**
IN GESPREK MET BART VAN CRAEYNEST, HOOFDECONOOM BIJ VOKA
**
*
**
*
foto: ©Reporters
Hoofdeconoom Voka: ‘Tijd om afscheid te nemen van de automatische loonindexering’
Interview - 23 februari 2020 Kevin Verdegem - Leestijd 13 minuten
David
Geens sprak voor Doorbraak Radio met Bart Van Craeynest, hoofdeconoom
bij Voka. We stelden ondermeer vast dat het uitblijven van een regering
an sich niet de oorzaak is waarom het financieel slecht gaat met België.
We hadden het ook over de armoede in ons land en wat er moet veranderen
om de welvaartsstaat te waarborgen.
Ik las in een interview dat u zegt dat een begroting in evenwicht geen fetisj mag zijn. Wat bedoelt u daarmee?
‘Een
begrotingsevenwicht wordt al een tijdje naar voor gebracht als een
absolute doelstelling waar het beleid naar moet streven. Daar ben ik het
niet mee eens, want het zegt niet veel over de gezondheid van onze
openbare financiën. In België hebben we al 50 jaar geen begroting in
evenwicht, behalve onder de paarse regering. Dat was toen met allerlei
constructies zoals de sale-and-lease-back operaties die ons nog steeds
veel geld kosten.
Ook
de vorige regering heeft zo een opsmukmaatregel gebruikt, door te
sleutelen aan de voorafbetalingen van de vennootschapsbelasting. Dat had
enkel gevolgen op korte termijn. Zowat alle Belgische regeringen de
voorbije decennia hebben van dat soort trucs gebruikt gemaakt om de
begrotingscijfers wat beter te kunnen voorstellen, zonder een begroting
in evenwicht te hebben.’
Belangrijker is wat het beleid effectief probeert te doen.
Een
begroting is veel meer dan enkel het saldo op het einde. Belangrijker
is wat het beleid effectief probeert te doen. De grote financiële
uitdagingen voor ons land op lange termijn zijn de vergrijzing en alle
kosten die daarmee gepaard gaan. Daar een oplossing voor vinden is veel
belangrijker dan op korte termijn die begroting al dan niet in evenwicht
te krijgen.’
Is die vergrijzing dan de grootste uitdaging?
‘Toch
zeker een van de grootste. We spreken al jaren over de vergrijzing en
de kosten daarvan vallen makkelijk te berekenen. Dat kostenplaatje
kennen we dan ook al een hele tijd. In tegenstelling tot de ons
omringende landen, slagen we er in België niet in om ons daar op voor te
bereiden. Daardoor is er steeds minder geld om nieuwe dingen te doen.
Dat is een trend die zich de komende 20-30-40 jaar zal voortzetten.
We
moeten ons voorbereiden op die vergrijzing door de structuur van de
overheidsfinanciën en het beleid rekening te laten houden met de
toekomstige uitdagingen.’
Wat zou de volgende regering, of beter gezegd de volgende regeringen, daar dan aan moeten doen?
‘Een
van de meest voorgestelde maatregelen zijn verhoogde belastingen, of
toch een belasting op de rijken en multinationals. We hebben echter al
de tweede zwaarste belastingdruk van Europa. Er is niet veel ruimte meer
om die belastingdruk te verhogen.
De
tweede piste is besparen, efficiënter omgaan met de middelen die we al
hebben. Daar is in België nog zeer veel ruimte voor. Onze
overheidsuitgaven kunnen veel efficiënter. Dat blijkt echter ook zeer
moeilijk. Telkens het geprobeerd werd, botsten besparingen al gauw op
protest. We gaan het toch moeten blijven proberen.
dringend meer mensen aan het werk krijgen
De
derde mogelijkheid is meer mensen aan het werk te krijgen. Alle acties,
genomen door de vorige regering, ten spijt, blijft het zo dat we minder
mensen aan het werk hebben in vergelijking met andere landen. Willen we
de welvaartstaat op lange termijn betaalbaar houden, moeten we dringend
meer mensen aan het werk krijgen.’
Dan
gaat het echt om meer jobs te creëren en niet zo zeer een herverdeling
van het werk? In Finland wordt er gepleit voor een vierdaagse werkweek
van 24u. U zegt dat dit niet haalbaar is zonder economische schade toe
te brengen.
‘Dat
is helemaal niet de goede weg, echt de verkeerde richting, complete
onzin. Arbeid is geen koek die je kunt verdelen onder meer mensen. De
geschiedenis heeft herhaaldelijk bevestigd dat dat niet werkt. We kunnen
de koek wel groter maken, waarna we de vruchten wel kunnen herverdelen.
Naar de pensioenen bijvoorbeeld.
Er is momenteel ook voldoende werkgelegenheid, maar veel werkgevers krijgen de jobs niet ingevuld.’
Gaat het dan over het vinden van mensen, of het vinden van de juiste mensen? Werklozen zijn er anders genoeg.
‘Dat
is het bizarre aan onze situatie. In Vlaanderen hebben we relatief
weinig werklozen, maar we hebben wel een grote groep niet-werkenden, die
zich ook niet aanbieden als werkzoekende.
Kwalificaties
zijn inderdaad heel belangrijk. Ondernemingen vinden niet het geschikte
personeel. Er zijn anderzijds ook veel knelpuntberoepen waar bijna geen
diplomavereisten voor bestaan.
Het financieel verschil tussen niet en wel werken is gewoonweg te klein.
Het
gaat erom de niet-actieven op de arbeidsmarkt te krijgen. Ons huidig
systeem van belastingen en uitkeringen ontmoedigt velen om te werken.
Het financieel verschil tussen niet en wel werken is gewoonweg te klein.
Wel werken moet meer gaan opleveren.’
Uit
data van de FOD Economie blijkt dat de rijkste 10% van de Belgen 47%
van de belastingopbrengsten betaalt en dat de rijkste 30% zelfs 3/4
daarvan betaalt. Het geroep van velen dat de rijken niet betalen klopt
dus niet. Meer belastingen lijken dan echt geen oplossing.
‘We
hebben de tweede zwaarste belastingdruk van Europa en we behoren bij de
top van de wereld voor belasting op arbeid, waarbij je nog eens heel
snel in de hoogste belastingschijf komt op je arbeidsinkomen. Ook onze
belastingen op vermogen en kapitaal zijn bij de hoogste van de wereld.
Het
lijkt in sommige milieus het antwoord op al onze problemen. “Pensioenen
en uitkeringen moeten omhoog”, het antwoord lijkt voor hen steevast
meer belastingen. “Laat de rijken, de bedrijven, de multinationals, de
vermogens maar betalen.” Bedrijfswagens worden dan ook vaak in het
vizier genomen.
Het
komt op hetzelfde neer. Belastingen verhogen in een land waar de
belastingdruk al zo hoog ligt is kan je niet doen zonder belangrijke
economische schade.’
Dit
jaar wordt de index 100. Daarmee bedoel ik niet dat we hem terug
resetten, maar dat hij 100 jaar is. U noemt dat geen reden om hem te
vieren. Schaffen we de index dan beter af?
‘Mijn
insteek is, laat er ons een afscheidsfeestje voor organiseren. De index
is zeker niet het grootste probleem voor onze economie, maar hij levert
onze economie veel minder op dan de voorstanders ervan denken. We zijn,
samen met Luxemburg, een van de laatste landen die op zo’n grote schaal
de lonen indexeren.
De
index is helemaal niet de “grootste bescherming voor de koopkracht”. In
andere landen, waar er geen indexering is, evolueert de koopkracht min
of meer hetzelfde als bij ons. Bij ons gebeurt de indexering
automatisch, in andere landen wordt er over onderhandeld in functie van
de omstandigheden. Wanneer de economie hapert kunnen beide partijen aan
de onderhandelingstafel daar rekening mee houden. Bij ons kan dat nu
niet. De indexering komt vaak op een moment dat de economie zwaar aan
het vertragen is. Voor de concurrentiepositie van de bedrijven is dat
nefast.
heeft een negatieve impact op het aantal jobs
Het
systeem is zijn tijd al lang voorbij. Dat het de koopkracht zou
beschermen is een illusie. Het feit dat de bedrijven de indexering
automatisch moeten toepassen heeft een negatieve impact op het aantal
jobs.”
U was niet mals voor de ABVV-betoging einde januari en haar eisen. Zijn die echt onhaalbaar?
‘Haalbaar
of niet, het zijn keuzes van het beleid. De betoging ging over de
toekomstige financiering van de sociale zekerheid en alle eisen gingen
over meer uitgaven. Minimum pensioen van 1500 euro netto per maand,
hogere uitkeringen, de pensioenleeftijd terug naar 65, brugpensioen
terug invoeren, … Als je de rekening even maakt, kom je op een extra
jaarlijkse overheidsuitgave van 10 miljard euro.
Je
mag daar allemaal voor zijn, maar het moet uiteindelijk wel allemaal
betaald worden. Dat dan bovenop de vergrijzingsfactuur die wel al hebben
en die op termijn oploopt tot 20 miljard euro, en bovenop het
begrotingstekort van 10 miljard euro dat we vandaag al hebben. Tel dat
allemaal op en er wordt met ongelofelijk veel miljarden gegoocheld.
Blijft
voor mij de vraag hoe we dat allemaal gaan betalen? En dan blijft het
antwoord komen: “Hogere belastingen, de rijken, de vermogens, de
multinationals, …” En wij zijn terug bij mijn punt van daarjuist. Pak
het op die manier aan en onze economie zal een serieuze klap krijgen.
Veel
delen van de sociale zekerheid kunnen beter georganiseerd worden. Aan
de ene kant geven we geld aan mensen die niet werken en aan de andere
kant geven we te weinig aan de mensen die het echt nodig hebben. Je moet
dus meer mensen aan het werk krijgen.’
Demograaf
Patrick Deboosere stelde in De Morgen dat het een mythe is dat we
langer moeten werken. Op zijn zachtst gezegd bent u het helemaal niet
eens met hem.
‘Dat
gedachtegoed komt al een tijdje uit een bepaalde hoek. Alsof de
vergrijzingsfactuur zo geen probleem zou zijn. Vergrijzing an sich is
goed, mensen leven langer. Maar straks gaat een hele grote groep mensen
op pensioen, die allemaal recht hebben op een betaald pensioen en iemand
gaat dat moeten betalen.
rechtvaardiger als we met zijn allen meer en langer gaan bijdragen
Meneer
Deboosere stelt opnieuw voor dat op te lossen met meer belastingen. Het
is volgens mij rechtvaardiger als we met zijn allen meer en langer gaan
bijdragen. We zijn daar geen uitzondering mee, overal ter wereld wordt
langer gewerkt dan in België.
Als
je kijkt naar de leeftijd waarop mensen effectief stoppen met te
werken, dan is dat in België nog altijd maar 61 jaar, hoewel de
pensioenleeftijd op 65 jaar ligt. Die 61 jaar is bij de laagste ter
wereld. Er is geen reden waarom langer werken fysisch wel mogelijk is in
andere landen, maar niet bij ons.
Het
komt opnieuw neer op beleidskeuzes. Het is ofwel financieel niet meer
interessant om te blijven werken, of ouderen zijn niet meer interessant
voor bedrijven omdat ze door de automatische loonindexering te duur
worden. Als beide kanten er beter van worden om vroeger te stoppen,
gebeurt dat gewoon natuurlijk. Je kan het beleid wel aanpassen. De
eerste stappen zijn gezet, maar de stijging van de pensioenleeftijd is
iets wat andere landen al veel langer gedaan hebben.’
Als
we even de focus verleggen naar armoede in ons land: hoe staat het
daarmee? Moeten we recepten gebruiken zoals een hoger minimumloon en een
minimumpensioen van 1500 euro voor iedereen?
‘De
armoedecijfers in België vallen niet mee. Voor een welvarend land
liggen die veel te hoog. Bekijk je de cijfers in detail, zie je wel dat
de armoedecijfers in Vlaanderen heel laag liggen. Het is ook vooral een
probleem voor mensen die niet werken. Werkende armen hebben we in België
nagenoeg niet, en in Vlaanderen al helemaal niet.
Een
hoger minimumloon of hoger minimumpensioen is niet de oplossing.
Laaggeschoolden raken bij ons moeilijk aan de slag, omdat de loonkost
relatief hoog ligt. Iedereen die wil werken moet wel een bepaald niveau
van rendement opbrengen voordat de job er is. Mochten we de minimumlonen
nog verhogen, zal het nog moeilijker worden voor laaggeschoolden op de
arbeidsmarkt.
Ons armoedeprobleem situeert zich niet zozeer bij de gepensioneerden
Hetzelfde
voor hogere minimumpensioenen. Ons armoedeprobleem situeert zich niet
zozeer bij de gepensioneerden, daar zijn de armoedecijfers de laatste
jaren spectaculair gedaald. Het situeert zich eerder bij de
niet-werkenden.
We
moeten er vooral voor zorgen dat meer mensen aan het werk kunnen
geraken. We geven nu teveel geld uit aan de verkeerde mensen, waardoor
diegenen die het echt nodig hebben te weinig krijgen.’
Kost het uitblijven van een volwaardige regering ons echt handen vol geld?
‘Neen.
Onze economie draait vooral op hoe het met de landen rondom ons gaat.
Onze overheid heeft daar op korte termijn heel weinig impact op. Dat wil
echter niet zeggen dat we niet toch dringend een overheid nodig hebben.
Maar
dan wel een regering die antwoorden biedt voor onze grote uitdagingen
op lange termijn, zoals die vergrijzing, onze overheidsfinanciën, de
onvoldoende functionerende arbeidsmarkt en de klimaatuitdagingen waar we
ook maatregelen voor zullen moeten nemen van Europa. Daarvoor hebben we
inderdaad wel een regering nodig. Anders maken we op die vlakken geen
vooruitgang.’
Samengevat:
meer belastingen zijn niet de oplossing, we moeten kijken naar een
efficiënter overheidsapparaat, besparingen moeten gebeuren en er moeten
slimmere keuzes gemaakt worden.
‘Dat
klopt helemaal. Door de laatste staatshervorming zijn er echter
verschillende bevoegdheden versnipperd geraakt, waardoor het moeilijker
geworden is een slim en efficiënt beleid te voeren.
De
staatsstructuur die we nu hebben functioneert zeker niet optimaal. Als
we die gaan hervormen zou ik de klemtoon leggen op “Hoe hervormen we de
staatsstructuur in die mate dat de hele boel beter werkt om de
toekomstige uitdagingen aan te gaan?”. Je mag daarbij van mening
verschillen, maar dat zou toch het uitgangspunt moeten zijn.’
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten