maandag 29 juni 2009

DHIMITUDE

DHIMITUDE


Let op! Binnenkort verschijnt op Hoeiboei 'Het Grote Bat Ye'or Interview' door Barry Oostheim. Onder andere over Bat Ye'or haar nieuwe boek: Verso il Califfato Universale.

Ter introductie van Het Grote Bat Ye'or Interview plaatst Hoeiboei opnieuw Barry Oostheims artikel Dhimmitude uit 2006.

Dhimmitude

Ruim twintig jaar geleden toen de inwoners van Europa nog geen idee hadden dat de islam ooit hun politieke leven zou beheersen, schreef de latere nobelprijswinnaar, V.S. Naipaul zijn reisverslag, “Among the believers”. De in Trinidad geboren schrijver van Hindoestaanse afkomst, onderzocht daarin de gevolgen van de islamisering van landen als Pakistan, Indonesië en Iran, waar zojuist Ayatollah Khomeiney aan de macht was gekomen. Voor de komst van de islam bestonden in die landen grote bloeiende beschavingen, die nu geheel uitgewist of ontkend zijn. Naipaul trof een vorm van kolonisatie aan, die inwoners van hun geschiedenis en daarmee hun identiteit had beroofd. Het leidde tot zijn bewering dat de Spanjaarden wat betreft hun verovering en gedwongen kerstening van Zuid-Amerika, de kunst van de moslims moeten hebben afgekeken. Destijds een ongehoorde visie die hem niet in dank is afgenomen. In ons land is hij in die jaren tijdens een publiek interview woedend weggelopen vanwege de in zijn ogen ongelofelijke domme reacties en vragen van de verzamelde Nederlandse academici. “Wie heeft die achterlijke idioten op mij los gelaten”, zou hij nog geroepen hebben. Nooit zou hij meer een stap in ons land zetten, heeft hij toen gezworen. Maar daar is hij vijftien jaar of wat later in een schappelijke bui op terug gekomen.
De algehele opwinding over Naipauls uitlatingen viel tezamen met de hoogtijdagen van westerse boetedoening voor haar koloniale verleden. Islam behoorde immers tot de slachtoffers. Liever werd er vastgehouden aan een beeld van een tolerante religie waarin veel respect bestaat voor andere religies. Een kleine rondgang langs islamitische landen laat zien dat de werkelijkheid natuurlijk minder fraai is. Joden zijn nagenoeg uit de gehele islamitische wereld verdwenen en de overgebleven christelijke gemeenschappen en andere religieuze minderheden leiden een kwijnend bestaan.

Het moge duidelijk zijn dat er in de monoculturele islamitische wereld weinig aandrang bestaat om de confrontatie aan te gaan met de zwarte bladzijden uit hun geschiedenis. Dat ook in het Westen van overheidswege en in de media, de expansionistische totalitaire kanten van de islam worden ontkend en met de mantel der liefde worden toegedekt, is een pijnlijke vorm van dhimmitude.

De term dhimmitude is in de jaren tachtig uitgevonden door de van oorsprong Egyptisch Joodse historica, Bat Ye’or. Zij omschrijft daarmee de sociaal, politieke en psychologische houding van niet-moslims onder heerschappij van moslims. Het is een samentrekking van het Franse attitude en het Arabische woord dhimmi, of te wel beschermeling, de islamitisch-juridische term waarmee wettelijk getolereerde geloofsgemeenschappen van niet-moslims onder moslimheerschappij werden gedefinieerd. Het is vergelijkbaar met de restauranthouder die bij de maffia zijn eigen bescherming afkoopt.

In tegenstelling tot de meeste van haar collegae islamdeskundigen, benadert Bat Ye’or de islam niet als een ooit zo bloeiende beschaving waarin verschillende minderheden vreedzaam met moslims samenleefden tot dat het Westen daar een eind aan maakte. Zij beschrijft juist hoe de islam zelf een eind maakte aan verschillende bloeiende en minder bloeiende beschavingen. Net als de landen die VS Naipaul behandelt werd ooit de gehele islamitische wereld, bevolkt door andere culturen. De islam heeft zich in de eeuwen na haar ontstaan, voornamelijk verspreid door middel van verovering die gelegitimeerd werd door de jihad, de religieuze verplichting van moslims om zich in te zetten voor de verspreiding van de islam onder de ongelovigen. Dhimmitude, de onderdanige houding van niet-moslims ten opzichte van hun islamitische overheersers, komt voort uit de jihad.

Volgens de islamitische wet de Shari’a is de wereld verdeeld in dar al-islam, het gebied van de islam en dar al-harb het gebied van de oorlog waar de ongelovigen de macht hebben. En oorlog is volgens de Shari’a per definitie tegen ongelovigen, zoals de grote geleerde in het islamitisch recht, Joseph Schacht, ooit eens fijntjes opmerkte. De volkeren van dar al-harb hebben de keus tussen vrijwillige bekering of onderwerping met geweld.

Joden en christenen worden door moslims als “volkeren van het boek” nog getolereerd als een soort afgeweken derivaten van de islam. Mozes, Jezus en vele andere oud-testamentische profeten zijn in de ogen van moslims, islamitische profeten, alleen hebben de joodse en christelijke volgelingen van die profeten dat nog niet helemaal begrepen.

Eenmaal onder islamitische heerschappij konden zij volgens de Shari’a alleen hun geloof behouden als dhimmi. Dat betekende dat zij de heerschappij van de islam moesten erkennen, en hun voortbestaan als jood en christen moesten afkopen met jizya, de voor dhimmi verplichte belasting. Ook diende zij zich te onderwerpen aan tal van discriminerende bepalingen zoals bijvoorbeeld het verbod op het bouwen van nieuwe gebedshuizen en het dragen van speciale kleding. Als zij niet aan deze eisen wilden of konden voldoen stond hun plundering, slavernij en willekeurige moordpartijen te wachten. De dhimma kon overigens elk moment opgeheven worden naar goeddunken van de moslimheerser, waardoor het in wezen niet meer is dan uitstel van executie. Via het dhimmasysteem wisten de vroege moslimveroveraars hun macht over de niet-moslimbevolking te consolideren en hun verdere veroveringen te financieren. Zoroastriërs, Hindoes, Boedhisten en animisten waren volgens de shari’a, per definitie rechteloos en vogelvrij. Vandaar dat in landen als Iran, Afghanistan en Pakistan nauwelijks een spoor van deze religies is te bekennen.

Voor de dhimmi leidde het voortbestaan als christen of jood tot onderdanigheid, verarming, marginalisering, zelfontkenning en uiteindelijk tot het verdwijnen van het merendeel van haar gemeenschappen.

Hoewel door westerse overheersing in de eerste helft van de vorige eeuw in veel islamitische landen de dhimma is afgeschaft, bestaan er vandaag de dag, tot in het seculiere Turkije toe, nog steeds discriminerende wetten tegen niet-moslims die hun oorsprong hebben in de Shari’a. Ook de psychische en sociale conditionering die het gevolg zijn van deze religieus bepaalde discriminerende verhoudingen zijn zowel bij moslims als niet-moslims nog springlevend. Nog steeds moeten niet-moslims in de islamitische wereld op eieren lopen, de machthebbers naar de mond praten en nederige dankbaarheid tonen, om vooral niet de toorn van hun islamitische landgenoten op te wekken. Een typisch voorbeeld van dhimmitude.

De afgelopen twintig jaar heeft Bat Ye’or in boeken en artikelen er op gewezen dat de burgeroorlog in Libanon en de strijd tegen Israel onder het mom van een Palestijnse onafhankelijkheidstrijd een verkapte Jihad is, aangezien onafhankelijkheid van niet-moslims in dar al-islam volgens de islamitische wet, totaal onacceptabel is en joden en christenen daar alleen als dhimmigemeenschappen worden getolereerd.

Daarnaast is met de herleving van de islam en jihadistisch activisme, in landen als Iran, Noord Nigeria, Pakistan en Soedan ook weer de herinvoering van de dhimma te bespeuren. Ook zijn tegenwoordig weer verschillende christelijke gemeenschappen in de islamitische wereld slachtoffer van geweld, plundering en verkrachting. Misstanden die in de Westerse wereld nauwelijks aan de kaak worden gesteld.

Zoals ook de cartoonaffaire op een beschamende wijze heeft aangetoond, is Dhimmitude inmiddels in Europa niet langer een onbekend verschijnsel. Ook hier bestaat een steeds grotere zorg moslims vooral niet tegen het hoofd te stoten. Ondanks het feit dat het aantal moslims in Nederland de zes procent niet overstijgt, accepteren wij in openbare scholen en universiteiten, gebedsruimtes. De gemiddelde krantenlezer en schoolleerling weet vandaag de dag inmiddels meer over de betekenis van de Ramadan dan de Kerst. De vorige President Chirac ging zelfs zover door in Le Figaro te beweren dat “de Europese wortels net zo moslim zijn als christelijk. Dankbaarheid voor wat de islam ons brengt en ontkenning van de eigen geschiedenis is een typisch voorbeeld van Dhimmitude.

Maatregelen tegen uitwassen van moslimextremisme worden zo omzichtig genomen dat voornamelijk seculieren, christenen, joden en andere groeperingen daar het slachtoffer van lijken te worden, zoals bijvoorbeeld wordt aangetoond in de huidige discussie over de vrijheid van meningsuiting en het bijzonder onderwijs. Maar Islamisten stoken zowel via het bijzonder onderwijs als het openbaar onderwijs. In de verhitte publieke debatten die hier het gevolg van zijn, geven christenen en seculieren, volgens de principes van de dhimmitude liever elkaar de schuld dan de oorzaak van de bende te benoemen waarmee zij opgescheept zitten. Christenen hekelen “seculierse” vrijzinnigheid en respectloosheid en seculieren hekelen religie als oorzaak van de islamwoede.

Voor de terreuraanslagen in Spanje werd de oorzaak in het Irakbeleid van de regering Aznar gezocht en niet in de jihadistische terreur waarmee voor het eerst in de Europese geschiedenis, parlementaire verkiezingen beslissend werden beïnvloed. Europese leiders wringen zich in alle bochten om vol te houden dat terreur niets met islam te maken heeft. In navolging van de islamitische wereld zoeken zij liever de schuld in de politiek van Amerika en Israel. Misstanden niet bij naam noemen om moslims niet te schofferen en de boel bij elkaar te houden, zoals dat tegenwoordig in Amsterdam heet, is een typisch voorbeeld van dhimmitude.

Om te voorkomen dat Iran geen kernwapens ontwikkelt heeft de EU het land in een bepaald stadium een nucleaire opwerkingsreactor beloofd op kosten van de Europese belastingbetaler. Voor Iran was het niet goed genoeg en onder Iraanse dreigementen wordt er koortsachtig verder onderhandeld. Er zijn nog talloze voorbeelden waarmee de Arabische wereld door het Westen massaal wordt afgekocht om het islamitisch terreur in toom te houden. Bijvoorbeeld de gigantische hulp die Egypte ontvangt om de extremisten in toom te houden en de astronomisch hoge bedragen die de Palestijnse autoriteiten ontvangen. Volgens Bat Ye’or zijn dat typische voorbeelden van een verkapte vorm van jizya, de voor dhimmi verplichte belasting om hun eigen veiligheid en voortbestaan af te kopen.

Volgens Bat Ye’or is Europa afgezakt tot een dhimmicultuur waar politieke leiders bewust en onbewust de vrijheid van haar burgers opofferen en verzet tegen verdere islamisering nalaten. Nu deze ontwikkeling zich duidelijk openbaart, groeit de belangstelling voor haar werk.

Barry Oostheim in Het Vrije Volk
Commentaar
Mij treft de vergelijking met de Spanjaarden in Zuid- en Midden Amerika. Inderdaad, een niet al te briljante bladzijde uit de Geschiedenis der Westerse ‘Beschaving’…
Maar als moderne versie (langzaam maar zeker, zoals een wurgslang) van deze Crtès-geschiedenis (door het barbaarse christendom), kan dat tellen. U hoeft maar de vraag te stellen waar de dààr bestaande beschavingen naartoe zijn…Taal, cultuur, godsienst : alles ver-Spaanst….Daar gebeurde alles in een paar decennia. Bij ons zal het er meerdere duren. Omdat ze minder bloedig verloopt…Maar op terrmijn zal het resultaat hetzelfde zijn….Eerst was er alleen stil protest. Nu komen de Immans op straat met ‘omfloerste’ dreigtaal en morgen komt er straatgeweld. Heet begint al met Iran voor-of tegenstanders in onze straten…
Ja, zo lang de vulkaan het houdt bij rookwolken en rommelgeluiden : waar zou dan het gevaar schuilen?

Geen opmerkingen: