216 - DOORBRAAK
*
Zondag 12 april 2020
*
HET 'APARTEMENTS GEBOUW' ALS SETTING VOOR DE DRIE OPERA'S VAN MOZART
*
Don Giovanni
foto: ©Karl Forster
*
De moderne mens ontmaskerd
*
12/04/2020 Othman El Hammouchi - Leestijd 6 minuten
Het
is wellicht de bekendste scène uit de westerse opera: de wraak van
Commendatore in Mozart’s Don Giovanni. De ijzingwekkende akkoorden uit
de ouverture leiden deze finale in. Onmiddellijk daarna zingt de diepe
basstem van het standbeeld de o zo ironische woorden: ‘Don Giovanni, a
cenar teco m’invitasti e son venuto’ (Don Giovanni, je hebt me
uitgenodigd om met jou te dineren, en hier ben ik). Daarop volgt de
ontknoping, met de veroordeling en bovennatuurlijke bestraffing van de
adellijke rokkenjager. Die heeft in de eeuwen na de première eindeloos
voer gegeven voor interpretaties door kunstenaars en filosofen. Wat
maakt dit werk — het laatste van Mozart’s drie grote Italiaanse opera’s
die recentelijk in De Munt werden opgevoerd — zo begeesterend voor
zoveel mensen?
Tragikomisch
De
nieuwe toeschouwer van Don Giovanni zal wellicht snel het
ongemakkelijke contrast tussen de spectaculaire en hoogst poëtische
eindscène met Commendatore en de rest van het werk opmerken. Net als Le Nozze di Figaro en Cosi fan Tutte
is dit een opera buffa. Het heeft dus een overwegend komisch karakter.
Dat valt gemakkelijk te merken aan het verhaal. Het begin, waarin Don
Giovanni de Commendatore (vader van een vrouw die hij slinks van haar
eer trachtte te beroven) vermoordt, is betrekkelijk donker. Daarna volgt
de opera echter vooral de lachwekkende lotgevallen van deze vrouwenzot
en zijn pathetische dienstknecht Leporello. De beste illustratie hiervan
is de aria ‘Madamina, il catalogo è questo’. Daarin zet Leporello de
vele veroveringen van zijn meester uiteen: 640 in Italië, 231 in
Duitsland, 100 in Frankrijk, 91 in Turkije, maar in zijn thuisland
Spanje wel 1003 (mille e tre klinkt leuk en melodisch in het Italiaans)!
deze schijnbaar komische voorvallen hebben ook een schaduwzijde
Don
Giovanni wordt namelijk voortdurend geconfronteerd met het leed dat
zijn egoïsme en lust veroorzaken. Eerst door Donna Elvira, die hij
verleidde met grootse liefdes betuigingen en beloftes van eeuwige trouw,
maar kort daarop weer verliet. Daarna door Donna Anna, zijn eerdere
slachtoffer, die samen met haar verloofde Don Ottavio de moordenaar van
haar vader tracht te vinden. De verraden en verlaten Donna Elvira zingt
ook de meest tragische aria uit het stuk, ‘Mi tradi quell’alma ingrata’
(De ondankbare schelm heeft me verraden). Haar hoge, trieste klaagtonen
gaan door merg en been.
Ontknoping
Geholpen
door Leporello tracht Don Giovanni de bruiloft van het boerenkoppel
Zerlina en Masetto te onderbreken en de bruid te verkrachten. Hij wordt
meermaals gedwarsboomd door Donna Elvira, Donna Anna en Don Ottavio, en
kan maar ternauwernood ontkomen aan hun wraak. Uit geen van deze
ervaringen wil hij echter lessen trekken. Hij houdt vast aan zijn
losbandige en zondige levensstijl. Wanneer hij samen met zijn knecht
terechtkomt op een kerkhof ziet hij een standbeeld van Commendatore. Hij
kan het niet nalaten een laatste daad van misdadige grootmoed te
stellen tegenover de man die hij van het leven heeft beroofd. Hij nodigt
het standbeeld spottend uit om met hem te komen dineren. Dit zou
binnenkort zijn einde blijken.
Tijdens
een van zijn gebruikelijke banketten doet Don Giovanni zich gulzig
tegoed aan uitbundige hoeveelheden alcohol. Zijn feest wordt echter
onderbroken door geklop op de deur. Een verbijsterde Leporello durft
niet open te doen, dus gaat de meester zelf zijn gast verwelkomen. Hier
komen we bij de epische eindscène. Het standbeeld van Commendatore
verschijnt in het vertrek en gooit Don Giovanni’s arrogante uitnodiging
terug in zijn gezicht. De kwelgeest eist dat de decadente edelman met
hem meekomt. Deze stemt onmiddellijk toe, plotseling bezeten door een
dapperheid waarvan hij eerder nooit blijk had gegeven. Commendatore
gebiedt hem berouw te tonen, maar hij weigert dit consequent. Daarop
nemen demonen hem mee naar de hel. Het laatste wat we horen, zijn de
wanhopige kreten die hij slaakt vanuit de andere wereld.
Tragische held?
Vele
toeschouwers hebben in Don Giovanni’s reactie een heroïsche daad van
verzet gelezen. Hij wordt geconfronteerd met de bovennatuurlijke
manifestatie van het morele systeem waar hij zijn hele leven lak aan
heeft gehad. Desondanks weigert hij zelfs voor God te buigen en zijn
gedrag af te zweren. Is Don Giovanni daarmee niet het archetype van de
moderne mens, bevrijd van beknottende tradities en aloude standaarden
van goed gedrag? Zien we hier niet de belichaming van de
verlichtingsmens die de bijgelovigheden van de clerus en diens
voorbijgestreefde geloof van zich afgooit?
‘Eén broeder die duizend jaar lang tegen het hele christendom ingaat, heeft vast ongelijk’, zei Karel V tijdens zijn audiëntie met de opstandige Luther. Deze antwoordde met de legendarische woorden: ‘Hier stehe ich, ich kann nicht anders’ (Hier
sta ik, ik kan niet anders). Wil Mozart van Don Giovanni een dergelijke
heldenfiguur maken, die zijn geweten verkiest boven zijn eigenbelang?
De komische aard van de rest van het werk lijkt dat te suggereren. Van
bijzonder belang in dit verband is de epiloog die op de eindscène volgt.
De personages zingen het volgende stukje samen:
Questo è il fin di chi fa mal,
e de’ perfidi la morte
alla vita è sempre ugual!
(Dit is het einde dat alle kwaaddoeners te beurt valt, en schurken krijgen in dit leven altijd wat ze verdienen.)
Het
is een flauwe, kinderachtige levensles, die bijna lijkt op de obligate
‘wat hebben we geleerd’-sectie van vele tekenfilms. Mozart lijkt de
oppervlakkigheid en schijnheiligheid van hun gemoraliseer te willen
tonen, in scherp contrast met de epische finale die hij zijn protagonist
schenkt.
De aanmatigende façade
Maar
is het vermeende heroïsme van Don Giovanni — en bij uitbreiding de
moderne mens — meer dan een aanmatigende façade om zich zonder scrupules
te kunnen overgeven aan de eigen verlangens? Het traditionele begrip
van heldendom houdt een verplicht element van offer en zelfverloochening
in. Dat blijkt bijzonder goed uit de heidense heldenmythes die op
bekende wijze door Wagner op muziek werden gezet. Is het niet
lachwekkend, zelfs karikaturaal, om zich een heldenstatus aan te meten
omdat men elke notie van zelfbeheersing en matiging heeft laten varen?
‘Ni Dieu ni maître’ was het credo waaronder de moderne mens ten strijde trok tegen Kerk en traditie
Waarlijk
vrij is de mens die geen slaaf is. Niet van een aardse macht, maar
evenmin van zijn eigen lusten en verlangens. ‘Ni Dieu ni maître’ was het
credo waaronder de moderne mens ten strijde trok tegen Kerk en
traditie, overtuigd van de superioriteit van zijn ‘bevrijding’. In Don
Giovanni onthult zich dat als het bedrog dat het altijd al was. De
pompeuze grootspraak en dikdoenerij van de edelman die zijn einde
nadert, overtuigen ons niet van zijn noblesse. Integendeel, ze
benadrukken de zieligheid van zijn gekozen levenspad. Zijn slaafsheid
verlaagt hem tot blinde navolging van zijn laagste impulsen,
transformeert hem tot iets lager dan een mens. Wellicht doelde C.S.
Lewis op deze permanente corruptie van de ziel toen hij zei dat de
poorten van de hel van binnenuit gesloten zijn. Of zoals de Koran zegt:
‘God bezegelde hun harten en hun gehoor, en voor hun ogen is een
sluier’.
De
tragedie van de moderne wereld is dat ze niet alleen de morele
zuivering van de menselijke verlangens die het leven zin gaf omverwierp.
Ze sloot ook elke weg terug af door ze te veroordelen tot kitsch. Geen
figuur belichaamt die intense tragiek zo volmaakt als Don Giovanni.
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten