289 – DOORBRAAK: VERLEDEN
EN HEDEN DAT IS NU
*
Zondag 21 juni 2020
*
Het heden bepaalt niet het verleden
Waarden en normen veranderen, de geschiedenis daarom niet
foto: ©Wikipedia / Paul Hermans - Eigen werk / CC BY-SA 3.0
*
Ook
de tentoonstelling 'Het geheugen van Congo' in het Koninklijk Museum
voor Midden-Afrika werd een tijd geleden gezien als voorbeeld van de
Belgische blackouts.
Qui
oubliera enfin les fusillades où périrent tant de nos frères, les
cachots où furent brutalement jetés ceux qui ne voulaient plus se
soumettre au régime d’une justice d’oppression et d’exploitation.
(Patrice Lumumba 1960, Leopoldstad)
Het
koloniale verleden beroert momenteel de gemoederen en dat is eigenlijk
geen nieuw gegeven. Zo werden enige tijd geleden nog de aanwezigheid van
een standbeeld van Leopold II en een tentoonstelling in het Koninklijk
Museum voor Midden-Afrika, ‘Het geheugen van Congo’, gezien als
voorbeelden van Belgische blackouts. Het museum diende trouwens
gedekoloniseerd te worden. Ook lokale overheden staan bloot aan druk. De
voltallige gemeenteraad van Vilvoorde besliste recentelijk, op voorstel
van de PVDA, om het portret van Leopold II te verwijderen uit het
stadhuis. De gemeenteraad wilde op deze wijze het beleid van Leopold II
in Congo aanklagen. In november 2019 kwam te Gent een werkgroep van de
stad voor het eerst samen om te bespreken hoe Gent wil omgaan met het
koloniale verleden van België. Her en der ziet men dergelijke platformen
ontstaan.
Verwijdering of contextualisering?
Enkele
jaren geleden inventariseerde het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
de protesten tegen bepaalde koloniale relicten. In bepaalde gevallen
stelde men vast dat er sprake was van een bekladden of beschadigen van
een monument. In andere gevallen pleitte men voor een contextualisering.
Het
verwijderen van koloniale gedenktekens werd en wordt blijkbaar niet
overal overwogen. Wel verdwijnen nu en dan ‘storende’ beelden. Een
gekend voorbeeld is het Congo-monument in het Brusselse Jubelpark. Dat
monument kwam er na het overlijden van Leopold II en werd opgericht ter
herinnering aan de rol van de Belgen in Congo. Hier komen we terecht bij
Baron Dhanis, een Belgisch koloniaal officier die onder meer actief was
tijdens de zogeheten ‘Congo-Arabische oorlog’, een strijd tussen de
troepen van de Belgische koning Leopold II en Arabische
slavenhandelaren. De verwijzing naar de rol van de Arabieren in de
slavenhandel zorgde in 2005 zelfs voor politieke controverse en een
parlementaire tussenkomst.
Opsplitsing van Afrika
Misschien
is de huidige protestgolf een goed moment om even dieper in te gaan op
een eerder minder gekende conferentie, namelijk de conferentie van
Berlijn die eind 1885 samenkwam en waar 15 landen (ook de Verenigde
Staten) de verdeling van Afrika onder de toenmalige grootmachten
regelden. Deze koloniale conferentie samengeroepen op verzoek van
Portugal leidde tot de opsplitsing van Afrika. Zeker Duitsland,
Frankrijk en Engeland waren geïnteresseerd in een deel. Koning Leopold
II kreeg er Kongo Vrijstaat (overdracht naar België in 1908) in handen.
De
opsplitsing van dit continent met potlood en lat (kijkt u maar naar de
landsgrenzen) hield helemaal geen rekening met de bevolking. Op
economisch vlak werd het een waar wingewest. Na de handel in ivoor
zorgde zeker de rubberhandel voor een belangrijke inkomstenstroom. De
overdracht in 1908 werd door Leopold II zeer handig opgezet. Er werden
strikte voorwaarden opgelegd (zie de Koninklijke schenking) waardoor
zijn erfopvolgers rekenen konden op enkele zekerheden. Leopold II
richtte ook twee maatschappijen op, namelijk de ‘Union Minière du Haut
Katanga‘ (metalen) en de ‘Forminière’ (hout en diamanten). Het leverde
aardig op.
ontwrichting van de inheemse samenleving
Het
kolonialisme gekenmerkt door een paternalistische houding, dat geweld
niet schuwde, zorgde voor de ontwrichting van de inheemse samenleving.
Burgeroorlogen en koloniale oorlogen zorgden decennialang voor ware
slachtpartijen. Congo was en bleef een wingewest. Het einde van de
koloniale periode verliep evenmin vlekkeloos. De rondetafelconferentie
en de Dipenda in 1960 (men vreesde eigenlijk voor een
onafhankelijkheidsoorlog zoals in Algerije) droeg in zich de kiemen van
vele problemen.
Worstelen met het koloniale verleden
Vanaf
de tachtiger jaren van de vorige eeuw kreeg de koloniale en
postkoloniale periode terecht meer en meer aandacht. De positieve
benadering moest plaatsmaken voor een negatievere benadering.
Voorstellen om portretten dan wel niet te verwijderen, maar toch te
voorzien van een ‘aangepaste tekst’, circuleren dan ook regelmatig. In
de discussies wordt dan steevast gewezen op het gebrek aan gevoeligheid.
Anderen hebben het dan weer over een ‘politiek correcte beeldenstorm
zonder eind tegen onze geschiedenis en onze cultuur’. Nu en dan wijst
men ook op een geïmporteerde roep om publieke excuses en reparatie
omtrent de koloniale geschiedenis. Men koppelt immers de vraag om over
te gaan tot schuldbekentenis soms aan materiële consequenties.
Ook
Nederland worstelt met zijn koloniale verleden. De Amsterdamse J.P.
Coenschool veranderde van naam wegens het koloniale verleden van Coen
(Gouverneur-generaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie). De
school definieert zich immers als buurtschool, met vele nationaliteiten
en culturen. De naam J.P. Coenschool paste niet langer: ‘Daar voelen wij
ons niet meer senang (prettig, blij) bij’, aldus de directrice van de
onderwijsinstelling. Jur van Goor, historicus, die een biografie over
Coen schreef, ziet het allemaal anders en nuanceert. Coen is kind van
zijn tijd. Coen schuwde inderdaad, indien nodig, geweld niet. Hij was
echter ook een manager en vooral een politicus, die de basis legde voor
de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Woorden doen ertoe
Plannen
om over te gaan tot een naamsverandering van het Mauritshuis en het
verplaatsen van het borstbeeld van Johan Maurits van Nassau-Siegen uit
de foyer van het Mauritshuis in Den Haag zorgden voor protest en een
behoorlijk dispuut. Men verklaarde de verwijdering verwijzende naar ‘de
groeiende maatschappelijke discussie’ en de ‘grotere bewustwording over
het slavernijverleden van Maurits’. Tegenstanders gaven toe dat hij in
Brazilië betrokken was bij slavenhandel, maar onderstreepten dan weer
dat hij ook voor godsdienstvrijheid en goed onderwijs had gezorgd. Het
museum kreeg het verwijt dat het de rol van Johan Maurits van
Nassau-Siegen ‘wegpasteuriseerde’.
Het komt een museum echter niet toe de geschiedenis te herschrijven
In
het Tropenmuseum te Amsterdam werd dan weer onderzocht hoe men, in een
gewijzigde context, met taal diende om te gaan. Men stelde de vraag of
‘bepaalde woorden nog van deze tijd zijn’. Dit resulteerde in een
taalgids: Woorden doen ertoe: een incomplete gids voor woordkeuze binnen
de culturele sector. In concreto komt het er op neer dat in de
catalogus van de musea de gewraakte termen (sic) zichtbaar blijven,
‘alleen worden er soms andere woorden gebruikt om de objecten of
afbeeldingen te beschrijven in begeleidende teksten. Er wordt niks
weggenomen, alleen iets toegevoegd.’ Critici betoogden dat het hier om
taalfnuiken gaat waarbij, in voormeld geval, het eigenlijk om de
dekolonisatie van het museum gaat. Het komt een museum echter niet toe
de geschiedenis te herschrijven.
Feiten vs. pamfletten
De
Nederlandse stichting Civis Mundi boog zich over dit verleden dat als
politiek incorrect gebrandmerkt wordt en vrij moeizaam wordt verwerkt,
en bracht enkele overwegingen samen in een jaaruitgave. De studie is
interessant omdat deze zowel rechtsfilosofen als historici betrekt.
Ingegaan wordt op het verwerkingsproces, de wijze van beoordeling en
nagegaan wordt hoe diverse landen omgaan met dit verleden. Hierbij wordt
o.a. gefocust op de waarden en normen die gehanteerd worden bij de
oordeelsvorming.
De
postmoderne mens raakt echter moeilijk los uit het heden en is geneigd
dit heden, op het vlak van waarden en normen, als ultieme maatstaf te
hanteren. Het resultaat van deze tunnelvisie is een vaak verwarrende
oordeelsvorming over dit verleden.
De
Nederlandse (emeritus) hoogleraar Piet Emmer ergerde zich enige tijd
geleden aan de manier waarop men soms naar het verleden kijkt en
frauduleuze geschiedschrijving niet schuwt. Niet gespeend van de nodige
feitenkennis, stort men zich in pamflettistische beuzelarij. Hij pleitte
voor een aanpak die niets schuwt, maar die wel het zwart-wit denken
achter zich laat.
Historische constructie
In
een interessante masterscriptie maakt historicus Davy Verbeke (UGent,
2011) duidelijk hoe ons beeld van de kolonisatie grotendeels gevormd
wordt door het tijdsgewricht waarin wij leven en hoe het koloniaal
collectief geheugen van België een historische constructie is die
doorheen de tijd ook in de Belgische media naar voor werd gebracht.
Het
wegnemen van portretten, standbeelden of schilderijen zijn leuke
eenmalige stunts, dat wel. Maar het is beter en belangrijk, zonder
schroom de kennis van dit verleden te verfijnen en uit te dragen.
Historici houden dan ook terecht regelmatig pleidooien om de kennis van
het verleden zelf aan te vullen met een onderzoek naar de wijze waarop
deze kennis tot stand is gekomen en/of dienstbaar is gemaakt binnen een
specifieke sociale, culturele en politieke ruimte.
Politieke instabiliteit, landroof en uitbuiting blijven schering en inslag
De
geschiedenis van dit continent eindigt echter niet met het afsluiten
van de koloniale periode. Financiële belangengroepen, al dan niet
gesteund door lokale politieke corrupte leiders en dito aanhangers,
internationale strategische allianties en hebberige aandeelhouders
zuigen, zonder schroom, Afrika verder leeg. Het mondiale krachtenspel
plaatst de bevolking op de tweede plaats. Bepaalde Afrikaanse leiders
hebben de plaats van de koloniale plunderaars ingenomen. Politieke
instabiliteit, landroof en uitbuiting blijven schering en inslag. Ook
dit verdient aandacht.
Alain Vannieuwenburg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten