘van Rome’. De Oost Romeinse Kerk, is in 1483, na de val van Constantinpel (De
Stad van de H. Constantijn, sedertdien Istemboul. Turkije) werd gesmoord in
bloed en vervangen door de Volgelingen van Mohammed de Woestijn-Roverhoofdman.
Als
de Pausen al geen goede strategen blijken te zijn geweest op gebied van
oorlogvoering (!), blijken ze ook de zogezegde ‘ketterijen’ alleen met brandstapels en marteltuigen te
hebben kunnen bestrijden, en niet door de menslievendheid van hun
Leerstellingen. Dergelijke vervolging was geen zaak van geloof en zede, maar
van wereldlijke machts-ontplooiing. Zie de ketter-vervolging van de Albigenzen
en de Catharen die ervoor gezorgd hebben dat ganse streken volledig ontvolkt
werden.
Anderzijds
was er ook Clairvaux en Citeaux, die als
bakermat gelden voor onze beschaving. Maar die waren het werk van monniken,
niet van Pausen…..
Van
de Abdij van Citeaux is sedert de Franse Revolutie niet veel meer overgebleven.
De gloed die eens de wereld verlichtte, is voor altijd gedoofd en vervangen
door de Rede.
Coteau
is het verlede. Taisé is de toekomst. Waar onder de asse het vuur is blijven
smeulen.
(*)
Innocentius
III is (op doorreis) gestorven in Perugia, en Perugia is in onze
streek opeens weer een naam lijk een klok. Niet alleen omdat het, in de jaren
van Sint Franciscus bedelaar-monnik en voorloper van Pater Daiaan uit Tremelo, de
eeuwigdurende artsvijand van Assisi was, maar omdat daar onlangs
een brave Marokkaan werd aangehouden, werkzaam rond de bagage op het nabije
kleine internationale vliegveldje, waar Ryanair ons sedert kort oplaadt of
afzet. Stil en ongezien had hij weken na-een op zijn eentje alles in gereedheid
gebracht om op een bepaalde dag een berg springstoffen aan boord te smokkelen.
Men was hem via teleoon-tap op het spoor gekomen n bleef hem observeren. Toen
hij opgepakt werd, was dat een bom in zijn omgeving : niemand kon geloven dat….
Zo ne brave jongen! Hij zou zelfs geen appel stelen van iemand! De man bekende,
dat hij zelf een proef-bom aan boord had gesmokkeld, die nergens opgemerkt
werd. Hij wachtte alleen het juiste moment af, om de echte bom aan boord te
smokkelen. O ja, die jonge Marokkaan handelde alleen en uit overtuiging. ’t Is
maar dat ge het weet dat er nog zo’n kastaars bezig zijn, ook op
Lilliput-vliegvendjes. We mogen dat echter niet veralgemenen, want dan maken we
een wij-zij maatschappij die niet bevorderlijk is voor de integratie.
Maar
ik wilde het hebben over die Paus. Wel : die lag opgebaard in alle praal en
pracht, bedolven en omringd door edelstenen, goud en juwelen. ’s Nachts werd
die kerk dan afgesloten. Tegen de morgen vond de koster het naakte lijk achteraan
in de kerk : beroofd tot op de huid.
Als
U ooit in dit door God gezegend land reist, vergeet dan niet het ‘Centgro
Storico’ van Perugia te bezoeken. Een halve dag volstaat!
***
(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij
observeert de wriemelende mensenmassa’s en licht op klaarlichte dag het
gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat
Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.
“Ut mien zunne, of ‘k
straal joe, zei de bie”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten