zondag 20 december 2009
DE TAAL IS GANS EEN VOLK
Zo d’Ouden zongen, zo piepen de jongen…
Deel 1
Al jaren liggen de dictaten van de verwaande pierewieten van de TV met hun ‘soaps’ en hun ‘entertainment’ op mijn lever. Om nog maar te zwijgen van sommige van de ‘gevierde’ presentators, miss’en, BV’S en ander omhoog gevallen graaiers. Dergelijke taal (ons opgedrongen) mag voor mijn part vervangen worden door doventaal. Deze zou misschien minder begrepen worden, al is dat nog niet zo zeker!. Zelfs het Zuid Afrikaans, dat een door simpele geesten vervormde Nederlandse taal is, is beter verstaanbaar dan het Bargoens (=dieventaaltje) dat we dag-na-dag opgelepeld krijgen.
Onderstaand artikel in ’t Pallieterke hielp mij op weg om mijn eigen wel zeer persoonlijke mening te durven debiteren. Niet dat het veel zal uihalen, vrees ik, maar wie weet, zelfs een klein zuchtje wind kan, mits gunstige omstandigheden, soms een heuse storm veroorzaken.
Komt dan deze morgen volgende uitdrukking mijn dag verlichten :
Oewisdananmeugelek
en ik dacht: nu zwijg ik in geen geval meer! niet meer. Deze kans laat ik niet ongestraft voorbijgaan! Die onzin (vertaling als toemaatje) moet stoppen! De uitdrukking is, dat ziet het kleinste kind, plat Aaantwaarps, dan moete wel wa meer uit Uw doppe kijke – maar in de communicatie-tijden die we nu allemaal beleven, mag dat toch geen groot probleem zijn! In ’t West Vlaams zou ik deze uitdrukking vervangen door ‘kloefekapper’ of ‘taarteklaai’, uitdrukkingen die misschien niet eens vertaalbaar zijn, maar die iedereen, in de goede context, toch wel zou begrijpen. Is AUB niet te ondertitelen, want even onverstaanbaar, en God-beware-mij voor de vervang-uitdrukking die er dan zou kunnen komen…..Best mogelijk dat er staat ‘Asjemenou’….wat dan weer moet hertaald worden naar begrijpelijk Zuid-Nederlands, en zo kunnen we bezig blijven…
Ach lieve mensen! U moet dat toch voor Uzelf toegeven : alle dialecten op zich, zijn wondermooi, mooier dan alle diamanten; robijnen en saffieren ter wereld samen. Geen door mensenhanden gemaakt kustwerk kan er aan tippen. Al die Moeders Talen staan op hetzelfde niveau als de Mount Everest of de Niagara-watervallen, even grandioos als de meest volmaakte meesterwerken van Moeder Natuur. We zouden dagelijks uren moeten kunnen luisteren naar elkaars streektalen, elk met een niet te evenaren timbre en een cadans die belforten en kathedralen doet oproepen. Brugs – Gents – Iepers – Antwerps - Hasselts en nog zoveel andere maar zeker niet mindere, ; het zijn evenveel pareltjes aan Vlaanderens kroon.
Puur natuur!
Tot schreiens toe kan een dichtwerkje van Meester Guido Gezelle ontroeren, als het in de oorspronkelijke taal van de Meester voorgedragen wordt. Het ‘ruisen van het ranke riet’ is, voorgedragen in het Algemeen Nederlands, een harmonieus meesterwerkje, dat even goed in een andere taal kon geschreven zijn. Zelfs in het Esperanto. Het is als plots een vreemd-aandoende afstand gekomen is tussen de dichter en zijn onderwerp. Het is alsof men mag kijken naar een mooi schilderij, zonder er (natuurlijk) aan te kunnen deelnemen. Want het hangt daar. Afgewerkt. Wat anders bij datzelfde vers van Guido Gezelle! In de West Vlaamse klankkleur, is het precies of men staat bij die riet-oever waarin de harpklanken van de speelse wind het universum vervullen. Gans Uw wezen wordt opgenomen in dat weemoedig geruis dat alleen Guido Gezelle hoorde op die plaats op dat ogenblik. En dat wordt nu Uw deel. Hetzelfde gevoel bekruipt mij als een Engelse, Franse, Italiaanse of Duitse tekst er in slaagt om door te dringen…Wat, als dat al eens likt, dan alleen mits grote inspanningen. De Moeders Taal echter….
Het gaat om de Nederlanden!
Wat geldt voor Vlaaderen (Zuid-Vlaanderen in Frankrijk) en voor Rijks-Vlaanderen-in-België, geldt mutatis mutandi ook voor gans Nederland, van Zeeland tot Friesland, waar de staatsgrenzen ons al veel te lang gescheiden hebben. Zeker verschilt er de taal, net zoals de mensen en hun karakters verschillen. De onderlinge verschillen zijn juist onze sterkte, vooral als we daarboven, als een gespannen koepel van Noord tot Zuid, een meer kunstmatig Algemeen Nederlands staat. Die talen zijn taai als wissen, en gebundeld kunnen ze de eeuwen trotseren….
Net zoals iedereen ‘een beetje let op zijn taal’ al naargelang de persoon van de aangesprokene, is dat gewoon een vorm van voornaamheid. Er zijn omstandigheden waar men van dat Algemeen Nederlands niet kan afwijken. Daarvoor hoeft men niet precies naar de Geitenboer te verwijzen. Maar ik ben zeker dat genaamde Geitenboer in besloten kring, net zoals Balkenende in de zijne (om bij die twee kleppers te blijven) zonder daar te blijven bij stilstaan, spontaan terugvallen op hun Moeders taal.
Ik bedoel zo iets ongeveer als men in het Frans niet gauw ‘tu’ kan zeggen, maar, het meer formele ‘vous’ – of het verschil tussen het Duitse ‘Sie’ en ‘Du’….. De streektaal wijst op vertrouwelijkheid en dat is niet altijd en overal gepast. Fingerspitzengefühl, om zo te zeggen! Tussen haakjes er al op gelet dat het Engels daarin wel veel directer is! ‘You’ blijft ‘You’ voor een Koning als voor een bedelaar. Zeg nu niet dat de Angelsaksen niet praktisch aangelegd zijn….en daarbij beleefd blijven. Of vertrouwelijk. Al naar gelang…de persoon met wie men spreekt zal het wel die overbekende intonatie zijn die de doorslag geeft…Die intonatie, als de patine op een oud geliefd meubel…
Teksten op TV ondertitelen? Kan nuttig zijn voor de tewerkstelling, maar is gewoon voer voor luiaards. Let even bij de tekst in ’t Pallieterke : een Friese sportliefhebber heeft geen probleem om onze wielergoden te verstaan…Met andere woorden : waar een wil is, is een weg. Als een Noorderling mij zegt ‘Sodemieter nu op!’ dan zal ik wel niet ten volle begrijpen (wat niet de bedoeling is, anders zoud-oe gezegd hebben ‘rot op’ of zoiets) maar ik zou begrepen hebben dat-ie liever mijn heien dan m’n tenen ziet.. Hij had ook kunnen zeggen: ‘daar is het gat van de timmerman’ – maar die uitdrukking had-ie eerst bij mij moeten ontlenen.
Natuurlijk, als ik als ‘Westflute’ tussen streekgenoten spreek van een ‘seule’ (un seau) zullen er wenkbrauwen omhoog gaan. Tot zelfs een Kempenaarr het zal begrijpen, als hij de aangesprokene een emmer ziet aanbrengen. Moet dat dan op TV ondertiteld worden?
Integendeel, we zullen elkanders taal stilaan beter leren, wat, vòòr de periode van de moderne communicatie (TV –Internet – Radio) bijna ondoenlijk was. Het wordt dus inderdaad: de taal is gans het volk! En staatsgrenzen bestaan er voorlopig niet aan het Internet of de ether.
(wordt vervolgd)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten