donderdag 27 februari 2020

VAN CARNAVAL SNAPT ZE GEEN BAL * https://doorbraak.be/van-carnaval-snapt-ze-geen-bal/?utm_medium=push&utm_source=meldingen * Waarom Wilmès mis is (maar daarom nog geen toren-poepster is) * 26 februari 2020 Leestijd 10 minuten carnaval Aalst carnaval, afgelopen zondag. ** * foto: ©Stad Aalst * Als hoofd van onze tamelijk carnavaleske rest- en minderheidsregering heeft een zekere ** Sophie Wilmès zich uitgesproken tegen de karikaturen van de Joodse Gemeenschap tijdens Aalst Carnaval 2020. Ofschoon er volgens haar wel degelijk een recht op ‘blasfemie’ bestaat, suggereert ze toch dat in dit geval Justitie zich moet bemoeien met de vorm waarin deze ‘godslastering’ gegoten werd. Want de praalwagens en carnavalskostuums die de wereld nu in Aalst heeft zien defileren, getuigen volgens haar van stereotyperingen en stigmatiseringen van de Joodse Gemeenschap en brengen zo het samenleven in gevaar. Het vivre-ensemble. Schrijft ze. Overheidsbemoeienis de meeste carnavalsvieringen slappe bedoeningen geworden zijn Dit komt neer op overheidsbemoeienis, die het volkscarnaval wil vervangen door een gereglementeerd feest – een praktijk die overigens zo oud is als het carnaval zelf, en die door de eeuwen heen ook succes heeft gekend, met als resultaat dat, zoals men in Duitsland kan merken, de meeste carnavalsvieringen slappe bedoeningen geworden zijn. Vreten, hoempa en Trink, Brüderlein trink. Op alle Duitse televisieposten zenden ze het hele jaar door carnavalsvoorbereidingen uit die in niets verschillen van het carnaval zelf. Carnaval als voortdurende toestand laat geen vismuil-adempje over voor een carnaval van drie dagen op een jaar. Niet zo in Aalst. Daar is carnaval een dwars straatfeest gebleven met een flinke dosis anarchie en anarchisme. Overheidsingrepen zijn daar tot mislukken gedoemd omdat ze van de weeromstuit tot nog meer recalcitrantie aanleiding geven, en dat hebben we in deze recentste editie mogen merken. Kreftgoed de verdediging van het eigen, Aalsters bestaansrecht De overtrokken internationale reacties op de editie van 2019 hebben van de editie van 2020 een carnaval gemaakt met één, tot in de kleinste details alom aanwezig thema, namelijk de verdediging van het eigen, Aalsters bestaansrecht. Een carnaval als een stekelige apologie van zichzelf, met de middelen die de volkse carnavalisten van oudsher altijd ter beschikking hebben gestaan: parodiëring van de bloedige ernst door middel van beelden, ridiculisering en travestie. Dus moest dit carnaval ook gaan over de Joodse instellingen die het onnodig hadden aangeklaagd bij de Unesco, en natuurlijk ook over Unesco zelf, de kampioen van de bescherming van het cultureel ‘kreftgoed’ (zoals op een pancarte te lezen stond). Wanneer vandaag Wilmès’ politiek-correcte (poco) spookschrijver de stereotypen en stigmatiseringen raaskallend uit de kast haalt, zie ik in gedachten al een praalwagen op het carnaval van volgend jaar, editie 2021. Ideetje: paus Franciscus vermomd als de heilige Franciscus, op handen en voeten kruipend tussen de boxen van een reusachtige stereo-installatie, terwijl hij in de vorm van een oneindig salvo van laser-schichten de Heilige Stigmata ontvangt. Uit de boxen klinken orgiastische jammergeluidjes. Nudge, nudge, haha, mijn gedacht. Zo flauw als een klaagmier. Ja, weet u, carnaval profaneert, zoekt en vindt een mikpunt in heilige zaken – of toch in dingen die doorgaans als heilig worden voorgesteld. Carnaval is principieel heiligschennend. Carnaval zoekt blasfemie op, precies datgene wat Wilmès beweert toe te staan – maar natuurlijk niet billijkt: de internationale gemeenschap kijkt nauwlettend toe. Schimp, scheut en scherts Carnaval schimpt en schoffeert Carnaval is nu eenmaal geen scherts. Carnaval schimpt en schoffeert, in die volgorde, van erg naar erger. Aalst koestert de reputatie van het platste en gemeenste carnaval ter wereld – daarom vindt het zo’n ferme verdediger in onze karikaturist Erwin Vanmol. Al schimpschetend trekt het zich van de historische parallellen van de karikaturen niets aan omdat het die niet eens kent. Gemeenschappen die zichzelf religieus definiëren (zoals moslims, christenen en Joden) vallen dan ten prooi aan profanatie, aan de onweerstaanbare drang van de spotter om datgene wat het slachtoffer heilig vindt (meestal de eigen identiteit dus) neer te halen. Maar niet het hele jaar door: carnaval zorgt er nu net voor dat dit slechts op die éne dag gebeurt. Carnaval is zelf een regulerende instantie – maar dan wel het carnaval zoals het in de middeleeuwen ontstaan en zoals het in Aalst uitzonderlijk geëvolueerd is. In stereo de veronderstelling van een diep racisme in alle poriën van de samenleving Precies dit willen de poco moralisanten en ideologen niet begrijpen. Dit carnaval willen ze absoluut zien als permanentie, als iets wat het hele jaar duurt, en niet als uitzonderingstoestand. Daarom interpreteren ze de parodieën als stigma’s en de travestieën als racisme. Dat is trouwens waar dit hele stereotypen-denken toe leidt: de veronderstelling van een diep racisme in alle poriën van de samenleving, en bij voorkeur van de Vlaamse samenleving. Daarvan is het Aalsterse carnaval dan een saillant voorbeeld dat rauw wordt versneden. De meest opgewonden negatieve commentaren kunnen er zich nog net van weerhouden om de stereotypering strafbaar te stellen. Wie zo denkt kan dan evengoed de hele Asterix en Obelix-stripserie op de Heilige Index van de Correctheid plaatsen, want die bulkt gewoon van de stereotypen. Stereotypie is zelfs de basis van de hele reeks: Asterix in het land van de Galliërs, de Spanjaarden, de Britten, de Germanen… Aan Joden in het land Israël als basis voor een album (heel plausibel in de tijd van Caesar) heeft Goscinny zich niet gewaagd, ofschoon hij en Uderzo wel degelijk Joden konden karikaturiseren. Stereotypen vormen namelijk de basis voor de herkenbaarheid die zonder veel commentaar het komische mogelijk maakt. Wat dit betreft zijn karikaturisten zoals carnavalisten en omgekeerd. Schaf dan toch direct de taal af Stereotypering vermijden? Schaf dan toch direct de taal af (iets waar de poco trouwens alle dagen mee bezig is). Heel die stereotypenpraat is niet meer dan een denkhinder, een gedachtenbeletsel, wat niet belet dat bijdehandse trotskisten en overjaarse Amadezen er vandaag op doctoreren. Boei, boomer! Een gematigder commentaar komt van Didier Vanderslycke, spilfiguur van Orbit (vroeger Kerkwerk Multicultureel Samenleven), die ‘rond’ diversiteit en migratie werkt. Ook voor hem leidt stereotypering tot racisme, maar verzoenend als hij is, geeft hij de carnavalisten de goedbedoelde raad om vooral inclusiever te gaan werken. Het komt erop neer dat de Aalstenaars dan praalwagens zullen gaan bouwen met als themata ‘tegen racisme’, ‘tegen discriminatie van minderheidsgroepen’, ‘over verdrukten’, ‘tegen vooroordelen’ en ‘pro empathie’. Met andere woorden, de carnavalisten moeten dan gaan ‘werken rond’ alles wat volgens hen de pot op kan. Want zegt u nu zelf: voor die nobele doelstellingen heb je toch geen carnaval nodig? Daar hebben we het hele jaar toch al de buik van vol? We worden er de godganse dag al mee volgemest tot het mestnat uit onze oren spuit, in de kerk, op het theater, in de opera, in de krant ’s ochtends, in de kunstwereld, in de interviews met de winnaars van de Ultima-prijzen, op elke bijeenkomst met bet- en welweters en moraaltrompetters, met straat- en kerkwerkers. Wat zou het Aalsterse carnaval zich daar nu mee gaan bezighouden? Boei, boomer! Wat Vanderslycke eigenlijk wil is een reasonable accommodation van carnaval, een accommodation raisonnable, een redelijke aanpassing, parallel met het ont-zwartepieten van Zwarte Piet tot Roetpiet, maar dan geleidelijker, richting victimologie, richting de limietloze veralgemening van het verdrukte slachtoffer tot de hele maatschappij. Dat zal in Aalst gelukkig niet pakken. Als dat inclusiviteit moet heten, dan is het net dat wat de mensen beu zijn. Torenpoepster wat is er nu inclusiever dan door Aalst Carnaval bespot te worden? Want wat is er nu inclusiever dan door Aalst Carnaval bespot te worden? Politici weten wel beter. Tot voor kort snakten die ernaar om door de lezers van Humo tot Lul van het Jaar te worden verkozen (tot voor kort, toen Humo nog over een soort contrarelevantie beschikte). Zo gaat het ook met carnaval. De torenpoepster werden al haar zonden vergeven vanaf het moment dat die bewuste toren met haar beeltenis erbovenop in de stoet rondreed. Ze heeft er zichtbaar van genoten (van die stoet bedoel ik). En heeft u ook de blackfaces opgemerkt? Als er nu een, door Amerika geïnspireerde, wandaad bestaat is het wel als een blanke zijn smoel met zwarte ‘blink’ insmeert om er als een neger uit te zien – ik gebruik nu even, en met genoegen, carnavaleske, dat wil zeggen verboden taal. Beste mensen, die blackfaces waren er wel degelijk in deze editie. Maar de pers wist dat ze daarover niet kon beginnen, want ze had nu eenmaal de handen vol met het antisemitisme en met de carnavalisten als verderfelijke nazi’s. Een mens moet kunnen doseren nietwaar. Net zomin als ze over de Voil Jeanetten kon beginnen als zijnde vrouw-, homo-, en transgender-onvriendelijk. Voil Maar al die mensen, zwarten en homo’s, worden door dit carnaval in de gezamenlijke bespotting juist ingesloten en opgenomen in de gemeenschap, elk van hen erkend als een van de onzen. Ze doen zelfs mee. Misschien zijn er zwarten bij die doen alsof ze geschminkte blanken zijn (er zijn genoeg zwarten in Aalst). Er zijn in elk geval echte jeanetten bij die doen alsof ze voil jeannetten zijn. Verwarrend, maar dat is pas inclusie. En dat geldt dus ook voor de Hassidim, niets aan te doen. Vilten (wasberen?) hoeden, witte slobkousen of weet ik veel, pijpenkrullen à volonté, kom erbij en doe met ons mee. Verkleed u volgende keer als Jood, en meld u blijde. Hoeft niks anders aan te trekken, kost helemaal niks! Karl Drabbe *

*

VAN CARNAVAL SNAPT ZE GEEN BAL
*
*
Waarom Wilmès mis is (maar daarom nog geen toren-poepster is)
*
26 februari 2020 Leestijd 10 minuten
*

 carnaval
Aalst carnaval, afgelopen zondag.
**
foto: ©Stad Aalst
*
Als hoofd van onze tamelijk carnavaleske rest- en minderheidsregering heeft een zekere
Sophie Wilmès
zich uitgesproken tegen de karikaturen van de Joodse Gemeenschap tijdens Aalst Carnaval 2020. Ofschoon er volgens haar wel degelijk een recht op ‘blasfemie’ bestaat, suggereert ze toch dat in dit geval Justitie zich moet bemoeien met de vorm waarin deze ‘godslastering’ gegoten werd. Want de praalwagens en carnavalskostuums die de wereld nu in Aalst heeft zien defileren, getuigen volgens haar van stereotyperingen en stigmatiseringen van de Joodse Gemeenschap en brengen zo het samenleven in gevaar. Het vivre-ensemble. Schrijft ze.
Overheidsbemoeienis

de meeste carnavalsvieringen slappe bedoeningen geworden zijn

Dit komt neer op overheidsbemoeienis, die het volkscarnaval wil vervangen door een gereglementeerd feest – een praktijk die overigens zo oud is als het carnaval zelf, en die door de eeuwen heen ook succes heeft gekend, met als resultaat dat, zoals men in Duitsland kan merken, de meeste carnavalsvieringen slappe bedoeningen geworden zijn. Vreten, hoempa en Trink, Brüderlein trink. Op alle Duitse televisieposten zenden ze het hele jaar door carnavalsvoorbereidingen uit die in niets verschillen van het carnaval zelf. Carnaval als voortdurende toestand laat geen vismuil-adempje over voor een carnaval van drie dagen op een jaar.

Niet zo in Aalst. Daar is carnaval een dwars straatfeest gebleven met een flinke dosis anarchie en anarchisme. Overheidsingrepen zijn daar tot mislukken gedoemd omdat ze van de weeromstuit tot nog meer recalcitrantie aanleiding geven, en dat hebben we in deze recentste editie mogen merken.
Kreftgoed

de verdediging van het eigen, Aalsters bestaansrecht

De overtrokken internationale reacties op de editie van 2019 hebben van de editie van 2020 een carnaval gemaakt met één, tot in de kleinste details alom aanwezig thema, namelijk de verdediging van het eigen, Aalsters bestaansrecht. Een carnaval als een stekelige apologie van zichzelf, met de middelen die de volkse carnavalisten van oudsher altijd ter beschikking hebben gestaan: parodiëring van de bloedige ernst door middel van beelden, ridiculisering en travestie. Dus moest dit carnaval ook gaan over de Joodse instellingen die het onnodig hadden aangeklaagd bij de Unesco, en natuurlijk ook over Unesco zelf, de kampioen van de bescherming van het cultureel ‘kreftgoed’ (zoals op een pancarte te lezen stond).

Wanneer vandaag Wilmès’ politiek-correcte (poco) spookschrijver de stereotypen en stigmatiseringen raaskallend uit de kast haalt, zie ik in gedachten al een praalwagen op het carnaval van volgend jaar, editie 2021.

Ideetje: paus Franciscus vermomd als de heilige Franciscus, op handen en voeten kruipend tussen de boxen van een reusachtige stereo-installatie, terwijl hij in de vorm van een oneindig salvo van laser-schichten de Heilige Stigmata ontvangt. Uit de boxen klinken orgiastische jammergeluidjes. Nudge, nudge, haha, mijn gedacht. Zo flauw als een klaagmier. Ja, weet u, carnaval profaneert, zoekt en vindt een mikpunt in heilige zaken – of toch in dingen die doorgaans als heilig worden voorgesteld. Carnaval is principieel heiligschennend. Carnaval zoekt blasfemie op, precies datgene wat Wilmès beweert toe te staan – maar natuurlijk niet billijkt: de internationale gemeenschap kijkt nauwlettend toe.
Schimp, scheut en scherts

Carnaval schimpt en schoffeert

Carnaval is nu eenmaal geen scherts. Carnaval schimpt en schoffeert, in die volgorde, van erg naar erger. Aalst koestert de reputatie van het platste en gemeenste carnaval ter wereld – daarom vindt het zo’n ferme verdediger in onze karikaturist Erwin Vanmol. Al schimpschetend trekt het zich van de historische parallellen van de karikaturen niets aan omdat het die niet eens kent.

Gemeenschappen die zichzelf religieus definiëren (zoals moslims, christenen en Joden) vallen dan ten prooi aan profanatie, aan de onweerstaanbare drang van de spotter om datgene wat het slachtoffer heilig vindt (meestal de eigen identiteit dus) neer te halen. Maar niet het hele jaar door: carnaval zorgt er nu net voor dat dit slechts op die éne dag gebeurt. Carnaval is zelf een regulerende instantie – maar dan wel het carnaval zoals het in de middeleeuwen ontstaan en zoals het in Aalst uitzonderlijk geëvolueerd is.
In stereo

de veronderstelling van een diep racisme in alle poriën van de samenleving

Precies dit willen de poco moralisanten en ideologen niet begrijpen. Dit carnaval willen ze absoluut zien als permanentie, als iets wat het hele jaar duurt, en niet als uitzonderingstoestand. Daarom interpreteren ze de parodieën als stigma’s en de travestieën als racisme. Dat is trouwens waar dit hele stereotypen-denken toe leidt: de veronderstelling van een diep racisme in alle poriën van de samenleving, en bij voorkeur van de Vlaamse samenleving. Daarvan is het Aalsterse carnaval dan een saillant voorbeeld dat rauw wordt versneden.

De meest opgewonden negatieve commentaren kunnen er zich nog net van weerhouden om de stereotypering strafbaar te stellen. Wie zo denkt kan dan evengoed de hele Asterix en Obelix-stripserie op de Heilige Index van de Correctheid plaatsen, want die bulkt gewoon van de stereotypen. Stereotypie is zelfs de basis van de hele reeks: Asterix in het land van de Galliërs, de Spanjaarden, de Britten, de Germanen… Aan Joden in het land Israël als basis voor een album (heel plausibel in de tijd van Caesar) heeft Goscinny zich niet gewaagd, ofschoon hij en Uderzo wel degelijk Joden konden karikaturiseren. Stereotypen vormen namelijk de basis voor de herkenbaarheid die zonder veel commentaar het komische mogelijk maakt. Wat dit betreft zijn karikaturisten zoals carnavalisten en omgekeerd.

Schaf dan toch direct de taal af

Stereotypering vermijden? Schaf dan toch direct de taal af (iets waar de poco trouwens alle dagen mee bezig is). Heel die stereotypenpraat is niet meer dan een denkhinder, een gedachtenbeletsel, wat niet belet dat bijdehandse trotskisten en overjaarse Amadezen er vandaag op doctoreren.
Boei, boomer!

Een gematigder commentaar komt van Didier Vanderslycke, spilfiguur van Orbit (vroeger Kerkwerk Multicultureel Samenleven), die ‘rond’ diversiteit en migratie werkt. Ook voor hem leidt stereotypering tot racisme, maar verzoenend als hij is, geeft hij de carnavalisten de goedbedoelde raad om vooral inclusiever te gaan werken. Het komt erop neer dat de Aalstenaars dan praalwagens zullen gaan bouwen met als themata ‘tegen racisme’, ‘tegen discriminatie van minderheidsgroepen’, ‘over verdrukten’, ‘tegen vooroordelen’ en ‘pro empathie’. Met andere woorden, de carnavalisten moeten dan gaan ‘werken rond’ alles wat volgens hen de pot op kan.

Want zegt u nu zelf: voor die nobele doelstellingen heb je toch geen carnaval nodig? Daar hebben we het hele jaar toch al de buik van vol? We worden er de godganse dag al mee volgemest tot het mestnat uit onze oren spuit, in de kerk, op het theater, in de opera, in de krant ’s ochtends, in de kunstwereld, in de interviews met de winnaars van de Ultima-prijzen, op elke bijeenkomst met bet- en welweters en moraaltrompetters, met straat- en kerkwerkers. Wat zou het Aalsterse carnaval zich daar nu mee gaan bezighouden? Boei, boomer!

Wat Vanderslycke eigenlijk wil is een reasonable accommodation van carnaval, een accommodation raisonnable, een redelijke aanpassing, parallel met het ont-zwartepieten van Zwarte Piet tot Roetpiet, maar dan geleidelijker, richting victimologie, richting de limietloze veralgemening van het verdrukte slachtoffer tot de hele maatschappij. Dat zal in Aalst gelukkig niet pakken. Als dat inclusiviteit moet heten, dan is het net dat wat de mensen beu zijn.
Torenpoepster

wat is er nu inclusiever dan door Aalst Carnaval bespot te worden?

Want wat is er nu inclusiever dan door Aalst Carnaval bespot te worden? Politici weten wel beter. Tot voor kort snakten die ernaar om door de lezers van Humo tot Lul van het Jaar te worden verkozen (tot voor kort, toen Humo nog over een soort contrarelevantie beschikte). Zo gaat het ook met carnaval. De torenpoepster werden al haar zonden vergeven vanaf het moment dat die bewuste toren met haar beeltenis erbovenop in de stoet rondreed. Ze heeft er zichtbaar van genoten (van die stoet bedoel ik). En heeft u ook de blackfaces opgemerkt? Als er nu een, door Amerika geïnspireerde, wandaad bestaat is het wel als een blanke zijn smoel met zwarte ‘blink’ insmeert om er als een neger uit te zien – ik gebruik nu even, en met genoegen, carnavaleske, dat wil zeggen verboden taal. Beste mensen, die blackfaces waren er wel degelijk in deze editie. Maar de pers wist dat ze daarover niet kon beginnen, want ze had nu eenmaal de handen vol met het antisemitisme en met de carnavalisten als verderfelijke nazi’s. Een mens moet kunnen doseren nietwaar. Net zomin als ze over de Voil Jeanetten kon beginnen als zijnde vrouw-, homo-, en transgender-onvriendelijk.
Voil

Maar al die mensen, zwarten en homo’s, worden door dit carnaval in de gezamenlijke bespotting juist ingesloten en opgenomen in de gemeenschap, elk van hen erkend als een van de onzen. Ze doen zelfs mee. Misschien zijn er zwarten bij die doen alsof ze geschminkte blanken zijn (er zijn genoeg zwarten in Aalst). Er zijn in elk geval echte jeanetten bij die doen alsof ze voil jeannetten zijn. Verwarrend, maar dat is pas inclusie. En dat geldt dus ook voor de Hassidim, niets aan te doen. Vilten (wasberen?) hoeden, witte slobkousen of weet ik veel, pijpenkrullen à volonté, kom erbij en doe met ons mee. Verkleed u volgende keer als Jood, en meld u blijde. Hoeft niks anders aan te trekken, kost helemaal niks!
Karl Drabbe
*



Geen opmerkingen: