*
VOORSCHRIFT
Wat vliegt de tijd toch snel. Bijna even snel als de snelheid van het licht.
Net
als in het Huis mijns Vaders waar de dagen trager waren (Karel Van de
Woestijne, Gent 1878-1929) zo wordt dat ervaren als klein jongetje. Maar
dat verandert snel met ouder worden…
Temop fugit, wordt het dan…
*
Ik
moet er niet van weten, van die Zuidse vrouwenzielen. Die te midden van
’t ontbladeren van de bomen, kneuteren gaan, dat ’t jammer is. Van hen
en van de blàan.
(Albrecht Rodenbach, Roeselare 1856-1880)
Weer een grote personaliteit die aansluit bij de rij der Onsterfelijke Vlaamse Groten.
Wij
buigen het hoofd, en gedanken o mens, dat wij van stof en as zijn. En
tot stof en as zullen terugkeren. De Groten der Aarde als de Kleinen.
Memento homo.
*
R.I.P. Panamarenko
(1940-2019)
**
*
De Da Vinci van de Seefhoek is voorgoed gaan vliegen
**
*
Ooit,
in een vorig leven, ben ik eens een interview van hem gaan afnemen voor
het filosofisch tijdschrift O. Panamarenko, alias Henri van Herwegen,
woonde toen op een hoekhuis aan de Biekorfstraat in de Antwerpse
Seefhoek, bij zijn moeder en een resem kleurrijke papegaaien. Een living
bezaaid met wieltjes, draden en een complete ijzerwinkel. De fameuze
vliegconstructen die hij verzon en die nooit opstegen — dat is het
verschil tussen de kunstenaar en de wetenschapper, zei Jan Hoet — waren
speeltjes die uiteindelijk hun weg naar de musea vonden, zodat ze niet
meer moesten opstijgen om enige relevantie te hebben.
In
de grijze zone van moderne kunst en charlatanisme, waar de golden
sixties van vorige eeuw ontvankelijk voor waren, verrees de Pan American
Airlines and Company, waarvan zijn pseudoniem een verbastering was, als
een poëtische mengeling van jongensachtige knutselwoede, Icarische
vliegdromen, vermengd met een vorm van escapisme, maar ook wel gewoonweg
bezigheidstherapie van een groot geworden autistisch kind.
Vlaamse primitief
‘Ik
heb altijd bij mijn moeder gewoond. Ik vond dat plezant, dat was oké.
Ze verstond wel niets van wat ik deed, maar dat is niet zo belangrijk,
meestal versta ik dat zelf ook niet’, wist Pana te vertellen. Meteen was
hij de perfecte verbindingsfiguur tussen enerzijds het dadaïsme en de
pop-art uit de vroegere twintigste eeuw met namen als Duchamp, Joseph
Beuys en (vooral) Tinguely — ook iemand die altijd met bewegende
constructen bezig was — en anderzijds de ’68-generatie van Marcel
Broodthaers en acolieten.
Dat
waren onverbeterlijke lolbroeken die het publiek eigenlijk uitlachten
omdat het de grap niet doorhad. 68-escapades waar Pana overigens
enthousiast aan mee deed. Het cynisme van Broodthaers, de mislukte
dichter die zijn bundels inmetselde en dat als een groot kunstwerk
verkocht kreeg, om dan tot een serie Mosselpotten over te gaan, bleef
Panamarenko evenwel bespaard. Want hij was écht graag bij zijn moeder en
was écht geobsedeerd door vliegende constructen, althans op papier.
Daarom
heb ik Pana altijd meer krediet gegeven dan de verzamelde charlatans
die het Belgische modernisme gestalte gaven: als Vlaamse primitief
ontbeerde hij elke vorm van marketeerschap die we tegenwoordig
aantreffen bij windhanen als Fabre en Quinze. Al las hij gretig
filosofen als Wittgenstein en Nietzsche — of deed toch alsof — elke
poging tot verhevenheid werd snel afgeblokt, ook daar bleef alles aan de
grond.
Het kunstenaarsatelier als beschermde werkplaats: het is een overlevingsstrategie als een ander
Bijvoorbeeld
op de vraag waarom hij in feite kunstenaar was geworden, kwam een
weinig verheffend antwoord: omdat hij voor niets anders deugde. Om niet
te moeten gaan werken, en al zeker niet aan de dokken waarvoor hij een
te zwak gestel had en als halvegare zou uitgelachen worden. Het
kunstenaarsatelier als beschermde werkplaats: het is een
overlevingsstrategie als een ander, en het houdt incapabelen weg van de
dop, dit kost de maatschappij werkelijk niets. En wonder boven wonder:
uiteindelijk geraakten die tekeningen en gekke constructen toch in de
musea en werd de kluns een icoon.
Misschien
is die transformatie wel het echte kunstwerk dat ons tot voorbeeld kan
strekken, in een universum waar men het alsmaar over kansarmoede heeft.
Op zijn 65ste stopte hij dan ook met de vliegtuigshow: comedia finita
est, het doel was bereikt, ze konden hem niet meer dwingen om het
onkruid van tussen de straatstenen te peuteren. Het huis aan de
Biekorfstraat werd, met bijbehorende schroothoop, in 2007 overgemaakt
aan het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen.
Vraag
blijft waarom Henri bezeten was door vliegtuigen, helikopters, en
aanverwanten. Daarvoor moeten we terug naar zijn kinderjaren en de
Duitse V-bommen die in 1944 op Antwerpen vielen, vooral ook op de
Seefhoek, gelegen vlakbij het goederenstation en de haven.
Geen moorddadige tuigen die neervielen, maar sprookjesachtige insecten die door het zwerk zoemden
In
dat O-interview vertrouwde hij me onder meer toe dat hij tijdens die
bombardementen onder de tafel kroop en als angstig kind begon te
tekenen. Geen moorddadige tuigen die neervielen, maar sprookjesachtige
insecten die door het zwerk zoemden. Het is die traumaverwerking die
uiteindelijk leidde tot zijn bekendste werk, de Aeromodeller (1972), die
de perfecte omkering is van de V-bom, namelijk een Zeppelin-achtig
ontsnappingsvehikel.
In
verschillende opzichten sluit zich daarbij een beweging die begon bij
Leonardo da Vinci (1452-1519), ook een fervent tekenaar en bedenker van
vliegende constructen. Maar terwijl bij de homo universalis Leonardo het
avontuur van de vliegende mens nog moest beginnen en alles vooruit wees
naar de toekomst, draait het bij Pana om catastrofale objecten die zijn
huis, wijk en stad in puin schieten. Teruggetrokken in zijn atelier kan
de gekwetste mens alleen nog zijn builen en blutsen tellen, het eelt
van zijn ziel weg krabben en beginnen tekenen.
Zo
wordt Henri van Herwegen de omkering en zelfs de karikatuur van de
renaissancemens: een knutselende kneus die bij zijn moeder woont en
stotterend, in het plat Aantwaarps, uitlegt waarom die dingen nooit
zullen vliegen en dat ook niet hoeven te doen. Na twee wereldoorlogen is
het tijd voor een pauze en kunnen we eindelijk vanonder de tafel komen.
Het is een grap op zich, evenals het feit dat hij als bejaarde artiest
de 34 jaar jongere Eveline Hoorens tegen het lijf liep, die hem
ongetwijfeld een flink aantal keer echt van de grond heeft doen gaan,
wat dan weer zijn einde heeft bespoedigd. Maar er zijn voor een man
ergere manieren om te verscheiden.
ACTA SANCTORUM - 16 DECEMBER 2019
*
Wat valt er nog aan toe te voegen, aan een voltooid leven?
R.I.P.
zeggen we dan. We denken er soms nog aan terug. Veel of weinig, al
naargelang het geval. Al naar gelang we voor een mooie grafsteen of voor
een simpele urne staan.
En met Allerheiligen (Feest der Hogere Zielen) en de volgende dag, Allerzielen
(Feest der Lagere Zielen) brengen al die dierbaren en ondierbaren, dan
bloemen. Kerkhofblommen, zoals Grootmeester Guido Gezelle (Brugge
1830-1899) het dichtte…
*
NASCHRIFT
Ja Ja, Vlaanderen herdenkt zijn Zonen. Elk op zijn manier.
Want er is Vrijheid van Menings-Uiting.
**
*
Vrijdag 28 December 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten