BELGIË: EEN STATE OF THE UNION
**
*
*
Nu
we al 15 maand een regering ‘in lopende zaken’ hebben, is er geen State
of the Union verklaring meer in België. Het jaarverslag van de
Nationale Bank (NBB) zou die leemte kunnen vullen, maar hult zich in een
(veelzeggend) stilzwijgen. Zelfs de OESO gaf haar mening over België.
Ondanks het feit dat beide instituten niet zo negatief waren, dreigt er
een eerste rating verlaging voor België.
Antwerpse primeur
De
verenigde ‘nationale pers’ kreeg reeds op woensdag een uiteenzetting
van het verslag van de NBB, maar door een overeengekomen blokkade werd
dit pas gepubliceerd op vrijdag. Daarna volgt een road show door België
van de diverse (politiek benoemde) directieleden. Antwerpen kreeg dit
jaar de primeur op Valentijnsdag met gouverneur Pierre Wunsch. Voor deze Franstalige liberaal was het de tweede keer, en zijn Nederlands is heel goed.
Goede groei in 2019
De
internationale conjunctuur heeft te lijden onder de handelsoorlogen.
China was tot voor kort de eerste handelspartner van de VS, maar staat
nu pas op de derde plaats. Ondanks alles slaagde België (1,4%) erin één
van de hoogste groeicijfers in de eurozone (1,2 %) op te tekenen.
Daarvoor zijn er twee belangrijke redenen. Ten eerste is de industrie in
België (13% BBP) veel minder belangrijk dan bv. in Duitsland (20% BBP).
Onze industriële sectoren (pharma; chemie) zijn ook nog minder
conjunctuur gevoelig. Ten tweede is de koopkracht van de gezinnen in
België sterk gestegen, met 2,5 %: het hoogst sinds 2007.
Dit
is toe te schrijven aan diverse factoren. Eerst was er de taxshift,
waardoor de belastingvrije som steeg en de fiscale werkbonus toenam.
Voorts waren er ook meer inkomsten uit arbeid door hogere lonen, en een
toename van de werkgelegenheid. Ook de inkomsten uit vermogen waren
positief: men ontving meer rente en dividend dan men moest betalen voor
de rente uit woonleningen. De lage inflatie, onder andere door goedkope
energie, droeg er eveneens toe bij.
Tot
slot had het begrotingstekort (1,7% BBP) een gunstige invloed: het
dopeerde onze economische groei. Dit laatste is echter een tweesnijdend
zwaard: het is op korte termijn positief, maar op langere termijn zullen
besparingen nodig zijn die negatief wegen op de groei. Dit jaar dreigt
het tekort 2,6% van het BBP te bedragen, het tweede slechtste binnen de
EU — na Italië. Eén van de redenen is het feit dat de terugverdien
effecten van de maatregelen rond de taxshift overschat zijn geweest.
Zwijgen is goud waard
De
gouverneur blonk vooral uit in het ontwijken van harde stellingen, en
zich niet op glad ‘politiek’ ijs willen wagen. Hij besteedde daarentegen
tamelijk veel tijd aan een heel technische uitleg waarom de inflatie
rond 1% te laag was voor de economie, en hoe moeilijk het is voor de ECB
om een evenwichts-rente te bereiken die tot een inflatie van 2% kan
leiden.
Daaraan
gekoppeld kwam de schizofrenie van het monetaire beleid aan bod. De
rente blijft laag om de kredietverlening te stimuleren, maar anderzijds
moeten de banken er zich voor hoeden te veel en te goedkoop hypothecaire
leningen toe te staan die dan nog tot een zeepbel in de immobilieën
kunnen leiden. Maar de gouverneur waagde zich niet aan politieke
stellingnames. Toen er een vraag kwam om het heel hoge overheidsbeslag
(50% BBP!) te reduceren om zo de productiviteit op te vijzelen en het
begrotingstekort te reduceren, antwoordde hij dubbelzinnig dat het een
politieke keuze is: ofwel hogere sociale voorzieningen met hogere
belastingen, ofwel een andere keuze.
Op
het einde wees hij nog op de verschillende economische ontwikkelingen
tussen Vlaanderen en Wallonië — ten nadele van Wallonië — en op het feit
dat we toch eens een regering nodig hebben om het begrotingstekort aan
te pakken en ook een plan in te dienen bij de Europese Commissie voor
het bereiken van de klimaat doelstellingen. Qua aanbevelingen wees hij
er kort op dat het dezelfde zijn die reeds jaren voorgesteld worden door
de NBB. Daaruit bleek een zekere gelatenheid.
OESO: positief, maar hervormingen nodig
De
OESO scheen tegen alle verwachtingen in erg positief over België.
‘België is een succes story!’ Het is er goed leven, en veel welzijns
indicatoren scoren er hoog. De ongelijkheid is laag, het onderwijs is
goed en de levensverwachting is boven het gemiddelde. De
werkloosheidsgraad is laag met 5,3% eind 2019.
Maar
dan komt een waslijst van noodzakelijke hervormingen: de hoge schuld,
het oplopende begrotingstekort, de lage werkgelegenheidsgraad van 65%
(70 % gemiddeld in de OESO), de files (vooral rond Brussel en Antwerpen,
gestimuleerd door de bedrijfswagens), … Er is ook de trage
productiviteitsgroei. Anderzijds is de productiviteit reeds hoog, met
een economische output die 35% hoger ligt dan in de rest van de
OESO-landen. Opvallend is dat de OESO voorstelt de R&D-subsidies te
hervormen, omdat die nu te weinig jonge en innovatieve KMO’s ten goede
komen.
Tot
slot is er de pensioenlast, die in de toekomst 15 % van de economie zal
opslokken: zonder maatregelen om de stijgende pensioenen en andere
vergrijzingskosten op te vangen, stijgt de staatsschuld tegen 2060 van 100% nu verder door naar 200% van het BBP.
Verrassend is wel dat de OESO zich geen zorgen maakt om de politieke
toestand: België heeft volgens haar sterke politieke instellingen (dit
is volgens mij wel een wereldvreemde redenering), zodat het nadelige
effect van een regering in lopende zaken beperkt blijkt. De VOKA-econoom
Van Craeynest liet zich deze week ook enigszins in die
zin uit: voor onze open economie is het belangrijker dat de Duitse
industrie goed draait. Hij heeft gelijk op korte termijn, maar niet op
de langere termijn. In deze snel veranderende wereld zijn
beleidsveranderingen nodig.
Ratingverlaging?
Tien
jaar geleden was het nochtans alle hens aan dek bij de moeizame
regeringsvorming, en velden de grote ratingbureau’s negative salvo’s af
over de financiële toestand van België. Nu hebben de grote
ratingbureau’s — S&P, Moody’s en Fitch — eind 2019 hun rating voor
België bevestigd als ‘stabiel’. Enkel het kleinere Duitse bureau Scope
Rating heeft deze week de vooruitzichten voor België aangepast van
‘neutraal’ naar ‘negatief’. Het is de voorbode van een eventuele
ratingverlaging binnen anderhalf jaar. Het is toch een waarschuwing.
Vlaanderen
Feit
is dat Vlaanderen lijdt onder het macro-economische geheel België.
Zonder Wallonië (en Brussel) zouden de macro-economische gegevens van
Vlaanderen veel beter zijn. De gouverneur van de NBB gaf dit
enigszins impliciet toe in zijn betoog. Brussel heeft dan nog het grote
geluk dat de Europese instellingen met hun ambtenaren daar gevestigd
zijn. De NBB zou met haar studiedienst eens moeten berekenen wat het
positieve effect daarvan is op de economie.
Wallonië geniet van de transfers van noord naar zuid.
We horen vele bedragen, maar sommige berekeningen komen uit op 12
miljard euro per jaar, hetgeen iets minder dan 2.000 euro per Vlaming
is! Ook hier is een objectieve studie van belang. Onze Franstalige buren
zouden alleen al om die reden eens wat nederiger mogen zijn aan de
onderhandelingstafel, en de Vlaamse meerderheid respecteren. Grote
structurele hervormingen dringen zich op in dit land, en iedereen moet
daaraan meedoen.
Paul Becue
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten