174 - DOORBRAAK
*
Zondag 29 maart 2020
*
NIEUWE ACCENTEN IN HET EUROPESE DEFENSIE- EN VEILIGHEIDSBELEID?
Von der Leyens strategische defensieplannen doorgelicht
*
*
De EU van Ursula von der Leyen maakt op vlak van defensie weinig duidelijke keuzes.
foto: ©Reporters
*
Leestijd 10 minuten
*
Op
1 december 2019 werd de nieuwe Europese Commissie (EC) onder leiding
van voorzitter Ursula von der Leyen geïnstalleerd. Wat betreft het
Europese defensie- en veiligheidsbeleid, zijn daarbij twee nieuwe zaken
op te merken. Von der Leyens politieke richtlijn ‘A stronger Europe in
the world’ en de oprichting van een nieuw Directoraat-generaal ‘Defense
Industry and Space’.
Een sterker Europa in de wereld?
In
het kader van haar ‘verkiezingscampagne’ voor het voorzitterschap van
de EC, gaf Von der Leyen een 24 pagina’s tellend programma uit met de
titel A Union that strives for more. My agenda for Europe. Political
guidelines for the next European Commission 2019 – 2024. In het vijfde
hoofdstuk, A stronger Europe in the world, legt ze uit wat ze als
commissievoorzitter wil bereiken op het vlak van de rol van de EU in de
wereld, de verdediging van ons continent en van de Europese belangen
wereldwijd.
Soft power
Als
haar eerste opdracht ziet ze de versterking van ‘Europa’s verantwoord
leiderschap’. Daarbij steunt von der Leyen vooral op zogenaamde soft
power middelen (het inzetten van economische, culturele en diplomatieke
middelen om politieke doelen te bereiken), in tegenstelling tot hard
power. Enkel actoren die over voldoende militaire middelen beschikken
(we denken daarbij dan in de eerste plaats aan de VS) kunnen die
hanteren.
de Europese voorkeur voor de aanwending van soft power voor als zijnde superieur
Von
der Leyen stelt de Europese voorkeur voor de aanwending van soft power
voor als zijnde superieur aan het gebruik van hard power, maar vergeet
daarbij te vermelden dat de EU (of zijn lidstaten) eenvoudigweg niet in
staat is tot een langdurig volgehouden machtsprojectie buiten de grenzen
van de Unie. Soft power is dus eerder een keuze uit noodzaak dan uit
vrije wil.
De
zachte machtsmiddelen die von der Leyen wil inzetten om de legitieme
belangen van de EU internationaal te verdedigen, zijn een ‘sterke, open
en fair-trade agenda’. Onderhandelingen en het sluiten van akkoorden met
handelspartners beschouwt ze als de hoeksteen van Europa’s invloed in
de wereld. Daarbij zal Von der Leyen erover waken dat alle nieuwe
akkoorden voldoen aan de hoogste standaarden op het vlak van klimaat,
milieu en sociale bescherming. Door middel van handel wil ze de
‘Europese waarden van verantwoord globaal leiderschap’ in de ganse
wereld ingang doen vinden. Europa zal streven naar het vinden van
multilaterale oplossingen voor de wereldproblemen; een punt dat Von der
Leyen alvast op de agenda wil zetten, is een hervorming van de
Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Afrika, de westelijke Balkan en brexit
De EU is nu al de grootste donateur van ontwikkelingshulp ter wereld, vooral in Afrika, en wil dat ook zo houden
Op
de tweede plaats wil Von der Leyen dat de EU een actievere rol gaat
spelen door meer samen te werken met de naaste buren en de partners
elders in de wereld. De ‘Europese waarden’ en ‘respect voor de
internationale rechtsregels’ moeten daarbij het uitgangspunt zijn. Het
Afrikaanse continent wordt bestempeld als Europa’s dichtste buur en
‘natuurlijke partner’. De EC wil dan ook voor Afrika een alomvattende
strategie ontwikkelen, gebaseerd op ‘gelijkheid, vrijheid en
waardigheid’. De EU is nu al de grootste donateur van ontwikkelingshulp
ter wereld, vooral in Afrika, en wil dat ook zo houden. Von der Leyen
verwacht blijkbaar veel van de jongste en snelst groeiende middenklasse
ter wereld die zich in Afrika in recordtempo aan het ontwikkelen is.
Wat
de westelijke Balkan betreft, wil von der Leyen doorgaan op de
ingeslagen weg en het hervormingsproces in de regio verder ondersteunen.
Onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië moeten worden
opgestart. Von der Leyen laat er trouwens geen gras over groeien: ze
kreeg op 23 maart 2020 groen licht voor de toelatingsbesprekingen.
Opnieuw moet de klemtoon liggen op het promoten en het delen van de
Europese waarden en belangen. Von der Leyen beschouwt dit als cruciaal
voor het hele project.
Ten
derde wil von der Leyen, nu de brexit een feit geworden is, een
ambitieus en strategisch partnerschap met het Verenigd Koninkrijk
uitbouwen. Hoe dat er in de praktijk zal uitzien, en of de Britten nog
veel zin hebben om zich nauw aan de EU te liëren, valt nog af te
wachten.
Het Europees Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid
Om
de EU op het internationale toneel meer slagkracht te geven, wil Von
der Leyen af van de regel die voorziet in unanimiteit om in het domein
van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB)
beslissingen te nemen. Een gekwalificeerde meerderheid zou moeten
volstaan; landen die met een bepaald voorstel niet akkoord gaan, maar in
de minderheid worden gesteld, zouden dus moeten volgen. Dit wordt
ongetwijfeld nog een zeer heikel punt, en het is twijfelachtig of dit
wel haalbaar is.
Von
der Leyen haalt ook het laken wat meer naar zich toe. Alle acties die
in het kader van het GBVB worden ondernomen (inclusief
ontwikkelingshulp), moeten met de voorzitter van de EC (haarzelf dus)
gecoördineerd worden. Bovendien wil ze het budget van de programma’s die
de EU in het buitenland ondersteunt en de acties die het onderneemt,
met maar liefst 30% verhogen, tot een totaal van 120 miljard euro! Dat
dit in tijden van coronacrisis een utopie is, wordt op het einde van dit
artikel geïllustreerd.
NAVO
Dat
de commissie vooral wil inzetten op soft power, wordt nog geaccentueerd
wanneer we kijken naar haar plannen voor een Europese defensie. Volgens
de analyse van von der Leyen, heeft Europa in het verleden altijd
invloed in de wereld uitgeoefend door middel van vrede, en vrede
bewerkstelligd door invloed uit te oefenen. Enige onderbouwing van deze
op zijn minst twijfelachtige stelling, blijft achterwege.
De
EU moet trans-Atlantisch georiënteerd blijven, maar moet tegelijk
moedige stappen durven zetten naar een authentieke Europese Defensie
Unie
Hoe
dan ook, de Duitse komt tot de conclusie dat vrede, veiligheid en
ontwikkeling met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Toch wil ze
dat de NAVO de hoeksteen van het Europese collectieve defensiesysteem
blijft. De EU moet trans-Atlantisch georiënteerd blijven, maar moet
tegelijk moedige stappen durven zetten naar een authentieke Europese
Defensie Unie (een eis van de Franse president Macron). Daartoe wil ze
het Europees Defensiefonds (EDF), dat onderzoek en de ontwikkeling van
capaciteiten ondersteunt, uitbreiden en versterken. Als een volwaardige
globale macht, moet de EU ook een actieve rol blijven spelen binnen de
Verenigde Naties (VN), om uitdagingen zoals instabiliteit in landen en
regio’s, grensoverschrijdend terrorisme en georganiseerde misdaad aan te
gaan.
Versterking van de Europese defensie industrie en ruimtevaart
Onder
het voorzitterschap van Von der Leyen, zal er een nieuw
directoraat-generaal worden opgericht dat zich specifiek zal bezighouden
met de Europese defensie industrie en ruimtevaart (DG DIS). Het zal een
aantal bevoegdheden overnemen van het bestaande Directoraat-Generaal
voor de Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en
Kleinbedrijf. De verantwoordelijkheden behelzen onder andere: het
financiële beheer van de ruimtevaartprogramma’s, ruimtebeleid,
Copernicus en defensie, de Europese satellietnavigatieprogramma’s en het
defensieluik van de eengemaakte markt en aankoopbeleid.
Het
is geen verrassing dat een Fransman, Thierry Breton, dit directoraat
zal leiden, eens het opgericht is. Nu het VK de EU heeft verlaten, heeft
Frankrijk immers de belangrijkste defensie- en ruimtevaartindustrie
binnen de EU. Naar verluidt verwacht president Macron veel voordelen
voor Frankrijk wanneer hij deze industrieën naar een Europees niveau kan
tillen.
The French Connection
dat Macron uit is op het oprichten van een alternatief voor de NAVO
Ook
Parijs heeft de wens uitgedrukt dat de EU zijn status van sterke,
onafhankelijke speler op de internationale scene kan waarmaken. Daarom
wil hij de Franse invloed op het Europese veiligheids- en defensiebeleid
maximaliseren. Dit wil hij bereiken door het ontwikkelen van een
politieke, industriële en militair-strategisch autonomie voor de EU. In
samenwerking met Washington indien mogelijk, maar zonder (of zelfs er
tegenin) wanneer nodig. Dit aspect van de Franse ambities binnen de EU
schrikt een aantal pro-Atlantische landen zoals Nederland en Polen af.
Zij vrezen immers dat Macron uit is op het oprichten van een alternatief
voor de NAVO.
En
hoewel de Fransen al jarenlang aan het lobbyen zijn voor een diepere
integratie van de Europese defensie industrie, staan ze zelf zeer
weigerachtig tegenover de consequentie van het afstaan van bevoegdheden
in het domein van veiligheid en defensie aan Europa. Frankrijk is eerder
voorstander van intergouvernementele samenwerking, omdat het daar
natuurlijk zelf, als sterkste speler, het meeste baat kan bij hebben.
Het valt dus nog af te wachten of bovenstaande elementen geen negatieve
impact zullen hebben op de snelheid van het uitrollen en op de
effectiviteit van de DG DIS.
Taken
Het
nog op te richten directoraat-generaal zal verantwoordelijk worden voor
de implementatie van het uitgebreide Europese Defensiefonds. Het DG zal
ook instaan voor het garanderen van een open en concurrentiële Europese
defensiemarkt en de Europese regels op het vlak van defensieaankopen
afdwingen. Daar bovenop zal het, samen met het DG Mobiliteit en
Transport, verantwoordelijk zijn voor de implementatie van het Actieplan
Militaire Mobiliteit (AMM).
Andere
taken zullen onder anderen zijn: het stimuleren van een innovatieve
ruimte industrie in de EU, het implementeren van het toekomstige
ruimteprogramma en het verder uitrollen en begeleiden van het
wereldwijde navigatiesatellietenprogramma Galileo, van EGNOS (wat staat
voor ‘European Geostationary Navigation Overlay Service’) en van het
Europese Copernicusprogramma dat de aarde vanuit de ruimte observeert.
Aan
de oprichting van het DG DIS is heel wat overleg voorafgegaan. De
beslissing om ermee door te gaan, wijst erop dat defensie een
belangrijker beleidsdomein voor de EU aan het worden is. Sinds 2019
werden in de schoot van de EU een aantal initiatieven ontwikkeld om de
samenwerking te vergroten op het vlak van defensie industrie, militaire
capaciteit, crisismanagement en militaire mobiliteit. Ook op het gebied
van samenwerking met de aangrenzende regio’s boekte de EU vooruitgang.
Enkele recente voorbeelden zijn de Permanent Structured
Cooperation(PESCO), de Military Planning and Conduct
Geen opmerkingen:
Een reactie posten