.
ZONDAG 6 NOVEMBER 2016
H. Winok,
H. Leonard,
H. Perpetius
‘Als ’t in november ’s morgens broeit,
zeker dat de storm des avonds loeit!”
3798 - ALLES MOET
VERANDEREN, WANT “ER KOMEN ANDERE
TIJDEN” EN DIE KOMEN HEUS NIET VANZELF
Tja, het is maar hoe U het bekijkt.
Toen ik nog in korte broek rondliep bij Metje uit de
Kriekestraat, halfweg tussen Eernegem en Aartrijke, waar voorbij Café De
Drie Gapers (2 op het uithangbord en de 3de dat bent U zelf)
lichtjes begon te stijgen, hing daar over ‘vroeger’ het volgend verhaal in de
lucht. Een man zette daar zowat halfweg de lange weg zijn kruiwagen vermoeid
neer, loste de schouderband van de handvaten en wiste zich het zweet van het
voorhoofd. Hij was van Eernegem Molendorp op weg om zijn oude Vader op die
kruiwagen naar het Oudemannenhuis bij de Nonnekens in Aartrijke. Enig getrek met
paard en kar bezat men niet, en dus moest die oude man die moeilijk te been
was, gevoerd worden met de middelen die men bezat.. . Langarmige kruiwagens
waren in die tijd zowat de ezels van de arme man. Die aten geen brood en konden
voor van alles ingezet worden.
Ja, mijn jongen, zei die oude vader, die zich onderweg met
beide handen wel stevig had moeten vasthouden: precies op dezelfde plek onder
dezelfde boom heb ik jaren geleden ook moeten rusten, toen ik mijn vader ook
naar daar moest brengen.
Toen viel bij de zoon zijn Belga (5–Frank-stuk) want het was
een uit-de-kloten-gewassen handarbeider. Hij keerde subiet zijn kar en liep zo
rap hij gaan kon, met de kruiwagen waarop de oude man met zijn bagage zat, weer
naar huis terug.
“Hebde’t verstaan?”, vroeg ons Ma toen aan mij, met het oog
op later.
Wat ik toen precies gedaan heb, weet ik niet meer. Maar
iedere keer dat ik daar later voorbij kwam, werd ik herinnerd aan die oude man
op die kruiwagen en aan het spreekwoord Oost West, Thuis best.
*
‘Plascontracten' mag woord van het jaar worden
Mieke Van Gramberen pleit voor een minder bureaucratisch
beleid in woonzorgcentra waarin bewoners en zorgverleners centraal staan
Mieke Van Gramberen is algemeen directeur Flanders Synergy, een platform voor
innovatief organiseren.
Het zou goed zijn mocht 'plascontracten' het schoppen tot
woord van het jaar. Het zou - zoals Bieke Verlinden terecht in een opinie
schreef - een gelegenheid bieden om een maatschappelijk debat te voeren over
“Wat is goede zorg? En hoe organiseren we die zorg?”
Het belangt ieder van ons aan. Het volstaat om je even de
vraag te stellen welke zorg je je moeder of vader morgen zou toewensen als ze
naar een woon- en zorgcentrum gaan. Zou je een plascontract tekenen waarin is
bepaald dat je papa maximum drie keer per dag naar toilet mag en dit om 11u,
13u en 17u? Zou je het fijn vinden om op bezoek te komen bij je mama en vast te
stellen dat er geen uitzondering mogelijk is, ze wordt klokslag om 18u in bed
gelegd ondanks een herhaalde vraag om langer op te blijven?
De realiteit is dat de meeste zorgverleners dit ook
ondergaan. Ze willen graag goede zorg verlenen maar krijgen daartoe de kans
niet. Ze voelen zich gevangen in de werkplanning, procedures en afspraken. Het
is een bureaucratische manier van organiseren die de zorg ontmenselijkt maar
ook zorgmedewerkers - die binnen een steeds krapper personeelskader werken-
steeds meer onder druk zet.
De bureaucratische
manier van werken in rusthuizen, ontmenselijkt niet alleen de zorg, maar ook de
manier waarop zorgmedewerkers zich in hun job gewrongen voelen
Het kan nochtans anders. Door het werk op een meer
innovatieve werk te organiseren, van onderuit. In De Morgen stond het
voorbeeld van een Zweeds woon- en zorgcentrum maar ook in Vlaanderen zijn er
vernieuwers te vinden. Een 20-tal zorgorganisaties effenden – onder begeleiding
van het netwerk van Flanders Synergy - het pad. Wat kunnen we daaruit leren?
De organisaties hebben geïnvesteerd in een dialoog met
bewoners en zorgmedewerkers over wat 'goede zorg' is. Het resulteerde telkens
in een duidelijke visie, bijvoorbeeld ‘we willen een (t)huis met een ziel’.
Deze visie vindt ook een vertaalslag in de praktijk. Zo ruimt bijvoorbeeld het
ontbijt waarbij iedereen om 8u ’s ochtends gekleed en gewassen aan tafel zit
baan voor een ontbijtbuffet tussen 8u en 10u. Ouderen nemen plaats, aangekleed
of in peignoir en beslissen zelf wat ze eten. Het vermindert de rush van de
ochtendshift en biedt meer levenskwaliteit voor de ouderen.
Ouderen krijgen bovendien een kleine en vaste groep van
zorgmedewerkers toevertrouwd waarmee ze een duurzame band opbouwen. De
zorgmedewerkers kennen iedereen bij naam, weten wat er reilt en zeilt in de
familie en merken in één oogopslag als er iets mis is. Voor de meeste
zorgmedewerkers was het wel even wennen. Verpleegkundigen, zorgkundigen,
gespecialiseerde zorgberoepen (diëtisten ed.) en ondersteuners (keuken en
poets) zitten niet langer in afzonderlijke afdelingen maar wel in één team dat
aan één zeel trekt. Ze hebben de vaste uren verlaten. En staan met beide voeten
in de zorg.
*
Met een elegante zwaai zwijgt deze Mevrouw Mieke Van
Gramberen van dit Flanders Synergy platvorm
voor innovatief organiseren over een ge-ïslamiseerde maatschappij.
De huidige toekomst is al twee sterrenstelsels verder
dan die man met zijn kruiwagen onderweg naar de Zusterkens in Aartrijke die
zich om de medemens bekommerden om de Liefde Gods. Daar zijn nu door het Ministerie
van Sociale Voorziening alle nodige bouwsels gezet voor alle mogelijk opvang.
Er is gespecialiseerd en hoog opgeleid personeel ingezet die een zeker
automatisme moeten in gang houden. In ‘shiften’ en met op de werkvloer een
strakke indeling van de verschillende groepen bewoners. De gebruikte materialen
voor de afwerking zijn bestemd voor de eeuwigheid: alles is inox, glas, beton
of natuursteen. Ze dragen dichterlijke benamingen zoals ‘Engelendale’ of
‘Avondrust’ en als ’t Christelijke zijn dragen ze de naam van een of andere
Heilige. St Jozef of St Rita. Kruisbeelden zijn er bijna niet. Wel is er een
gebedsruimte naast een coiffeursalon en vele kleine refters en ‘livings’ waar
de TV van de morgen tot de avond op staat. Ieder heeft een eigen kamer, met
ruimte voor wat persoonlijke spullen.
In die ‘Gebedsruimte’ zijn geen brandramen met
Christelijke motieven. Voorlopig staan er nog enkele rijen stoelen, maar de
nodige ruimte voor bidmatjes is enorm.
Voelt U ‘em?
Wat wel een feit is, is de engelachtigheid van ‘het
verpleeg’. Dat moet ik ze nageven. Bereidwillig, offervaardig en met
engelengeduld.
Maar het ruikt er niet als thuis. Maar dat is voor de
meeste bewoners, niet eens van belang. Zij wachten op... Godot.
PS:
Overal zijn lege brede gangen die van het geheel tot
een labyrint maken de bezoeker. Liften zijn telkens verstopt in een donker
hoekje met telkens dat bordje om AUB de bewoners van daar weg te willen houden.
Die hebben een aparte uitgang voor de begrafenisondernemer aan de achterkant
van het gebouw, waar een strenge
slagboom buiten elke toegang verbiedt.
Maar aan de gezellige ingang met automatische deuren,
staan direct een paar rolstoelen ter beschikking van elke bezoeker want de
meesten daarvan kunnen die ellenlange gangen niet meer aan….
We leven inderdaad allemaal veel langer, en de
organisatie daarvan draait voorlopig nog wat vierkant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten