279 - DOORBRAAK
Woensdag 17 juni 2020
*
Dante laat zich graag verleiden door de zoete troost van de muziek. Terwijl hij weet dat alleen het geloof hem kan redden
**
foto: ©Belga
*
Dante en de Troost van de Poëzie
Il mio conforto. In het verslag van zijn tocht door het hiernamaals spreekt Dante in zijn Divina Commedia
de schim van Vergilius verschillende keren aan als ‘mijn trooster’. En
hij geeft hem nog andere namen: ‘mijn gids’, ‘mijn meester’. Vergilius
is de maestro, want de auteur van de Aeneis toont Dante de weg, staat
hem op zijn tocht ook bij.
Vertrouwen en troost
Trooster,
gids, meester: het zijn bijna synoniemen. De gids is een trooster omdat
hij zijn volgeling sterker (più forte) maakt. En de meester geeft Dante
het vertrouwen dat elke leerling nodig heeft. Vertrouwen is trouwens
etymologisch verwant met troost. Én met het Engelse tree.
In
een ver Germaans verleden moet troost van doen hebben gehad met bomen
waaronder je kan schuilen, waarachter je bescherming vindt. En met
standvastigheid, want wie troost biedt, moet stevige wortels hebben.
Voor Dante is Vergilius zo’n beschermende, standvastige boom.
Op weg naar het Paradijs
In
de Divina Commedia zijn er verschillende scènes waarin Vergilius zijn
gezel troostende woorden toespreekt, maar in de beste troostscène speelt
hij merkwaardig genoeg geen rol van betekenis. Ze is te vinden op het
einde van de tweede zang van het Purgatorio, deel twee van Dante’s
driedelig epos.
Wie naar boven gaat, komt trouwens langs zeven terrassen, één voor elke hoofdzonde.
Dante
en Vergilius bevinden zich op dat moment aan de voet van de
Louteringsberg. Die moet beklommen worden om de ziel te zuiveren. Want
wie in het Paradijs wil raken – het derde deel van het epos – moet
uiteraard zonder zonden zijn. Wie naar boven gaat, komt trouwens langs
zeven terrassen, één voor elke hoofdzonde. En alleen wie de top haalt,
krijgt zicht op de paradijselijke eindbestemming, de goddelijke plek
voor al wie gelooft.
Maar bij die troostscène is de beklimming van de Louterinsgberg nog niet begonnen.
Il mio Casella
Tussen
een aantal schimmen aan de voet van de berg herkent Dante de zanger
Casella, een oude vriend. Il mio Casella staat er in het Italiaanse
origineel, ‘mijn Casella’. Tot drie maal toe probeert Dante zijn
overleden vriend te omhelzen, maar telkens opnieuw ervaart hij dat
zoiets niet gaat met wezens die niet langer van vlees en bloed zijn.
‘Driemaal hervond ik achter hem mijn handen’, zegt Dante, ‘driemaal
waren ze door hem heengegaan.’
Casella
ziet de grap van de situatie in, maar Dante moet zich zoals zo vaak
tijdens zijn dodentocht stevig vermannen. Als enige levende raakt hij
maar niet gewend aan de generzijdse wetten. (Vergilius’ Aeneas had
hetzelfde voor toen die zijn vader terugzag in de onderwereld; Dante had
het dus eigenlijk kunnen weten…)
Zangkunst
Dante
heeft nood aan ondersteuning: Casella’s legendarische zangkunst kan
zijn leed verzachten. Omdat hij aanneemt dat zijn vriend dat oude talent
niet verloren is, spreekt hij Casella’s schim vol verwachting toe:
‘Als jij je gave mocht bewaren
In deze wereld, en het minnelied
Nog kent dat mijn verlangens kon bedaren,
Wellicht dat jij me dan vertroosting biedt.’
Casella
weet meteen over welk lied zijn oude vriend het heeft: Dante heeft er
immers al eerder troost in gevonden. De woorden die Casella zingt, heeft
Dante overigens zelf geschreven: Amor che ne la mente mi ragiona,
‘Liefde die in de geest tot mij wil spreken’, een van de gedichten uit
Dante’s Convivio.
Troostend vergeten
Oorspronkelijk
was de canzone een liefdeslied waarin Dante al dichtend troost zocht.
Maar na de dood van “zijn Beatrice” kon hij die troost alleen maar
vinden bij de Liefde die hij in zijn gedicht aanspreekt. Dezelfde
allegorische figuur die Casella nu toezingt. Zijn zoete gezang heeft op
alle omstaanders onmiddellijk effect. Dante schrijft:
‘Mijn gids, ikzelf, de zielen om ons heen
Werden zo blij van dit weldadig zingen
Dat waarlijk niets ons meer te deren scheen.’
De
troost die van deze verzen uitgaat, is de troost van het vergeten.
Wanneer Dante Casella hoort zingen, verdwijnen al zijn zorgen. De
schoonheid van het gezang was zo groot, schrijft Dante, dat hij bij het
neerschrijven van de herinnering Casella nog altijd hoort zingen. ‘Nooit
is de zoetheid van mij geweken’.
Luiaards
Maar
dan wordt het gezelschap brutaal wakker geschud. ‘Terwijl wij geheel in
het gezang opgingen’, aldus Dante, verschijnt plots de schim van de
oude Cato, de wijze grijsaard die in de eerste zang van het Purgatorio
wordt voorgesteld als de bewaker van de Louteringsberg. In de Aeneis van
Vergilius is Cato rechter in de Onderwereld. Bij Dante krijgt hij als
heiden een uitzonderlijke taak: hij moet beslissen welke schimmen aan de
tocht van de zielenzuivering mogen beginnen.
de lange tocht moet nog beginnen, en nu al trappelen ze ter plaatse en zijn ze de weg kwijt
Cato
neemt die rol vanzelfsprekend zeer ernstig. Dante en Casella worden
streng toegesproken. ‘Spiriti lenti’ noemt Cato hen: treuzelaars,
luiaards, volgelingen van de ledigheid. Dat ze zich laten ophouden door
een lied over de aardse liefde, is een veeg teken: de lange tocht moet
nog beginnen, en nu al trappelen ze ter plaatse en zijn ze de weg kwijt.
Cato ergert zich danig en wijst in de richting van de berg:
‘Ga ginds u van de zondenlast bevrijden
Waardoor u God nog niet aanschouwen kan!’
Ware troost
Het
punt van Cato zal duidelijk zijn: de tijdelijke troost uit Casella’s
liefdeslied staat de ware troost die wacht in het Paradijs, in de weg.
Dat is de plek waar de gelovige, vrij van zonden, God zal kunnen zien,
‘aangezicht tot aangezicht’, zoals in de Bijbel staat. En zolang de
schimmen zich laten verblinden door de aantrekkingskracht van
niet-hemelse muziek, zullen ze God nooit echt kennen.
-
Wat
Dante’s troost-scène vooral duidelijk maakt, is dat aardse troost in
het christelijke denken niet mag worden verward met de enige troost die
echt telt: de troost van het geloof.
Dé
figuur van het christelijke troost-denken is de Bijbelse held Job. Hoe
groot zijn lijden ook is, hij blijft steevast geloven dat het lot dat
God voor hem heeft bepaald, gerechtvaardigd is.
De Jobstijding
Zelfs
wanneer God zou beslissen om op een vreselijke manier een einde aan
mijn leven te maken, zegt Job in het zesde hoofdstuk van het naar hem
genoemde boek, ‘dat zou nog mijn troost zijn’. De woorden van troost die
hem bij elke nieuwe rampspoed door zijn zogenaamde vrienden worden
toegeworpen, negeert hij vakkundig. De enige troost die hij kent, komt
van boven.
Als
ware Christen zou Dante het met Job eens moeten zijn. Maar de zoete
verzen van zijn Goddelijke Komedie doen sterk vermoeden dat hij de
troost van de poëzie niet zomaar wil opgeven. Zijn dichterlijke leven
lang heeft Dante ervoor geijverd dat de muziek van zijn poëzie en de
gedachten van zijn geloof elkaar zouden versterken.
De religie is ons dan misschien vreemd, Dante’s verzen gelukkig niet.
Jurgen Pieters
NA GESCHRIJFSEL
*
Weer
dat toeval, dat eigenlijk nier eens bestaat. En toch leerde ik op mijn
oude dag Dante van zeer dichtbij kennen. Via de Luisterbibliotheek van
Knetterende Letteren… Met gesloten ogen geluisterd, uren lang. Was dat
nu Dante Allifhieri uit Firenze, of Leonardo da Vinci: ach dat
ouder worden!
Ineens was ik terug in ons klein gezellig eethuisje aan de boorden van het Lago di Bolsena (Italië, Lazio), de Purgatorio…
Hadden we kennis mee gemaakt, omdat daar op een bepaalde dag in het
jaar, alle volwassen mannen van ons dorpje, 20 Km per pedes apostolorum
dwars door de bergen aflegeden om vóòr het kraaien van de haan, daar in
die kleine kapel te verzamelen om er …de rozenkrans te bidden. Neen, dat
was niet in de jaren 1500, maar tussen 2002 en 2018. Een jaarlijkse
traditie…
En
nu kreeg ik Dante in mijn oor gefluisterd. Alles in het Toscaans
geschreven, want de man kende geen Latijn… Schreef met de ganzenpen, van
rechts naar links en in spiegelbeeld…
-
Nee, geen Divinia Comedia. Wel hekelgedichten, balladen en vertelligen. Ik fgeef er ene van mee.
Vriend van een beroemd schilder vraagt hem waarom hij zo’n prachtige schilderijen maakt, terwijl zijn kinderen echt lelijk zijn.
Anrwoord van de kunstenaar. Schilderen maken ik gedurende de dag, kinderen gedurende de nacht…
-
De mens Dante? Moet ik daar toch eens mee, voor nadere uitleg, naar Urbanus trekken…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten