*
VAN CARNAVAL SNAPT ZE GEEN BAL
*
*
Waarom Wilmès mis is (maar daarom nog geen toren-poepster is)
*
26 februari 2020 Leestijd 10 minuten
*
carnaval
Aalst carnaval, afgelopen zondag.
**
foto: ©Stad Aalst
*
Als hoofd van onze tamelijk carnavaleske rest- en minderheidsregering heeft een zekere
Sophie Wilmès
zich
uitgesproken tegen de karikaturen van de Joodse Gemeenschap tijdens
Aalst Carnaval 2020. Ofschoon er volgens haar wel degelijk een recht op
‘blasfemie’ bestaat, suggereert ze toch dat in dit geval Justitie zich
moet bemoeien met de vorm waarin deze ‘godslastering’ gegoten werd. Want
de praalwagens en carnavalskostuums die de wereld nu in Aalst heeft
zien defileren, getuigen volgens haar van stereotyperingen en
stigmatiseringen van de Joodse Gemeenschap en brengen zo het samenleven
in gevaar. Het vivre-ensemble. Schrijft ze.
Overheidsbemoeienis
de meeste carnavalsvieringen slappe bedoeningen geworden zijn
Dit
komt neer op overheidsbemoeienis, die het volkscarnaval wil vervangen
door een gereglementeerd feest – een praktijk die overigens zo oud is
als het carnaval zelf, en die door de eeuwen heen ook succes heeft
gekend, met als resultaat dat, zoals men in Duitsland kan merken, de
meeste carnavalsvieringen slappe bedoeningen geworden zijn. Vreten,
hoempa en Trink, Brüderlein trink. Op alle Duitse televisieposten zenden
ze het hele jaar door carnavalsvoorbereidingen uit die in niets
verschillen van het carnaval zelf. Carnaval als voortdurende toestand
laat geen vismuil-adempje over voor een carnaval van drie dagen op een
jaar.
Niet
zo in Aalst. Daar is carnaval een dwars straatfeest gebleven met een
flinke dosis anarchie en anarchisme. Overheidsingrepen zijn daar tot
mislukken gedoemd omdat ze van de weeromstuit tot nog meer
recalcitrantie aanleiding geven, en dat hebben we in deze recentste
editie mogen merken.
Kreftgoed
de verdediging van het eigen, Aalsters bestaansrecht
De
overtrokken internationale reacties op de editie van 2019 hebben van de
editie van 2020 een carnaval gemaakt met één, tot in de kleinste
details alom aanwezig thema, namelijk de verdediging van het eigen,
Aalsters bestaansrecht. Een carnaval als een stekelige apologie van
zichzelf, met de middelen die de volkse carnavalisten van oudsher altijd
ter beschikking hebben gestaan: parodiëring van de bloedige ernst door
middel van beelden, ridiculisering en travestie. Dus moest dit carnaval
ook gaan over de Joodse instellingen die het onnodig hadden aangeklaagd
bij de Unesco, en natuurlijk ook over Unesco zelf, de kampioen van de
bescherming van het cultureel ‘kreftgoed’ (zoals op een pancarte te lezen stond).
Wanneer
vandaag Wilmès’ politiek-correcte (poco) spookschrijver de stereotypen
en stigmatiseringen raaskallend uit de kast haalt, zie ik in gedachten
al een praalwagen op het carnaval van volgend jaar, editie 2021.
Ideetje:
paus Franciscus vermomd als de heilige Franciscus, op handen en voeten
kruipend tussen de boxen van een reusachtige stereo-installatie, terwijl
hij in de vorm van een oneindig salvo van laser-schichten de Heilige
Stigmata ontvangt. Uit de boxen klinken orgiastische jammergeluidjes.
Nudge, nudge, haha, mijn gedacht. Zo flauw als een klaagmier. Ja, weet
u, carnaval profaneert, zoekt en vindt een mikpunt in heilige zaken – of
toch in dingen die doorgaans als heilig worden voorgesteld. Carnaval is principieel heiligschennend. Carnaval
zoekt blasfemie op, precies datgene wat Wilmès beweert toe te staan –
maar natuurlijk niet billijkt: de internationale gemeenschap kijkt
nauwlettend toe.
Schimp, scheut en scherts
Carnaval schimpt en schoffeert
Carnaval
is nu eenmaal geen scherts. Carnaval schimpt en schoffeert, in die
volgorde, van erg naar erger. Aalst koestert de reputatie van het
platste en gemeenste carnaval ter wereld – daarom vindt het zo’n ferme
verdediger in onze karikaturist Erwin Vanmol. Al schimpschetend trekt
het zich van de historische parallellen van de karikaturen niets aan
omdat het die niet eens kent.
Gemeenschappen
die zichzelf religieus definiëren (zoals moslims, christenen en Joden)
vallen dan ten prooi aan profanatie, aan de onweerstaanbare drang van de
spotter om datgene wat het slachtoffer heilig vindt (meestal de eigen
identiteit dus) neer te halen. Maar niet het hele jaar door: carnaval
zorgt er nu net voor dat dit slechts op die éne dag gebeurt. Carnaval is
zelf een regulerende instantie – maar dan wel het carnaval zoals het in
de middeleeuwen ontstaan en zoals het in Aalst uitzonderlijk
geëvolueerd is.
In stereo
de veronderstelling van een diep racisme in alle poriën van de samenleving
Precies
dit willen de poco moralisanten en ideologen niet begrijpen. Dit
carnaval willen ze absoluut zien als permanentie, als iets wat het hele
jaar duurt, en niet als uitzonderingstoestand. Daarom interpreteren ze
de parodieën als stigma’s en de travestieën als racisme. Dat is trouwens
waar dit hele stereotypen-denken toe leidt: de veronderstelling van een
diep racisme in alle poriën van de samenleving, en bij voorkeur van de
Vlaamse samenleving. Daarvan is het Aalsterse carnaval dan een saillant
voorbeeld dat rauw wordt versneden.
De
meest opgewonden negatieve commentaren kunnen er zich nog net van
weerhouden om de stereotypering strafbaar te stellen. Wie zo denkt kan
dan evengoed de hele Asterix en Obelix-stripserie op de Heilige Index
van de Correctheid plaatsen, want die bulkt gewoon van de stereotypen.
Stereotypie is zelfs de basis van de hele reeks: Asterix in het land van
de Galliërs, de Spanjaarden, de Britten, de Germanen… Aan Joden in het
land Israël als basis voor een album (heel plausibel in de tijd van
Caesar) heeft Goscinny zich niet gewaagd, ofschoon hij en Uderzo wel
degelijk Joden konden karikaturiseren. Stereotypen vormen namelijk de
basis voor de herkenbaarheid die zonder veel commentaar het komische
mogelijk maakt. Wat dit betreft zijn karikaturisten zoals carnavalisten
en omgekeerd.
Schaf dan toch direct de taal af
Stereotypering
vermijden? Schaf dan toch direct de taal af (iets waar de poco trouwens
alle dagen mee bezig is). Heel die stereotypenpraat is niet meer dan
een denkhinder, een gedachtenbeletsel, wat niet belet dat bijdehandse
trotskisten en overjaarse Amadezen er vandaag op doctoreren.
Boei, boomer!
Een
gematigder commentaar komt van Didier Vanderslycke, spilfiguur van
Orbit (vroeger Kerkwerk Multicultureel Samenleven), die ‘rond’
diversiteit en migratie werkt. Ook voor hem leidt stereotypering tot
racisme, maar verzoenend als hij is, geeft hij de carnavalisten de
goedbedoelde raad om vooral inclusiever te gaan werken. Het komt erop
neer dat de Aalstenaars dan praalwagens zullen gaan bouwen met als
themata ‘tegen racisme’, ‘tegen discriminatie van minderheidsgroepen’,
‘over verdrukten’, ‘tegen vooroordelen’ en ‘pro empathie’. Met andere
woorden, de carnavalisten moeten dan gaan ‘werken rond’ alles wat
volgens hen de pot op kan.
Want
zegt u nu zelf: voor die nobele doelstellingen heb je toch geen
carnaval nodig? Daar hebben we het hele jaar toch al de buik van vol? We
worden er de godganse dag al mee volgemest tot het mestnat uit onze
oren spuit, in de kerk, op het theater, in de opera, in de krant ’s
ochtends, in de kunstwereld, in de interviews met de winnaars van de
Ultima-prijzen, op elke bijeenkomst met bet- en welweters en
moraaltrompetters, met straat- en kerkwerkers. Wat zou het Aalsterse
carnaval zich daar nu mee gaan bezighouden? Boei, boomer!
Wat
Vanderslycke eigenlijk wil is een reasonable accommodation van
carnaval, een accommodation raisonnable, een redelijke aanpassing,
parallel met het ont-zwartepieten van Zwarte Piet tot Roetpiet, maar dan
geleidelijker, richting victimologie, richting de limietloze
veralgemening van het verdrukte slachtoffer tot de hele maatschappij.
Dat zal in Aalst gelukkig niet pakken. Als dat inclusiviteit moet heten,
dan is het net dat wat de mensen beu zijn.
Torenpoepster
wat is er nu inclusiever dan door Aalst Carnaval bespot te worden?
Want
wat is er nu inclusiever dan door Aalst Carnaval bespot te worden?
Politici weten wel beter. Tot voor kort snakten die ernaar om door de
lezers van Humo tot Lul van het Jaar te worden verkozen
(tot voor kort, toen Humo nog over een soort contrarelevantie
beschikte). Zo gaat het ook met carnaval. De torenpoepster werden al
haar zonden vergeven vanaf het moment dat die bewuste toren met haar
beeltenis erbovenop in de stoet rondreed. Ze heeft er zichtbaar van
genoten (van die stoet bedoel ik). En heeft u ook de blackfaces
opgemerkt? Als er nu een, door Amerika geïnspireerde, wandaad bestaat is
het wel als een blanke zijn smoel met zwarte ‘blink’ insmeert om er als
een neger uit te zien – ik gebruik nu even, en met genoegen,
carnavaleske, dat wil zeggen verboden taal. Beste mensen, die blackfaces
waren er wel degelijk in deze editie. Maar de pers wist dat ze daarover
niet kon beginnen, want ze had nu eenmaal de handen vol met het
antisemitisme en met de carnavalisten als verderfelijke nazi’s. Een mens
moet kunnen doseren nietwaar. Net zomin als ze over de Voil Jeanetten
kon beginnen als zijnde vrouw-, homo-, en transgender-onvriendelijk.
Voil
Maar
al die mensen, zwarten en homo’s, worden door dit carnaval in de
gezamenlijke bespotting juist ingesloten en opgenomen in de gemeenschap,
elk van hen erkend als een van de onzen. Ze doen zelfs mee. Misschien
zijn er zwarten bij die doen alsof ze geschminkte blanken zijn (er zijn
genoeg zwarten in Aalst). Er zijn in elk geval echte jeanetten bij die
doen alsof ze voil jeannetten zijn. Verwarrend, maar dat is pas
inclusie. En dat geldt dus ook voor de Hassidim, niets aan te doen.
Vilten (wasberen?) hoeden, witte slobkousen of weet ik veel,
pijpenkrullen à volonté, kom erbij en doe met ons mee. Verkleed u
volgende keer als Jood, en meld u blijde. Hoeft niks anders aan te
trekken, kost helemaal niks!
Karl Drabbe
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten